Sunday, June 2, 2013

Konosé bo Isla 2013-06: een oud liedje

DUN, DUN, DUN ...

Vraag: Welk medicijn laat alle pijnen van Shon Chas verdwijnen?

Sluitingsdatum: zondag 4 augustus 2013 (i.v.m. de vakantieperiode)

Prijs: een cadeaubon van boekhandel Mensing.

Sponsor: ESCRIBA N.V.

(Het inzenden van het antwoord gebeurt via e-mail:


of door een reply op de door u ontvangen mail. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2013-05: antwoord

Antwoord: Cola Debrot

Er zijn 7 inzendingen, allemaal goed.

Ethel Mercera
Daianhara Coeriel
Dennis Blanken
Madelyn Francisco
Julius Margaretha
Joyce Mahabali
Iraima Offermans


De winnaar is Dennis Blanken

Iedereen bedankt voor het meedoen.

Tien jaar later

“Heb je vandaag al een goede daad verricht?” vraagt de lieftallige stem van een meisje van een jaar of twintig. Het blijft stil in de kamer. De lange slanke man die voor het raam naar buiten staat te kijken, antwoordt niet.
   “Heb verdomme je vandaag al een goede daad verricht?” vraagt nu de boze stem van een oudere dame. “Verdomme?” mompelt de man. “Wie heeft haar dat woord geleerd? Het staat ook nog op de verkeerde plaats.”
   “Heb ... ,” begint de stem weer te vragen, maar de man onderbreekt haar.
   “Je moet geduld hebben,” zegt de man tegen de stem.
   “Wat is geduld?” vraagt de stem aarzelend.
   “Als je het hebt, dan kom je er vanzelf achter wat het is. En hou nu verder je mond.” Met de afstandsbediening zet hij zijn Persoonlijke Assistente op ‘mute’. Hij heeft haar zelf geprogrammeerd, maar af en toe vergaloppeert zij zich. Verdomme? Waar heeft zij dat geleerd?
   Hij kijkt weer naar buiten en ziet de mensenmassa in de drukke straten van de binnenstad. Zijn appartement staat midden in het centrum. Een eenvoudig appartement, want hij heeft niet veel nodig, hij heeft eigenlijk niets nodig. Maar toch is er alles wat in een appartement behoort te zijn: een badkamer met douche en toilet, een slaapkamer met een bed en een nachtkastje met een stapel papieren boeken erop, een keuken met een fornuis en zelfs een ijskast met eten erin. Mensen moeten eten, hij niet.
   Hij ziet kinderen spelen op het Brionplein. Een jongetje valt, maar veert meteen weer overeind. Hij moet lachen om het geschrokken gezicht van de moeder. Zijn nieuwste uitvinding: kindvriendelijke vloeren voor speelplaatsen, gemaakt van een soort smart rubber. Het rubber neemt de vorm aan van het lichaam van het kind dat valt en zet hem zachtjes terug op zijn benen. Het hele plein is ermee bedekt. Heel Brionplein is een grote speelplaats voor kinderen.
   De binnenstad is vanaf Colon tot Pietermaai afgesloten voor verkeer. Er rijden gratis shuttles op en neer, van de parkeerplaatsen buiten de stad naar het centrum. Je kunt in en uitstappen waar en wanneer je wilt.
   Verrek, denkt hij, het is nu al tien jaar geleden dat hij na de ramp van mei 2013 hier aangekomen is. Onopgemerkt. Niemand kende hem toen. Niemand kent hem nu. Hij mag tevreden zijn. Er is heel wat veranderd in die tien jaren. Veiligheid en gezondheid, dat waren de prioriteiten. De laatste zes maanden is er geen enkel overval gepleegd.
   Plotseling hoort hij een gil, hij schrikt er zelf van. Hij kijkt naar zijn monitor en ziet het van pijn doortrokken gezicht van Dalakochi. Dalakochi is de bijnaam van een van de jongens die betrokken waren bij de laatste overval van zes maanden geleden. De daders mogen zich alleen maar in een beperkt gebied rond hun huis ophouden. Een picochip onder hun hoofdhuid controleert dat. Als zij zich buiten het gebied begeven, dan stuurt de computer een pijnsignaal. Zij krijgen dan een moordende koppijn. Dat is met Dalakochi gebeurd. Wanneer hun gedrag gecorrigeerd is, verdwijnt de chip.
   De mensen leven nu zonder angst. Hij heeft zelfs gemerkt dat sommigen hun auto’s niet meer op slot doen. Ook het ijzerwerk voor hun deuren en ramen is aan het verdwijnen. Toen hij tien jaar geleden hier aankwam, leefden de mensen in ijzeren kooien en keken triest. Nu lachen zij weer, zoals zij dat vroeger deden.
   De mensen zijn ook gezond en letten op wat zij eten. Alle restauranthouders hebben een diëtistenopleiding gevolgd. Fastfoodketens geven een bakje fruit mee in plaats van ketchup bij een bestelling. Het nieuwe ziekenhuis staat voor driekwart leeg.
   “Zullen wij een potje vrijen?” vraagt een zwoele vrouwenstem. Ik moet haar herprogrammeren, denkt de man, zij gaat teveel met mensen om..   
 

De machine

“Dus je laat Nanzi badend in het zweet wakker worden,” zegt dichter en schrijver Pontius Pilatus tegen je, een AD onder de arm.
   “Ik laat Nanzi niks doen,” antwoord je op je hoede, want je kent Pontius Pilatus maar al te goed. “Nanzi is oud en wijs genoeg om zelf te beslissen wat hij doet.”
   “Desalniettemin en niettegenstaande,” vervolgt Pontius Pilatus, “slaat het als een tang op een varken wat je schrijft over Koning Nanzi I. Door hem badend in het zweet wakker te laten worden, suggereer je dat zijn droom een nachtmerrie was, maar nergens in de droom zie ik daar aanleiding toe.”
   Pontius Pilatus is een lange magere man met een smal gezicht, een spitse neus en scherpe lippen, lang wit haar dat hangend tot op zijn rug, vanonder een groene hoed tevoorschijn komt. Een ontheemde makamba die hier zijn stekkie heeft gevonden, zoals hij zelf zegt. In de grote schuur achter zijn oude en vervallen landhuis, werkt hij al veertig jaar elke nacht, wanneer hij niet schrijft of dicht, aan de machine, een perpetuum mobile dat zichzelf in beweging houdt.
   “Overigens,” zegt hij, “moet het Koning Nanzi II zijn, want Nanzi is in een van je verhalen al eerder koning geweest.” Daarom moet je op je hoede zijn, Pontius Pilatus heeft ondanks zijn leeftijd een geheugen als een computer. Hij kan hele passages uit de krant of uit een boek feilloos citeren.
   “Toen was hij koning ad interim, net als onze regeringen de laatste tijd,” antwoord je defensief.
   De ogen van Pontius Pilatus lichten op.
   “Aha, dat bedoel ik nu precies. Dat is precies wat Nanzi zegt. Ad interim los je misschien kleine problemen op, maar geen grote. Onze naam is klein, maar onze problemen zijn groot. En wat mij als schrijver en minder als dichter tegen de borst stuit, is dat je Nanzi het koningsschap als een nachtmerrie laat ervaren, door hem badend in het zweet wakker te laten worden, terwijl hij juist heel slimme dingen zegt. Daar kun jij van leren. Wanneer schrijf je eens eindelijk een stuk dat ergens op trekt? Mijn zoon leest jouw verhalen ook, hij belde mij vanochtend op vanuit Timboektoe.”
   “Jouw zoon zit niet in Timboektoe, hij zit hier.”
   “Wat maakt het uit waar hij zit? Hij komt nooit langs en ik zie hem nooit. Wat mij betreft kan hij overal in deze wereld zitten.”
   “Vordert het met je machine?” vraag je aan hem om van onderwerp te veranderen.
   Zijn machine zou alle problemen van de wereld oplossen, alle ellende van de schepping opheffen, de mensheid gelukkig maken. De prijs van brandstof daalt. Fossiele olie wordt overbodig en blijft in de grond. Er komt vrede in het Midden-Oosten, want zand is niets waard. De Arabieren kunnen naar hartenlust buikdansen en waterpijp roken. Mais wordt weer gebruikt als voedsel en is in grote hoeveelheden voorradig. De wereldbevolking gaat integraal over op funchi als basisvoedsel.
   De opwekking van energie wordt goedkoop. Energie is alleen nog maar nodig voor koken en klimaatbeheersing. Het eiland wordt luchtgekoeld op een constante temperatuur van achttien graden. Koelwater wordt gebruikt voor irrigatie. Aardbeien, tomaten en druiven groeien welig. Wiet ook.
   Het reizen wordt makkelijker. Vliegtuigen bieden lijndiensten aan, de passagier kan aan boord betalen. De grenzen vervagen. Naast de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika worden opgericht: de Verenigde Staten van Midden- en Zuid-Amerika, de Aziatische Unie, de Unie van Arabische Vorstendommen en Republieken, de Gemeenschap van Autonome Caraïbische Eilanden en de Federatie van de wijken van Curaçao.
   “Daarom,” concludeert Pontius Pilatus, “moet Nanzi koning worden.” En jij blijft hem met open mond aankijken. Nanzi is de machine.