Wednesday, June 27, 2012

Topo Kòrsou

lang geleden ben jij in kaart gebracht
een mooi langgerekt eiland
gestrekte armen, je voeten samen
meridianen
om je te verdelen

op school leerde ik je kennen
zonder dwarsdoorsnede op het bord
van dunne lagen tijd
versteend tot diabaas

we praatten veel
als eiland zijn je grenzen duidelijk
ook je rooien
de haveningang met blauwe vlag
en soms een rooie

met je noordoostpassaat
kun je zonder windroos, zonder vaan
maar gelukkig is er een hele lange kust
waar ik aan land kan gaan.

Frans Kapteijns
260612







Monday, June 11, 2012

laman

laman, di kon bo ta yora
laman, di kon bo ta sufri
laman, kontami bo doló
laman, dunami bo man

ruman, mi doló ta inmenso
grandi ta mi sufrimentu
e isla ku mi ta rondoná
mas i mas bo ta neglishá

laman, e isla mi ta stim'é
ku lujo mi ta dorn'é
pa otro tambe disfrutá di djé

ruman, mentira ta bo stimashón
e isla no ta den bo kurasón
tur kaminda sushi ta plamá
ami, tampoko bo ta respetá

laman, ............

ruman, mihó bo no kontestá
e motibu ya ta kla
bo reís den su skochi no ta ankrá
hamás yu di tera lo bo ta

Diana Márquez


Sunday, June 3, 2012

Konosé bo Isla 2012-06: Verhalen

Vraag: In welk verhaal zegt de hoofdpersoon: ‘... En ik ga nog verder: hij is niet alleen een homo, hij is zelfs een homo sapiens. ...'?
(Titel van het verhaal en naam van de schrijver.)

Sluitingsdatum: zondag 5 augustus 2012 (i.v.m. de vakantieperiode)

Prijs: een cadeaubon van boekhandel Mensing.

Sponsor: ESCRIBA N.V.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail
:mailto:revers@cura.net?subject=Konosé bo Isla 2012-06; prijsvraag
of door een reply op de door u ontvangen mail. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2012-05: antwoord

Antwoord: pan di fòrnu

Er zijn 20 inzendingen, waarvan 17 goed:

Max Martina
Ethel Mercera
Joan Augusta
Shirley
Arelis Hurtado
Gouverneur, Meredith
Niels Augusta
L.J.Chr. Dee
Flavia Vasco de Sousa
Winsel Peney
Dominique Jong
Yolanda Chakoetoe
Eduardo Vlieg
Frans Kapteijns
R. Bulbaai
O. Koeiman
Regina van der Biest
Ria Evers-Dokter
Madelyn Francisco
Edith Wal

De winnares is Dominique Jong

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De vogelvriend

De chuchubi is als eerste op, nog voor zonsopgang. ‘Word wakker, word wakker,’fluit hij, ‘een gezegende maandagochtend.’ Ik zit in de tuin in het donker en kan hem niet zien. Ik weet wel dat hij op een tak hoog in de palmboom zit. ‘Wat is er voor nieuws?’ vraagt een andere chuchubi, die ik niet kan plaatsen.
‘Breaking news,’ fluit mijn chuchubi, ‘er is weer een pressiegroep opgericht, actiecomité Gods water over Gods akker. Zij willen dat iedereen een waterput graaft in zijn tuin, want binnenkort komt er geen druppel meer uit de kraan. Fluit, fluit. Ter bevordering van de gezondheid van het volk in het algemeen en niemand in het bijzonder alsmede in het kader van besparing op de stijgende kosten van brandstof, worden aanstaande zondag alle wegen afgesloten voor het verkeer. Wandelaars kunnen tussen 5:00 uur ’s ochtends en 10:00 uur ’s avonds vrijelijk gebruik maken van de openbare wegen. Alleen de ministerpresident ...’
‘Hou toch op met die onzin,’ snauw ik hem toe, maar hij gaat door.
‘En nu de overlijdensberichten. Vandaag gaan de volgende personen sterven ...’

Ik gooi een steen naar zijn kop, hij vliegt weg. De trupial grijpt meteen zijn kans. Hij brengt het nieuws in het Nederlands. De overheid dit en de overheid dat. De politiek zus en de politiek zo. Good governance, integriteit, transparantie en allemaal van die moeilijke termen waar de bestuurders nu even geen zin in hebben. In zijn zwarte smoking denkt hij dat hij heel wat is, tot grote ergernis van de kraaiende haan die hem de bek wil snoeren. Nu zeurt hij over de stank van de Isla. Maar hij is slim, hij staat hoog van de daken te schreeuwen waar een steen hem niet kan raken.

In de grote mangoboom van de buren wonen de prikichi’s. Die zijn nu ook wakker en een herrie die zij maken. Ik kijk op en zie er maar één. Ongelooflijk hoe zo’n vogel in zijn eentje zoveel lawaai kan maken. Hij zal het ver schoppen in de politiek. Jammer dat zijn kleuren groen en geel zijn.

Al een hele tijd krijg ik iedere ochtend en iedere middag bezoek in de eetkamer van een klein donkergrijs vogeltje. Hij heeft zich nooit voorgesteld, maar ik denk dat hij een mòfi is. Hij pikt de kruimels vanonder de stoel waarop ik meestal een boterham zit te eten. Ik moet mijn voeten optillen, zodat hij erbij kan. Soms eet ik ’s ochtends een bord pap en zijn er geen kruimels. Hij blijft mij dan verontwaardigd aankijken totdat opsta en een beschuitje ga halen, dat ik geduldig voor hem verkruimel. Wanneer zijn buikje vol is, vliegt hij naar het aanrecht om water te drinken in de gootsteen. Daarna is hij weg, foetsie, geen bedankje, niks.

Nu zijn zij met hun tweeën. De andere is ook grijs, maar lichter van kleur. Zeker een mooie meid in de ogen van een mòfi, want wie de kruimels heeft, krijgt de mooie vrouwtjes. Zij bouwen samen een nest in een hangplant van mijn vrouw. Het is mooi om te zien, zij vliegen af en aan. Zij slepen bouwmateriaal van overal vandaan. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje, allebei werken even hard. Je zou denken dat de mooie meid alleen maar toe zou kijken terwijl zij haar nagels doet. Niks ervan, het is werken geblazen en daarna ook nog een eitje leggen.

Zij zijn bijna klaar, maar sinds een paar dagen worden zij lastig gevallen door twee suikerdiefjes die proberen het nestje kapot te maken. Brutale vogels, die suikerdiefjes. De mòfi’s jagen hen weg, maar zij komen telkens terug. De mòfi’s zijn een stuk kleiner, maar dapper. Nu zitten de twee suikerdiefjes op een tak vlakbij het nest te loeren. De mòfi’s vliegen zenuwachtig heen en weer. Zij vallen de suikerdiefjes aan, maar die komen steeds dichter bij. Eentje vliegt voor de ingang van het nest en probeert naar binnen te kruipen. Ik pak een steen.

Groen

Groen benne me groen, als groentesoep zo groen, zongen wij als aankomende studenten tijdens de ontgroening van de studentenvereniging. Ontgroening is dus het minder groen maken, rijp maken voor het studentenleven, zoals een vrucht minder groen wordt wanneer zij rijpt. Van een advocaat (de vrucht) kun je dat echter niet zeggen. Tijdens de ontgroening mag je niet aan de bar zitten, maar je moet hurken, je mag geen bier drinken in het bijzijn van ouderejaars, word je de sociëteit uitgegooid en moet je je weer naar binnen knokken. Nu was iedereen bang voor het zwarte groentje, dus ik had een streepje voor. Als lid van de studentenvereniging leerde je drie dingen: zuipen, sporten en studeren, in die volgorde. Het hielp, want van mijn dispuut is iedereen afgestudeerd. Aankomende studenten worden nu voorbereid met zware onderwerpen als verantwoordelijkheidsgevoel, zelfredzaamheid en levensdiscipline, terwijl die arme kinderen geen flauw benul hebben van wat hun toekomstige studie inhoudt.

Bij mij thuis was groen verboden, niets was groen, de gordijnen niet, de ramen niet, wij droegen geen groene kleren, gelukkig was het schooluniform van mijn zusje blauw. Mijn grootmoeder, Polita di Dòdò, was namelijk demokrat, aanhangster van de Democratische Partij. Dientengevolge moest iedereen in huis ook demokrat zijn. Mijn vader hield zich wijselijk op de vlakte. Zijn moeder, mijn andere oma, Mama Ia, was nashonal, aanhangster van de Nationale Volkspartij. In de verkiezingstijd liet Mama Ia alle shimarukubomen op het erf kappen, omdat die rode vruchten droegen. Het Papiamentse woord voor groen is bèrdè, maar bèrdè betekent ook waar. Bèrdè di bèrdè, waarachtig groen, dat was Mama Ia.

Tofik Dibi vindt dat GroenLinks best wat groener kan. Jolande Sap heeft de laatste tijd een paars tintje gekregen, vindt hij. Met hem nog vele anderen. Maar nu hij zich met veel goede moed kandidaat heeft gesteld voor het lijsttrekkerschap, laten die vele anderen het afweten, zij zijn de stekker van Jolande alweer vergeten. Een bijkomstigheid, Dibi is in Nederland geboren, maar is toch van Marokkaanse afkomst. De politiek is overal hetzelfde.

Greenpeace streeft naar een schone en gezonde wereld, een groene wereld. Groen staat voor alles wat leeft en groeit. Maar de wereld wordt steeds zwarter en grijzer van het asfalt en het beton. Curaçao vanuit de lucht wordt steeds minder groen. Tijdens mijn cursussen vertellen de cursisten over hun jeugd. Allemaal kunnen zij zich herinneren hoe zij als kleine kinderen in de mondi achter hun huis speelden. Alle mondi is nu verdwenen, het beetje mondi dat over is, wordt gebruikt als vuilstortplaats. Straks blijft alleen het Christoffelpark over.

Groen staat ook voor duurzaamheid en duurzaamheid is lange termijn denken, een toekomstvisie hebben. En als je die niet hebt, dan moet je een duurzame, economische langetermijnstrategie bedenken. Maar, while the grass is growing, the horse is starving, zingt Mighty Sparrow. Terwijl het gras groeit, verhongert het paard. Of cru gezegd, terwijl wij bezig zijn plannen te maken, gaan wij naar de verdommenis. Om lange termijn te denken, moet je de zaken op korte termijn wel eerst in orde hebben. Als iemand buikpijn heeft van de honger, dan ga het niet met haar hebben over hoe zoete broodjes te bakken.

Vroeger werden tijdens de verkiezingscampagne openbare vergaderingen gehouden op Banda Bou en Banda Riba. Dòktor van de NVP was zeer geliefd op Banda Bou. Tijdens een van die bijeenkomsten sprak hij het volk toe en met opgeheven vinger en een luide stem zei hij: ‘Mijn geliefde volk van Banda Bou, jullie zijn groen en jullie blijven groen.’
‘Arme onnozele mensen.’ Grootmoeder eindigde het verhaal altijd met een schaterlach.

Mooie nagels

De twee zusjes zijn weer niet op school verschenen. Nini en Nana, zo noemt de juffrouw hen voor het gemak, zij hebben ook zulke ingewikkelde namen. De juf kijkt op het scherm van de computer: Nanapetrochina en Ninipetrorusia. Hoe kan iemand die arme kinderen toch zulke namen geven, dat is toch crimineel. Heel aardige kinderen, die twee meisjes, spontaan en zeker niet dom.
Na school gaat zij hun moeder opzoeken, Mamita heet zij. Zij is al eerder bij haar thuis geweest. Zij woont erg ingewikkeld, hoe heet die buurt ook weer? Buraku? Kobá? In ieder geval, als zij daar in de buurt is, dan vindt zij het wel. Je kunt niet met auto bij het huis komen, het staat op een erf midden tussen allemaal even bouwvallige huisjes. Je moet de auto aan de weg parkeren en te voet via een geitenpaadje het erf oplopen. Dat vindt zij op zich niet erg. Waar zij een hekel aan heeft, zijn de loslopende honden. Zij snapt er niets van. Hoe minder de mensen te eten hebben, hoe meer van die hongerige mormels zij houden.

De zusjes zien de juffrouw van ver aan komen lopen. ‘Juffrouw, juffrouw,’ gillen zij. De oudste pakt een steen en gooit die naar een hond die schor staat te blaffen. De hond rent weg met de staart tussen de poten. ‘Juffrouw, juffrouw, Mama de juffrouw.’ Zij rennen op blote voeten de juffrouw tegemoet. Ieder houdt een hand van de juffrouw vast.
Mamita loopt naar buiten om te kijken wat er aan de hand is, ziet de juffrouw en rent weer naar binnen. Zij is een jonge vrouw met een heel mooi gezicht. Een beetje aan de forse kant, maar precies waar de mannen van houden. Zij wil voor geen geld van de wereld afvallen. Als zij van huis gaat, kleedt zij zich als een modepop: haar haren, haar nagels, de strakke jurk, de hoge hakken, alles pico bello. Wanneer zij de weg oploopt, stoppen vijf bussen tegelijk. Zo gaat zij ook naar school op de ouderavond.

Maar nu ziet zij er niet uit. Zij heeft een versleten japon aan, haar haren staan overeind als een punk, een slipper aan de rechtervoet, de linkerslipper kan zij niet vinden. De juffrouw is op de stoep voor de deur blijven staan en ziet haar zoeken. Binnen is het een enorme troep.

‘Pak een stoel voor de juffrouw,’ schreeuwt zij naar de kinderen. De kinderen blijven rond de juffrouw heen springen.
‘Komt u binnen,’ zegt Mamita tegen de juffrouw. ‘Kijk niet naar de troep, ik wist niet dat u langs zou komen. Ik kan blijven opruimen. De kinderen maken er zo’n troep van.
Ruimen jullie een beetje op, verdorie,’ snauwt zij tegen de kinderen.

De juffrouw gaat het huis binnen en kijkt aarzelend rond. Mamita plukt een paar kleren van een stoel en schuift die de juffrouw toe. Zelf blijft zij staan en leunt met haar rug tegen de muur, haar armen gekruist.

‘De meisjes zijn weer niet op school geweest,’ zegt de juffrouw vriendelijk, de nadruk op weer.
‘De kinderen plagen hen,’ antwoordt Mamita. De juffrouw blijft stil, zij heeft zo’n antwoord niet verwacht. De meisjes zijn heel joviaal op school en razend populair. Zij hebben een heleboel speelkameraden.
‘Waarom worden zij geplaagd?’ vraagt zij aan Mamita.
‘Dat weet ik niet, ik ben er niet bij,’ antwoordt Mamita. ‘En gelukkig maar,’ vervolgt zij op een dreigende toon.
‘Omdat wij kapotte schoenen hebben,’ schreeuwt het jongste meisje. Mamita geeft haar een draai om de oren. Zij rent weg en haalt een schoen. Zij laat de juffrouw het grote gat in de zool zien. De juffrouw glimlacht triest. Zij haalt een briefje van vijftig uit haar portemonnee tevoorschijn en geeft dat aan Mamita. ‘Voor nieuwe schoenen.’

Later op de middag ziet zij Mamita uitgedost de nagelstudio binnenstappen, maar zij kan zich vergissen.