Thursday, October 30, 2008

Konosé bo Isla 2008-11: Gezegden / ekspreshon

Vraag: Wat bedoelt men met het volgende gezegde: ‘Kombitu sin noi ta fiesta di kachó’?

Pregunta: Kiko nan ke men ku e siguiente ekspreshon: ‘Kombitu sin noi ta fiesta di kachó’?

Sluitingsdatum: zondag 7 december 2008

Prijs: een cadeaubon van Candybarrel .

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2008-10: antwoord

Antwoord:

‘Tot de oudste liederen zullen de ‘cantica di bula bai’ uit de slaventijd behoren, die bezongen hoe de Luango-negers hun vernederende positie uit de slavernij konden ontvluchten, omdat ze naar Afrika konden vliegen zolang ze in het nieuwe land nog geen zout gegeten hadden.’ (Wim Rutgers, Beneden en boven de wind)

Er zijn 13 inzendingen, waarvan 6 goed:


Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Sheila Payne

Sunday, October 19, 2008

Zomercarnaval

De felle zon weerkaatst tegen de glazen wand van het hoge gebouw van de Nationale Nederlanden naast het station en schijnt vanuit twee richtingen in mijn gezicht. De echte zon staat in het westen. Een groep agenten overlegt voor het kantoor van het RET, het Rotterdamse openbaar vervoerbedrijf. Er is veel blauw op straat. Een bomvolle lijn vier stopt bij de tramhalte en stroomt leeg, niemand spreekt Nederlands. Er is veel zwart op straat. Op het pleintje voor het Westin hotel delen vijf lieftallige blonde tienermeisjes flesjes water uit. Een eindje verder duwt een bruin meisje met groene ogen en krulhaar mij een OLA ijslolly in de hand, gratis. Zij glimlacht tegen mij. Ik glimlach terug en blijf staan, maar zij glimlacht alweer tegen een andere voorbijganger.

Ik loop door en laat mij meesleuren met de stroom mensen in de richting van het centrum. Uit de verte klinkt muziek, geen hoempapa, maar salsa, of is het een steelband? Op de trottoirs zitten de mensen rustig te wachten, kinderen spelen. Ik ben nog in de alcoholvrije zone. Het nuttigen van alcoholische dranken is alleen toegestaan op het Stadhuisplein, de Coolsingel en omgeving. Een man loopt met een beker bier in zijn hand. Hij wordt aangesproken door twee agenten, een man en een vrouw. Hij reageert verongelijkt. ‘Ik mag toch drinken waar ik wil? Dit is toch een vrij land?’ De agenten weten hem te overtuigen. Hij gooit het bier op de schoenen van de mannelijke agent en smijt de beker op de grond. De agenten schudden het hoofd en lopen door.

Ik loop op de Lijnbaan, alle winkels zijn open, wat een drukte. Opeens ruikt het Surinaams lekker: kipsaté, nasi, bami, barra. Achter het kraampje staan twee Hindoestaanse vrouwen te zweten. Ik koop een portie satés en een fles water. Zes euro vijftig, jeetjemina. Het water is niet koud. Het verse sinaasappelsap van het kraampje ernaast ook niet.

Zonder er erg in te hebben arriveer ik bij de Erasmusbrug. Daar staan de groepen klaar om te vertrekken. De brassband van de eerste groep speelt al, weifelend nog. Het publiek staat te kijken alsof er een begrafenisstoet aankomt. In de groep helpt een vrouw met een dikke buik en een piercing in haar navel een andere vrouw met een nog dikkere buik een te kort rokje omhoog trekken. Haar bruine gezicht is mooi opgemaakt, het haarvet glinstert in de zon en druipt langs haar nek over haar naakte brede schouders bestrooid met glitters. Het startsein klinkt, de groepen zetten zich in beweging, het zomercarnaval van Rotterdam is begonnen.

Ik loop langs de kant mee, ‘second line’ heet dat in New Orleans. De dansers in de groepen doen hun best om gezellig te zijn, niet iedereen heeft het ritme te pakken. Er dansen ook robots mee. Het publiek kijkt koeltjes toe. Op de Coolsingel slaat het om, iedereen raakt plotseling los, de muziekgroepen komen op dreef. De mensenmassa staat tien rijen dik langs de weg te kijken, alleen de toppen van praalwagens zijn nog te zien. Ik kom bij McDonald’s aan en waan mij op Curaçao. Daar staat iedereen die ik in geen jaren gezien heb. ‘Kompader, ki tin, mi brò?’ ‘Chikí, ik dacht dat je dood was.’

Ik wil doorlopen, maar het gaat niet. Ik kan noch vooruit, noch achteruit. Dan maar een biertje drinken, ik bestel een Polar. Nee, die kennen ze niet. Een Antilliaanse vrouw verkoopt gebakken vis, mulá, vers uit Curaçao, vijftien euro, geen geld.

Plotseling moet ik aan de kant, een blinde Curaçaoënaar met een donkere bril op komt met zijn stok aanlopen. Tik, tik, tik. Ik schat hem een jaar of vijftig. Hij loopt naar het toilet, iedereen laat hem langs, hij hoeft ook niet te betalen. Na een poosje komt hij terug, zichtbaar opgelucht. Hij loopt naar zijn groep vrienden. Tik, tik, tik. Bij de groep aangekomen doet hij lachend de donkere bril af en fluit naar een meisje in hotpants dat net voorbijloopt. Heeft Rita Verdonk toch gelijk?

K.

Een syllepsis

‘Hij nam iets uit de brandkast dat van een ander was, daarna een vrouw die ook van een ander was en tenslotte de benen.’

Godfried Bomans

Sunday, October 12, 2008

Dierengeluiden

We weten dat er in de tijd van de slavernij liederen gezongen werden, maar we weten niet meer welke, noch hoe de oorspronkelijke vorm was.

De oudste pogingen tot schriftelijke vastlegging, die jammer genoeg nooit teruggevonden zijn, dateerden al van voor 1863. Een van de eerste eigenaars van San Pedro noteerde in een aantal schriften de verhalen, gebeurtenissen en gebruiken die hij hoorde en zag. We zouden in deze plantage-eigenaar de eerste Curaçaose folklorist kunnen zien. Maar alle materiaal is door brand verloren gegaan. Daarnaast waren er al vroeg enkele Europese onderzoekers die vastlegden wat ze zagen, zoals een oude man van in de tachtig aan pater P.H.F. Brenneker nog in de jaren zestig vertelde: ‘Eens kwamen de vier eigenaren van Koraal Specht bijeen, en riepen de bomba's [opzichters] van de slaven. Dezen moesten werkliedjes zingen in het gené, en de heren schreven ze op. Ze stuurden ze naar Holland ter onderzoek en kregen als antwoord terug, dat het vooral teksten waren ontleend aan dierengeluiden.’

(Wim Rutgers, Beneden en boven de wind)

Wan Yuana

Wan Yuana, echadó di baina
a kana lastra tur di banda
dos mushi di ròm den su kana
raspa ku su pata na porta di su kambrada
nèt ora esaki a sali ku un bònder di paña
pa abri na waya.

Doña Ana, mi kambrada, mi a sinti bo falta, bin dunami un brasa.

Doña Ana?... Doña Ana?... Doña Ana ta bo kasá na La Kampana
ami ta Koma Wana, bo pasá di den Sabana
unda bo ta kana lastra ora bo yena bo kana.

Loke sea, yuana pa yuana tur ta yuana
mi a bini pa regla bo kuenta.

Regla ken su kuenta?
Bo ni por para
riba bo kuater patanan.
Bin yudami kologá paña na waya.

Laga e pañanan para, solo ni a sali
ban paden pa nos kanta.

Awe t’abo so lo kanta
nos delaster kansion a lagami
ku un kantidat di kriatura
ku niun bo n’ ke kria.

Koma Wana, Sabana ta kankan di mata
bo kriaturanan por kuida nan mes kurpa
ademas tur su kara parse Shon Pa bo kasá.

Shon Pa ta ni papia, te p’e kanta.

Wèl, nos ta kanta Aleluya, un refran so, ban.

Lagami lòs, ni un, ni dos refran, kuminsá kana
pa bo yega serka Ana na La Kampana
promé ku Shon Pa baha warda.

Wan Yuana a keda ku gana
i tur di banda el a kana
lastra den direkshon di La Kampana.

Yegando La Kampana, djaleu el a tende Ana ta kanta.

Hepa, esaki ta straño, Ana no gusta kanta
tur ora su kurpa ta kansá, ta kiko ta pasa?

Kouteloso el a gatia yega serka, rèk wak na bentana
kurioso pa mira ta kiko ta pone Ana kanta ku tantu gana.

Ora su wowonan a kustumbrá ku e skuridat, el a mira Doña Ana
i Shon Pa den koro ta kanta Gloria, keriendo ku Wan
ta serka Koma Wana ta kanta Aleluya.

(For di e buki 'Komehein ta traha kas pa prikichi buta aden' di Kompader)

Sunday, October 5, 2008

Konosé bo Isla 2008-10: Vrijheid

Vraag: Van welke slaven vertelde men in de slaventijd dat zij naar Afrika konden terugvliegen en zo hun vrijheid terugkregen?

Sluitingsdatum: zondag 2 november 2008

Prijs: een cadeaubon van The Movies .

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2008-09: antwoord

Antwoord:

Droevig eiland droevig volk
droevig eiland in de kolk
van de maalstroom van de maalstroom
droevig eiland zonder tolk.


Er zijn 9 inzendingen, waarvan 7 goed:

Loeki Peters
Jules Marchena
Yolanda Chakoetoe
L.J.Chr. Dee
F. d..S..T..
King Yen Yung
Joan Augusta
Carol Dick
Frans Kapteijns

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Yolanda Chakoetoe

Saturday, October 4, 2008

Ban ban lesa un ròndu

Willemstad – Om te vieren dat er weer een boekenpakket verschenen is en om dit aan het publiek te presenteren, organiseert de Fundashon pa Planifikashon di Idioma (FPI) samen met Gallery Alma Blou een voorleeswedstrijd met de naam Ban ban lesa un ròndu op vrijdag 10 oktober, 18.30 uur in Landhuis Habaai.

Iedereen is welkom en als men 14 jaar of ouder is, kan men inschrijven voor de wedstrijd. Deelnemers krijgen verhalen uit Wazo riba ròndu van Elis Juliana voor te lezen, en er zijn prijzen te winnen. Ook zullen enkele auteurs van de boeken uit het boekenpakket iets uit hun werk voordragen.

Al enkele jaren produceert de FPI boekenpakketten voor leerlingen van het voortgezet onderwijs, en deze werken zijn vaak verplichte literatuur op de scholen geworden. In 2004 verscheen pakket 1 met vier titels voor leerlingen van de brugklassen, in 2006 pakket 2 met drie titels voor de tweede klassen en onlangs in 2008 pakket # 3 voor de derde en vierde klassen van HAVO, VWO en VSBO. Dit laatste pakket besteedt aandacht aan de verschillende genres, poëzie, novelle, toneel en korte verhalen. Het gaat om de volgende titels en auteurs:

Bos di buriku, van Philip A. Rademaker. De gedichtenbundel (62 pagina’s) is een heruitgave van 37 gedichten die in 2000 verschenen zijn. De dichter Philip (Fifi) Rademaker geniet ook bekendheid als acteur, voordrachtkunstenaar en schilder. Fifi gelooft in de kracht van het woord. Hij beheerst het Papiamentu voortreffelijk, zijn gedichten zijn klankrijk en beeldend.

Katibu di shon van Carel de Haseth. De novelle (67 pagina’s) gaat over de gebeurtenissen rond de slavenopstand van 1795. Het perspectief ligt zowel bij een van de leiders van de opstand, als bij de zoon van de meester en eigenaar van plantage Knip. Katibu di shon is voor het eerst gepubliceerd in 1988 en was tijdens cursussen LO Papiamentu een verdienstelijk studieobject voor verhaalanalyse. Ook in het buitenland is de novelle bekend geworden door de vertalingen in het Nederlands (Slaaf en Meester) en Duits (Sklave und Herr).

• De toneelstukken Nos no ta hende mas en Den nòmber di tata van Albert Schoobaar zijn met veel succes op bijna alle middelbare scholen van Curaçao en Bonaire opgevoerd. De auteur vertolkte zelf de hoofdrol in beide stukken. Het gaat om teksten die mensen aan het denken zetten, en op een indringende manier pijnlijke situaties voor het voetlicht brengen. De FPI heeft deze twee toneelstukken in een boek van 113 pagina’s samengebracht.

• De FPI heeft ook Wazo riba ròndu van onze grote auteur Elis Juliana opnieuw uitgegeven. De heruitgave behelst alle 121 verhalen (368 pagina’s). Wazo, het alter ego van Elis Juliana, is heel Curaçao rondgetrokken en heeft de mensen in hun dagelijkse leven geobserveerd. Met veel humor en ironie beschrijft Wazo de sfeer van de jaren zestig op Curaçao.

De presentatie van deze boeken vindt plaats tijdens de literaire voorleeswedstrijd Ban ban lesa un ròndu. Iedereen is welkom. Voor meer informatie en/of inschrijven kunt u bellen/mailen naar Ini Statia: tel. 8691166, e-mail: i.statia@fpi.an