Sunday, January 24, 2010

Logeren

Oma Polita en Oma Maria waren aan elkaar gewaagd, geen van beide was op haar mondje gevallen. Oma Polita ging in het rood gekleed en Oma Maria in het groen, want het was verkiezingstijd. Behalve het verschil in kleur van de kleding, betekende deze tijd ook een tijdelijke opschorting van de communicatie. Alleen het hoog nodige werd tegen elkaar gezegd. Op zich niet echt een ramp,Oma Polita woonde in Otrobanda en Oma Maria in Montaña, dus zij kwamen elkaar niet elke dag tegen. De ramp trof ons, de kleinkinderen, wij hielden evenveel van beide oma’s.

Wij woonden bij Oma Polita in de Gasthuisstraat. De hele buurt was demokrat, aanhangers van Partido Demokrat onder leiding van Papi Kar’i Apel, Efrain Jonckheer (in die tijd nog geen Dr. Efrain Jonckheer). Papi Kar’i Apel had een mooie blos op zijn wangen en alleen daarom al zou je op hem willen stemmen. Maar Oma Polita had ook haar persoonlijke redenen. Het toeval wilde dat de huisbaas een fervente demokrat was en op de lijst van de partij stond. Dus als je geen huishuur betaalde, kon je tenminste op zijn partij stemmen.

Montaña, waar Oma Maria woonde, was groen, niet vanwege het lover, maar vanwege de grote verkiezingsborden van Partido Nashonal met erop het portret van Dòktor, mr. dr. Moises Frumencio da Costa Gomez, de welbespraakte leider van de partij. In grote lijnen was dit de verdeling: de stad was rood en de buitendistricten waren groen. ‘Jullie zijn groen en jullie blijven groen,’ predikte Dòktor, wat natuurlijk door de aanhangers van Partido Demokrat verkeerd werd uitgelegd.

Op de zaterdagen kwam Oma Maria in de stad haar grote inkopen doen en vaak mochten wij ’s middags mee naar Montaña om daar een weekeinde te logeren. Zondagavond werden wij teruggebracht. Die weekeinden waren voor ons het mooiste wat er bestond. Oma Maria woonde in een kunukuhuis en binnen rook het naar kunuku. Angandi, haar oude moeder, dus onze overgrootmoeder, en Oom Ie, de broer van Angandi, woonden ook daar, waardoor het huis iets mysterieus kreeg. Oom Ie zat ‘s avonds in een schommelstoel naast de voordeur en vertelde in het licht van een petroleumlampje spannende verhalen over de verre reizen die hij vroeger gemaakt had. Angandi was eeuwig aan het inpakken om naar huis te gaan, zij dementeerde. ‘s Morgens stonden wij heel vroeg op en ontbeten met kruidenthee, pan será en eieren, die wij onder de cactusstruiken vonden. Na het eten gingen wij met katapulten jagen op totolika’s, musduifjes.

Nu was daar geen sprake van. Oma Maria kwam niet op bezoek op de zaterdagen en van Oma Polita moesten wij niet zeuren, wanneer wij naar haar vroegen.

Mijn moeder had een Singer naaimachine die zij met de voeten aandreef en zodoende beide handen vrij had, het nieuwste van het nieuwste. Zij naaide de kleren voor de verkiezingsdag. Verschillende modellen: rode bloes, witte rok; witte bloes, rode rok; witte jurk met rode ballen; rode jurk met witte ballen; half rood, half witte rokken met bijbehorende bloesjes; enfin, alle combinaties van rood en wit die zij maar kon bedenken.

Oma Maria hield het simpel, op verkiezingsdag had zij een grasgroene jurk aan en een wit hoofddoek om. Zij verscheen plotseling in de steegjes van Otrobanda alsof zij verdwaald was. Waar zij naartoe ging, was voor Oma Polita een raadsel. Er was maar één mogelijkheid. In de Carthagenastraat woonde de enige nashonalista van de buurt, een dappere man. Een paar dagen eerder had hij een groot portret van Dòktor op zijn voordeur geplakt. De volgende ochtend was het portret beklad met Chinese inkt, iemand had er een volle pot inkt tegenaan gegooid.

In Sentro Demokrat in de Breedestraat was het vanaf ’s ochtends vroeg feest. Nos ta vota demokrat, e partido di bèrdat, klonk het luid uit trechtervormige luidsprekers. Het was een komen en gaan van mensen. Oma Polita droeg bakken met eten weg. Thuis vergaten wij dat wij Oma Maria misten. ’s Avonds zat iedereen gekluisterd aan de radio. Stembureau Sint Thomas College, hoera, Demokrat won. Stembureau Buurtcentrum Montaña, boe, Nashonal won.

Middernacht won Partido Nashonal de verkiezingen. ‘s Ochtends zat Partido Demokrat in de regering. Het weekeinde logeerden wij bij Oma Maria.

K.

Wednesday, January 6, 2010

Movementu

Bòchi Blòblò a entregá su lista
Movementu Bai Flit
e mes na kabes komo lider
den bòm ta karga lista
ilustre mr. Piki Pieu.

El a publiká su programa:
un, hisa sueldo mínimo
dos, hisa penshun di ansiano
tres, hisa ònderstant
frishidèr den tur kushina
televishon den kada sala
outo den tur kurá.

Su propio kódigo di kondukta:
rèspèt pa bo kontrinkante
no ta kumpra voto
no ta tira ku lodo
ni riba porko den chiké.

Ata enkuesta ta mustra
Stradivarius, el a kere ta ko’i toka
Movementu Bai Flit ta kresiendo
kampaña apénas a kuminsá.

Kakalaka blanku a yama den sekreto
nan a reuní den kamber segundo
ora Bòchi bira minister presidente
si e laga nan wak den kushina
kakalaka blanku lo manda bonchi
den bapor ku master di oro.
Bòchi a papia kuchikuchi:
Pieu, nos a biba antó.

Kompader

Monday, January 4, 2010

Konosé bo Isla 2010-01: Gevechtsstokken

Vroeger duelleerde de mannen op Curaçao met stokken en men hield pas op tot een van de partijen aan zijn hoofd bloedde. Deze stokken hadden een bepaalde naam. Op school werden wij bang gemaakt met stokken die men voor de grap ook zo noemde.

Vraag: Hoe werden deze stokken genoemd?

Sluitingsdatum: zondag 7 februari 2010

Prijs: een cadeaubon van Candy Barrel

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-11: antwoord

Antwoord: Pan di fòrnu òf pan buskuchi

Er zijn 9 inzendingen, allemaal goed:

Flavia Vasco de Sousa
Polly Ruiz
Solange Nijdam
America Augusta
Yolanda Chakoetoe
Joan Augusta
Regina v/d Biest
Solainche Enthoven
Frans Kapteijns

De winnares is Solange Nijdam

Iedereen bedankt voor het meedoen.

Nu verkrijgbaar in Nederland



Curaçao, kort door de bocht is nu verkrijgbaar in Nederland. Prijs 12,50 euro, inclusief verzendkosten.
Stuur een mail naar Roy Evers

Telefoon

De geur van kokende mondongo trekt door het hele huis, tot in de slaapkamers. Nènè doet de deur van de keuken wijd open.
‘Het stinkt naar hondenvoer,’ schreeuwt Annie vanuit de huiskamer. Annie, een prostituee in ruste, geblondeerde haren, vuurrode lippen, niet kort maar ook niet lang, een sigaret tussen de vingers die zij niet opsteekt.
‘Hou jij je mond en kom mij liever helpen met het schillen van de pompoen,’ schreeuwt Nènè terug vanuit de keuken.
‘Om de dooie dood niet, Sonny, ik moet niets hebben van die stank’
Nènè had die ochtend vroeg de pens gehaald bij Nos Kosecha op de Hilledijk. Duur. Vroeger kreeg hij een zak pens gratis van Ome Henk, de beste slager in Zuid. God hebbe zijn ziel.
‘Voor de hond, ‘ zei hij altijd tegen Ome Henk.
‘Voor de grote zwarte boxer zeker,’ antwoordde Ome Henk en zij lachten hartelijk. De slager was de enige die zich zo’n grap kon permitteren.
Nènè was een geduchte zwaargewicht bokser dertig, veertig jaar geleden. Zijn vrienden noemden hem Sonny Liston. Zijn linker betekende het ziekenhuis en zijn rechtse directe de begraafplaats. Voor Annie is hij Sonny gebleven. Komende zomer is Nènè precies 45 jaar in Nederland.
‘Wie zit er aan de warmwaterkraan te klooien?’ klinkt het vanuit de badkamer.
‘Jij staat al meer dan een half uur onder de douche,’ roept Nènè, ‘van al dat schrobben word je heus niet blanker.’
De deur van de badkamer zwaait open, een stoomwolk vult de gang. ‘Ik heb een tuintje in me hart maar alleen voor jou.’
‘Zo, Mimi, je bent niet blanker geworden, maar wel mooier. En mooi zingen kun je ook.’
‘Goede middag, tante Annie. Pa, doe die verrekte deur dicht, ik bevries bijna.’
Mimi is de jongste van de tien of elf kinderen, hij is de tel kwijt, van Nènè en de enige die zich om hem bekommert. Mimi woont bij hem in, haar moeder is op een kwaaie dag met de noorderzon vertrokken. Zij zit in de laatste klas van het gymnasium. ‘Dat heeft niets met gymnastiek te maken, Pa,’ moet zij zo vaak uitleggen, wanneer haar vader tegen zijn vrienden opschept.
‘Mimi, verdomme, waar zijn de varkensoren? Ik kan ze nergens vinden.’
‘Kijk in de vuilnisbak.’
Annie ligt in een deuk.
‘Jullie kunnen allebei op het dak gaan zitten.’
Vroeger had hij andere taal gebezigd, maar dat verleden ligt nu achter hem. In de zomer van 1965 was hij met een groep landgenoten in Nederland aangekomen om in de Rotterdamse haven te werken. Een werkgelegenheidproject, met veel mooie beloften. De realiteit was anders, schrobben in de kou. Tegen december van hetzelfde jaar werkte niemand meer van de groep in de haven. Nènè, toen Sonny, was naar Amsterdam vertrokken om een carrière als bokser op te bouwen. Op de Zeedijk leerde hij Annie kennen, een blonde schoonheid. Zij stond achter de tap en werd door de caféhouder gekoeioneerd. ‘Ga vlug de drie Engelse klanten bedienen, in plaats van tegen die zwarte te staan ginnegappen.’ De bareigenaar hield een hersenschudding over aan die opmerking. Annie was op slag verliefd.
‘Geen grapjes, Mimi, waar heb je de varkensoren gelaten? Zij zaten in jouw boodschappentas.’
‘In de vriezer.’
‘Domoor, zij zijn gezouten, zij hoeven niet in de koelkast.’
‘Vel over kraakbeen, bah, wat is daar voor lekkers aan?’ vraagt Annie zich hardop af.
‘Meelballen met krenten in frituurvet, wat is daar voor lekkers aan?’ stelt Nènè een wedervraag.
‘Oliebollen, lekker,’ gilt Mimi vanuit de slaapkamer.
Die meid is goud waard, zeiden zijn vrienden wanneer zij Sonny met Annie samen zagen. Eerst had hij niet door wat zij bedoelden, maar het werd hem algauw duidelijk toen hij langs de wallen liep. Annie maakte bezwaar, maar had geen keus. Door de week reed Sonny in een Mercedes en op feestdagen in een BMW. Annie ging op de fiets.
In al die jaren is Nènè maar drie keer op Curaçao geweest met vakantie, de laatste keer meer dan twintig jaar geleden. Ieder jaar neemt hij zich voor om met Kerst te gaan, maar diep in zijn hart is hij bang. Bang dat hij de mensen niet meer zou herkennen, zijn jeugdvrienden, zijn buren. Bang om zijn oude moeder te zien. Ieder jaar viert hij de feestdagen op zijn Curaçaos. In zijn buurt is dat niet moeilijk, alles is te krijgen.
‘Sonny, telefoon, je moeder om je bon aña te wensen,’ roept Annie.
Nènè blijft stil. Hij sluit zich op in de badkamer om zijn tranen te drogen.
‘Ik bel terug,’ schreeuwt hij.

K.

pidjama blou

mi ta drumi
bistí na blou
na mi man drechi
mi yu pegando soño

nunka m’a yora
nunka lo mi muri

mi ta drumi
bistí na blou
na mi man robes
kasá ta drumi alabes

nunka m’a dal mi kabes
nunka m’a grita di miedu

esta un kama hanchu di bèrdat
ku ta duna espasio
na asina hopi felisidat



Frans Kapteijns 010110

broos

grootvader wijst omhoog
naar de toppen van de bomen
kijk zegt hij
daar vliegen leeuwen

hij wordt nerveus
steekt snel een sigaret op

opa bedoelt het goed
weet echt wel hoe het moet
maar hij heeft zijn eigen alfabet
en daar zijn meeuwen leeuwen
hij ziet leeuwen vliegen
dat is geen liegen

nee hoor
hij zoekt naar meeuwen
stamelt en stokt
hij kan wel schreeuwen
niet doen beste man
en dan

begint het in zijn hoofd
opnieuw zacht te sneeuwen


Frans Kapteijns 030110