Wednesday, December 16, 2009

Bon Pasku i Felis Aña 2010



Luna Kalakuna

Nan di ku Luna Kalakuna
su mama a brui e den mondi
i ku ta p’esei Lunita
no sa para den kurá.

Lunita tin sinku kriatura
ku e ni sa drei mira
ta Koma Gans su aktuprima
ta tira un bista riba nan.

Koma Gans ta baña nan mainta
duna nan kuminda
strika nan pluma
manda nan kunuku
pa nan bai buska nan mama.

Nan ta topa ku Lunita
den Kunuku di Bringamosa
manera semper bou di su awa
ta hunga plaka ku Morkoi.

Koma Gans, ku di un distansia
ta sigui e kriaturanan
ta kunsumí di su alma
i ta kue Lunita aden.

Luna bo ta un sinbèrgwensa
bo ta un mama kalakuna
bo no tin kunes ku bo yunan
kue bo potoshinan pa nos bai kurá.

Morkoi, ku no ta gusta problema
ta hala kita un pia un pia
kinipí wowo ku Lunita
manera e ke bisa, te mañan.

Lunita ta dal un gritu hari
lanta para medio fuma
bisa Gans su aktuprima:

Primita, bo ta un bon famia, bo sa.
Sin bo ta kon lo mi a hasi
ku sinku kriatura tra’i mi rabu
ku mi a brui, pero bo no ta puntra
ta unda nan tata ta?

Bo ta yamami mama kalakuna
pero mi no a pidi pa dèk mi
mi no a deseá di pone webu
ken a responsabilisá?

Mi no ke pasa henter mi bida
den kurá ta pik maishi
kore tras di kakalaka
tres biaha pa dia ser di dèk.

Mi no ke pa mi yunan
sigui mi mal ehèmpel
pesei mi ta pidibo prima
tira bon bista riba nan.


Su wowonan ta yena ku awa
e ta brasa Gans su prima
karisiá e kriaturanan
para règt riba su patanan
drei buska Morkoi.

Morkoi... Morkoi... Sinbèrgwensa, bo a hòrta mi sèn!

Saturday, December 5, 2009

Curaçao, kort door de bocht



Het nieuwe boek van Kompader (Roy Evers) is verkrijgbaar bij boekhandel Mensing en het Antilliaans Dagblad. Prijs 20 gulden.

Konosé bo Isla 2009-11: Pan será


Deze mevrouw verkoopt lekkere pan será.

Vraag: Wat is een andere naam in het Papiaments voor pan será?

Pregunta: Kiko ta un otro nòmber na papiamentu pa pan será?

Sluitingsdatum: zondag 3 januari 2010

Prijs: een cadeaubon van The Cinemas.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-10: antwoord

Antwoord: Habon (kaska di habon)

Er zijn 4 inzendingen, waarvan geen goed:

Emiel van Wegen
America Augusta
Frans Kapteijns
Yolanda Chakoetoe


Iedereen bedankt voor het meedoen.

Tuesday, November 17, 2009

Hoog bezoek

Omdat ik altijd goede cijfers haalde, kwam ik in de klas van de Nederlandse leerlingen terecht. In het begin was het even wennen en de kat uit de boom kijken, maar algauw wilde iedereen mijn vriendje zijn. Ik bracht brood mee voor tussen de middag, pan fransès belegd met wat er over was de vorige avond: stukjes kip, vis, saucijsjes, elke dag wat anders. Alle jongens wilden ruilen. Het liefst had ik sneetjes melkwit met hagelslag en dat bracht Willem meestal mee. Even erbij vertellen dat casinobroodjes met rode jam mijn tweede keus was, dat had Willem ook begrepen. Hij vond saucijsjes lekker. Dus wij werden de beste maatjes.

Op een middag na school vroeg Willem of hij bij mij thuis mocht komen spelen. Ik haalde mijn schouders op wat in het Papiaments betekende ‘ik weet het niet’, maar Willem interpreteerde het als ‘ja, het is goed’. Zijn moeder vond het ook goed en die middag reed ik in een auto naar huis, in plaats van de hele weg te voet af te leggen in de zon. Ik zat naast Willem achterin, zodat zijn moeder mijn gezicht in de achteruitkijkspiegel kon zien. Zij vuurde honderden vragen op mij af, die ik beantwoordde met ‘ja, mevrouw en nee, mevrouw’. Later begreep ik dat zij aan het inburgeren was. Ik had het gevoel dat de rit langer duurde dan lopen.

De auto stopte voor ons hek en Willem en ik stapten uit. Willem moest zich netjes gedragen van zijn moeder. Intussen was mijn moeder voorzichtig naar buiten gekomen om te kijken of het niet de Arabier was die was komen innen, maar vluchtte in paniek het huis in toen Willem’s moeder uitstapte om kennis te maken. Zij keek verbaasd. Ik kon het haar ook niet uitleggen, dus stapte zij weer in de auto.

Het huiselijk verkeer ging altijd via de keukendeur, maar met Willem aan mijn zijde nam ik de voordeur. Mijn moeder had een andere jurk aangetrokken en een hoofddoek omgebonden.

‘Ik heb een vriendje meegebracht, Ma,’ sprak ik achteloos.
‘Eerst goedemiddag zeggen,’ antwoordde mijn moeder stoer.
‘Goedemiddag mevrouw,’ zei Willem beleefd, ‘ik ben Willem, ik mocht komen spelen.’

Het Nederlands bracht mijn moeder in problemen. Mijn broertjes en zusjes kwamen aanrennen. Mijn moeder donderde ze op. Ik moest mee naar de keuken, Willem bleef onwennig in de huiskamer staan.

‘Ben je nou helemaal gek geworden? Je moet eerst vragen voordat je een vriendje meebrengt.’
‘Boy komt ook vaak mee zonder te vragen.’
‘Dit is een ander geval. Dit is een makamba jongen. Kijk hoe het huis eruit ziet. Jij had mij moeten zeggen, dan had ik op kunnen ruimen en alles netjes gezet. Wat gaat hij straks tegen zijn moeder zeggen, dat het hier een varkensstal is?’

Willem liep de keuken binnen. ‘Mag ik een beetje drinken, alstublieft?’
‘Zie je wel,’ gromde mijn moeder. Zij riep een jonger broertje. Hij moest als de gesmeerde bliksem een flesje limonade gaan halen bij de Portugees op de hoek. ‘Een rode,’ schreeuwde ik hem nog na. Willem begreep niets van de commotie.

De limonade werd in twee glazen verdeeld, van Willem helemaal vol en van mij half. Ik ontweek de benijdende blikken van mijn broertjes. ‘Ga buiten spelen,’ schreeuwde mijn moeder tegen ze.

Mijn moeder had nog een probleem. ‘Wat moet ik in godsnaam koken?’ vroeg zij zich hardop af. Zij had funchi met Libby’s saucijsjes uit blik op het menu, maar dat kon zij Willem bezwaarlijk voorzetten. Zij liet navraag doen bij de buren wat een makamba jongen zoal lust voor warm eten. Zij kreeg nergens een fatsoenlijk antwoord. De suggesties liepen van kastanjes in het vuur tot gebakken peren. Zij besloot de kip voor zondag maar uit de vriezer te halen en te laten ontdooien.

Grappig, deze herinneringen komen onwillekeurig bij mij op wanneer ik de foto’s in de krant zie van onze politici in gezelschap van delegaties uit Den Haag.

K.

Monday, November 9, 2009

Konosé bo Isla 2009-10: Tira charada



Charada: Tur otro kos tin nan kaska pafó. Esaki tin su kaska paden. Kiko e ta?

Sluitingsdatum: zondag 6 december 2009

Prijs: een cadeaubon van The Cinemas.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-08: antwoord

Antwoord: Pòtèm

Er zijn 14 inzendingen, waarvan 13 goed:

Verna Lopez
Winsel Peney
Ruthmilda Vos
Reginald Romer
Solange Nijdam
Elaine Con
Nilda.Sanders
Niels Augusta
Yolanda Chakoetoe
Papi Lareine
America Augusta
Regina v/d Biest
Joan Augusta
Frans Kapteijns

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnaar is Winsel Peney

Sunday, October 18, 2009

Sunday, October 11, 2009

De spreekbeurt

Papito komt thuis en gaat meteen aan het tafeltje in hoek van de huiskamer zitten. Hij maakt zijn schooltas voorzichtig open, zodat het zwarte plakband dat de scheur aan de voorkant bedekt niet losraakt, en haalt een schrift en een pen tevoorschijn.

‘Zou je niet eerst je schoolkleren uittrekken,’ schreeuwt zijn moeder vanuit de keuken, ‘je moet ze morgen weer aan. Hoor je me niet, ik praat tegen je. Jij denkt zeker dat jij de man bent hier in huis. Ik ben vader en moeder tegelijk. Ga je huiskleren aantrekken, zei ik, en schiet een beetje op. Papito, ben je misschien doof?’

‘Ja,’ antwoordt Papito zachtjes, zodat zijn moeder net niet kan verstaan wat hij zegt. Hij moet morgen een spreekbeurt houden op school over het beroep van zijn vader. Vandaag hadden de kinderen die vooraan zitten hun beurten. De vader van Bashir was meegekomen met een projector en had foto’s vertoond van zijn winkel, terwijl Bashir vertelde. Papito vond het heel spannend. Hij is goede maatjes met Bashir, in de pauze spelen zij altijd samen. De moeder van Bashir brengt soms een roti voor hem mee ’s middags. Die eet hij dan op school op, zodat hij met een volle buik thuiskomt. Hij lust daarna geen funchi met soseishi meer. Bashir kreeg een negen voor zijn spreekbeurt. Papito wilt ook een negen krijgen.

Hij heeft nog geen tijd gehad om zich voor te bereiden. Zijn moeder vertrekt rond vijf uur ’s middags naar haar werk en komt midden in de nacht weer thuis wanneer iedereen allang slaapt. Papito zorgt voor de kleinere broers en zusters. Om half zeven maakt hij brood met kaas klaar. Hij snijdt de franse broodjes in tweeën en ieder krijgt een helft. Elke middag wordt er gevochten om het grootste stuk. Hij laat ze vechten. Soms schreeuwen zij zo hard, dat de buurvrouw komt kijken of ze elkaar niet vermoorden. Om acht uur gaan zij slapen, want zij moeten de volgende ochtend om vijf uur weer op. Hun moeder slaapt dan nog.

‘Mam, mag ik straks even naar Papa?’
‘Papa? Welke Papa? Die vader van jou is helemaal geen papa, dus noem hem niet zo. Hij is een schaamteloze nietsnut. Wat moet je bij hem gaan zoeken? Hij weet niet eens dat jullie bestaan. Als hij hier aan de deur komt, bel ik de politie.’

Papito schrijft rustig door. Hij heeft die tirade verwacht. Als zijn moeder straks weg is, gaat hij toch. Hij gaat vaker zijn vader opzoeken. Als er eten over is, brengt hij een beetje mee in een blikje. Soms heeft zijn vader wat geld en gaan zij samen een half uurtje biljarten in de poolbar. Later wanneer hij een baan heeft, gaat hij voor zijn vader zorgen.

Eric is eerst aan de beurt en daarna Papito. Eric woont vlak naast Papito, maar zij zijn geen vrienden. De ouders van Eric vinden dat niet goed.
Eric vertelt dat zijn vader in een garage werkt waar zij auto’s repareren. Niet dat zijn vader zelf auto’s repareert, maar hij is de baas van de andere mannen die de auto’s repareren. Zijn vader heeft altijd schone handen. De andere mannen hebben altijd vieze handen van de olie van de auto’s. Zijn vader wekt in een kantoor met airco. Wanneer hij zijn vader gaat opzoeken, dan gaat hij in het kantoortje zitten. Daar staat ook een computer waarop hij spelletjes mag spelen. Papito’s gedachten dwalen af, hij denkt aan zijn eigen spreekbeurt.

‘Mijn vader,’ begint Papito. Zijn stem beeft en zijn handen zijn klam. ‘Mijn vader is brandweerman. Hij rijdt op een hele grote brandweerwagen, hij is de chauffeur. Hij moet altijd paraat staan. Ook ’s nachts, want ’s nachts kan er ook een brand uitbreken. Wanneer er ’s nachts een brand is, dan wordt hij thuis gebeld. Hij staat dan heel stilletjes op om ons niet te wekken. Hij trekt zijn brandweerkleren aan en sluit zachtjes de deur. Als hij weer thuis is, dan vertelt hij over het blussen. Hij heeft veel mensen uit de brand geholpen.’ Papito blijft stil. Hij zoekt het papiertje in zijn zak om even te spieken. Dat mag van de juffrouw.

Plotseling steekt Eric zijn hand op. ‘Jufrouw, juffrouw, hij liegt. Zijn vader is een chòler.’

K.

Sunday, October 4, 2009

Konosé bo Isla 2009-09: Rats!



Vraag: Wat is de Papiamentse naam van het beleg dat men vroeger ‘rattengehakt’ noemde?

Pregunta: Kon ta e nòmber na papiamentu di e ko’i kome ku pan ku nan tabata yama ‘djaka mulá’?

Sluitingsdatum: zondag 1 november 2009

Prijs: een cadeaubon van The Movies.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-08: antwoord

Antwoord: Elleboogstraat

Er zijn 10 inzendingen, waarvan 6 goed:

Imo Rosario
Rieke May
Ruthmilda Vos
Joan Augusta
Carol Dick
America Augusta
Winsel Peney
Regina v/d Biest
Reginald Romer
Frans Kapteijns

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnaar is America Augusta

Tuesday, September 22, 2009

Curaçao

waar kan ik heen
ik kan niet naar Saba
kan niet naar Saba
daar is het te stil
waar kan ik heen
ik kan niet naar Statia
kan niet naar Statia
daar doen ze zo kil

ik wil niet wonen in Aruba
in Aruba daar krijg je een mep
en wat Kralendijk betreft
kom je tussen flamingo’s terecht

waar kan ik heen
wil niet naar Sint Maarten
niet naar Sint Maarten
dat is me te link
waar kan ik heen
kan niet naar Bonaire
wil niet naar Bonaire
daar zijn zij niet flink

ik wil niet wonen in Den Haag
in Den Haag daar zijn ze bekakt
en op de Dam in Amsterdam
daar blowen zij zich lam

dan blijf ik wonen op Curaçao
drink een biertje bij de snèk
ik blijf wonen op Curaçao
dat lijkt mij lang niet zo gek

K.

Tuesday, September 15, 2009

Siman di Kulturismo


Filosofia sabano

Si bo mira bon, hinter un seru manera Saba
Tog n' tin nada mas aden ku pipita pipita
Di diabas k'a hala mara pa motibu di miedu
Bin ta forma un moketa di rabia den shelu.

Den algun mion di aña bo por pipitá pipitá
Tur e pipitanan aki bèk traha un otro seru su banda:

Tur kos den naturalesa di mundu ta pasenshi.

Pero bo rebolushon di algun mion di aña nobo
N' ta nada mas ku un nòmber so l'e por kambia:

E barankanan awor na kabes dje seru
Lo baha bin drumi abou na su pia
I esnan na su pia lo subi para na su kabes
I asina nòmber dje seru Saba lo zona A-bès.

Tur otro kos lo keda mes bèrdè bèrdè; bèrdè?


Frank Martinus Arion

Monday, September 14, 2009

Ik alleen

De Warranawonkongen kenden geen eigendom, alles was van iedereen. Behalve de vrouwen uiteraard, die waren van niemand in het bijzonder. Ook had iedereen zijn eigen tandenborstel. Dat waren de enige uitzonderingen.

Het Warranawonkongs, de taal van de Warranawonkongen, kende alleen het persoonlijk voornaamwoord ‘wij’. Als iemand moest kakken, zei hij ‘wij gaan kakken’ en bedoelde natuurlijk, in onze taal, ‘ik ga kakken’. Stel je voor, het zou anders een stinkboel worden.

De Warranawonkongen hadden betekenisvolle namen. Geen Witte Veder of Bruine Beer of andere flauwe kul uit Arendsoog, maar namen die een bijzondere eigenschap van hun karakter uitdrukten. Zo had je Enkoodabaoo, wat betekende: ‘Hij die alles aan zijn mocassin lapt.’ Zij noemden hem Enkie of Henkie. Straks meer over Henkie.

De mannen gingen jagen en de vrouwen bleven thuis met de kinderen en de ouderen. Wanneer de mannen een antilope geschoten hadden of als het even meezat een buffel, keerden zij huiswaarts en werden ontvangen door de vrouwen die al een vuur hadden aangestoken voor de barbecue. Het werd een feestmaaltijd: vooraf een heldere bouillon getrokken van antilopenkop, gevolgd door lichtgeroosterde antilopenribbetjes op een bedje van gepofte mais en maispap met honing na. Om te smullen.

Ieder nam zijn deel, nooit meer dan de anderen. Behalve Henkie. Hij probeerde altijd een extra ribbetje achterover te drukken of twee lepeltjes honing in plaats van één door de pap te roeren. Daarna trok hij zich terug en ging in zijn eentje zitten bikken, terwijl de anderen gezellig samen rond het vuur zaten.

‘Heb je Henkie gezien, Sien?’ vroeg Henkie’s vader aan zijn moeder, want hij maakte zich zorgen om zijn zoon.
‘Ach, maak je geen zorgen, Dode Eik,’ antwoordde moeder Sien, ‘alle jongens liggen een beetje dwars op die leeftijd.’

Henkie was zes. Hij werd geboren negen maanden na de dag waarop Sien kleren aan het wassen was aan de oever van de Hudson rivier en Peter Minuit aan wal kwam met zestig gulden op zak.

Toen Henkie acht was, bedacht hij een heel raar spelletje. Hij naderde ongemerkt een ander kind in het dorp met gekruiste vingers en riep plotseling: ‘Samen delen.’ Het kind moest dan alles wat hij bij zich had met Henkie delen. Geen vuiltje aan de lucht, alles werd toch gedeeld. Maar wanneer Henkie zelf verrast werd door een medespeler, kruiste hij vlug zijn vingers en antwoordde: ‘Ik alleen.’ Dat betekende dat hij niets hoefde te delen.

Dode Eik vond dat het de spuigaten uitliep. Ook de andere dorpsvaders trokken hun wenkbrauwen op. Hij besloot om de jongen naar de dorpspsychiater te brengen, ondanks de protesten van Sien. De dorpspsychiater zat op dat moment voor zijn spreekhut zelfingenomen aan zijn pijp te lurken, omdat hij net had uitgedokterd dat de bleekgezichten gedreven worden door twee driften: seks en agressie. Hij was van plan dit tijdens het eerstvolgende congres van medicijnmannen wereldkundig te maken. Een onderscheiding van de American Psychiatric Association zat er dik in.

‘Heer Dokter, dit is mijn zoon Enkoodabaoo, hij lapt alles aan zijn mocassins,’ sprak Dode Eik bedeesd.
‘Dat had ik al begrepen,’ antwoordde de dokter terwijl hij zijn pijp uitklopte. ‘Wat scheelt hem?’
‘Al vanaf kleins gedraagt hij zich raar. Hij wilt altijd meer dan de anderen en denkt alleen aan zichzelf. De laatste tijd spreekt hij een vreemd taaltje. Hij roept ‘ik alleen’, wat voor hem betekent dat hij niet hoeft te delen.’
‘Wat roept hij?’ vroeg de dokter geschrokken.
‘Ik alleen,’ antwoordde Dode Eik bezorgd. ‘Is het ernstig?’
‘Nogal,’ mompelde de dokter in gedachten verzonken. ‘Hij is besmet met het hebzuchtvirus. Het virus zal zich langzaam, maar zeker verspreiden. Er is geen vaccin.’

K.

Wednesday, September 9, 2009

Een eiland zo klein

wie heeft het nou voor het zeggen?
op het eiland zo klein
wie heeft iets in de pap te brokkelen?
op het eiland zo fijn
velen hebben daar in hun leven
één keer Abraham gezien
hun kinderen hebben daar met plezier
Sint Nicolaas gevierd
nu slaan wij onze kamp op
op het eiland zo klein
heije Henkie gezien, Sien
op dat eiland zo fijn

de flamingo’s vliegen westwaarts
ayó, ons eiland te klein
kijk, ooievaars uit het oosten
verrek, een eiland, wat fijn
de mariachi speelt Ole Ana
op dat eiland zo klein
het koor zingt booi, hoi, hoi
op het eiland zo fijn
gis wie ginds Ank een kus geeft
op het eiland zo klein
godsamme Popi Jopi
wat vindt die het eiland toch fijn

wat zeggen de nederige inwoners?
al is het eiland nog zo klein
wij eisen respect en gelijkheid
dan blijft het eiland nog lang fijn
dan keren de flamingo’s huiswaarts
naar hun eiland zo klein
en leggen eieren in ooievaarsnesten
het eiland is zo verrekte fijn

K.

den hòfi

de hitte van de dag
hangt nog aan de bomen
heb ik geluk
of blijft het dromen?

donkere tamarinden
vormen een koepel
in de zwoele nacht
mijn hart breekt
hier heb ik op gewacht

langzaam ga ik
tot het plots gebeurt
de “dama di anochi’
geurt en kleurt!


Frans Kapteijns 020909.

Sunday, September 6, 2009

Konosé bo Isla 2009-08: Otrobanda



Vraag: Welke straat of steeg in Otrobanda werd vroeger ‘Hanchi di Bata’ genoemd?

Pregunta: Kua hanchi den Otrobanda nan tabata yama ‘Hanchi di Bata’?

Sluitingsdatum: zondag 4 oktober 2009

Prijs: een cadeaubon van Boekhandel Mensing.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-07: antwoord

Antwoord: Kuskus

Er zijn 15 inzendingen, waarvan 8 goed:

Papi Lareine
Imo Rosario
Erich Rene
Angelique Da Costa Gomez
R.V. Romer
Norman Levens
Regina v/d Biest
H.M.Evers-Dokter
Yolanda Chakoetoe
Donna De Castro
Joan Augusta
America Augusta
Flavia.Vasco de Sousa
Frans Kapteijns
Aliden Dalila


Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Imo Rosario

Sunday, August 30, 2009

‘’Come’’ back party.

In halfdonker dansen zij
in streepjesjurk met afrohaar.
Wiegende koppels, zij groter dan hij
in glimmend pak.... en dansen maar.

In bloem gehulde billen deinen
prachtige lichamen, zwart en zacht.
Duizend dagelijkse zorgen verdwijnen
‘’Come back ‘’ muziek, de hele nacht.

Gepoetst, gepoederd, opgemaakt...
Het ritme heeft hun hart geraakt.
Ik vind het mooi, het maakt me blij.
Het grijpt mij ook.... kom dans met mij.

Hollum Ameland, 4 maart 2008.
©Ria Evers-Dokter


(Ik heb hier gekozen voor een
Zeefdruk van Edwin Maria, Curaçao 1969.

2 innig dansende paartjes.)

Saturday, August 22, 2009

"Ku mi mama na bida" (Un kantika bieu di Jaime Abrahams)

Ai di dia ta largu mi ta konformá mi ku Dios
pero e ora di anochi mi n’ por ser’e porta mi so
Ai di dia ta largu mi ta konformá mi ku Dios
pero e ora di anochi mi n’ por ser’e porta mi so

Refran:
Ku mi mama na bida mi n’ por kana bebe ròm
Ku mi mama na bida mi n’ por bira un buraché

Ser’e porta ta nada pero ser’e porta mi so
Ora mi subi e kama mi n’ por hasi grasia mi so
Ser’e porta ta nada pero ser’e porta mi so
Ora mi subi e kama mi n’ por hasi grasia mi so

Refran

Ya di dia ta nada mi a konformámi mi so
Ma t’e ora di anochi mi n’ por sera e porta mi so
Ya di dia ta nada mi a kustumbrámi mi so
Ma t’e ora di anochi mi n’ por sera e porta mi so

Refran

Enemigu del alma ku tin rabia riba mi
Warda dia mi muri bin tir’e brua riba mi graf
Enemigu del alma ku tin rabia riba mi
Warda dia mi muri bin tir’e brua riba mi graf

Refran

(Kortesia di Max Martina)

Monday, August 17, 2009

Hé patu



Hé patu ta janga
Hé patu ta rondia
Hun tiki cuminda
Pa su muchanan

Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya

Hé patu ta zoja
Su yiunan den fila
Nan rabu ta zoja
Mesco cu mamá

Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya

Hé patu ta mira
Hun tiki cuminda
Pone den un bleki
Den huki cura

Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya

Hé patu ta come
Su yiunan ta come
Te ora nan laga
Hé bleki bashi

Kiko ta muchanan
Kiko ta?
Hé baricanan tur
Ta jená?

Hé patu ta canga
Su saja di patu
Su yiunan ta sigi
Den fila su tras

Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya

Elis Juliana
Flor di Datu 1956

(Nota e uso di lèter ‘h’ na komienso di e palabranan ‘hé’ i ‘hun’. Nota tambe e 'bridge':Kiko ta muchanan/Kiko ta?/Hé baricanan tur/Ta jená? )

De betoverde prinses

Asina tabata

De schepen verschenen aan de horizon. ‘Daar komen ze,’ zei de priester tegen de halfnaakte Indiaanse. ‘Wie komen?’ vroeg de Indiaanse, ‘vriend of vijand?’ De priester tuurde naar de verte, met de rechterhand boven zijn wenkbrauwen om zijn ogen te beschermen tegen de felle middagzon. Hij liet zijn arm zakken en zuchtte. ‘Hollanders.’

Johan stond op het voorschip en bewoog zijn verrekijker langzaam naar links en dan weer naar rechts, liet hem zakken en zette hem nu aan zijn linkeroog. ‘Wat zie je?’ vroeg de dominee die naast hem stond. ‘Een priester en een halfnaakte Indiaanse,’ antwoordde Johan. Tieten, dacht de dominee. ‘Spanjaarden,’ zuchtte hij.

De Tachtigjarige Oorlog woedt voort.

Toen van Walbeeck de haven binnenvoer en aanmeerde op dezelfde plek als zijn voorganger meneer de Ojeda een kleine anderhalve eeuw eerder, had de priester zijn koffers al ingepakt. Hij kreeg vrije aftocht naar Coro. De Indiaanse moest ook mee, want behalve dat zij halfnaakt rondliep, was zij ook niet te vertrouwen.

Het viel Johan bar tegen, er was geen zout, er was geen verfhout, er was geen moer. ‘Wegwezen jongens,’ schreeuwde hij tegen zijn kornuiten, ‘voor het donker nog kunnen wij in Pernambuco zijn en een caipirinha pakken bij Ronaldinho.’ Niks van dat alles, kwam het bericht van de Kamer Amsterdam, die het eiland uiterst geschikt vond als oorlogsplaats om van daaruit de Spaanse koloniën en schepen het leven zuur te maken.

De Hollanders bleven, maar hadden niet veel om handen. Bij toeval kreeg een Hollandse plantagehouder op St. Kitts te horen dat er zich op Curaçao slaven bevonden die van de Spanjaarden waren afgepakt en kocht ze op. Toen ging er een lichtje branden bij Directeur Tolck. Wat stom dat hij er niet eerder aan had gedacht, natuurlijk, slavenhandel. En met vooruitziende blik voorspelde hij een lucratieve business: de driehoekshandel. Wapens en goedkope handelswaar vanuit Holland naar Afrika, slaven vanuit Afrika naar Brazilië en Curaçao, suiker, koffie, cacao, katoen, tabak en rum terug naar Holland.

De vrede van Utrecht wordt getekend.

Er kwam een eind aan de pret. Curaçao had last van de lorredraaiers, illegale slavenhandelaars. Maar de genadeslag kwam door het verlies van het asiento, de vergunning om slaven te verhandelen. Er zat dus niets anders op dan smokkelhandel met Coro, Puerto Cabello en La Guaira. Iedereen in Venezuela deed mee: planters, slaven, handelaren, ambtenaren en geestelijken. Een corrupte boevenbende, die Hollanders en de Venezolanen.

Tula nog niet verwekt.

De Curaçaose slaven hadden het goed. ‘De behandeling der slaven heeft over het geheel niet te wenschen overgelaten op het eiland.’ Zij waren verwend en hadden een slechte naam op de markt. Niks nieuws dus onder de zon. Nanzi hield iedereen voor de gek.

Ha die Tula.

Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Van Uytrecht begreep niets van al die onzin. Slaven moeten werken, vooral op maandagochtend nadat zij de halve zondag geluierd hebben. Dat vond gouverneur De Veer in Willemstad ook. ‘Ik zeg maar zo, ik zeg nog meer, slaven die niet werken moeten een kopje kleiner gemaakt worden.’ Zo gezegd, zo gedaan.

Buchi Fil maakt bonje.

Eindelijk, als laatste in de rij, sloeg koning Willem III, in zijn onmetelijke goedheid, de zwarte bladzijde in onze koninkrijksgeschiedenis om. Ieder individu kon voortaan gaan en staan waar hij wilde. In principe.

Iemand recentelijk nog een shon gezien?

K.

Monday, August 10, 2009

Verdienen aan gokken

Wanneer mijn oma met een wit doek, doorweekt met awa maravia, om haar hoofd in de schommelstoel zit en kreunt van een trekkende pijn die vanaf haar voorhoofd achter langs de oogbal tot aan haar achterhoofd reikt, en de radio uit moet, dan is er geen rooie cent in huis. Mijn moeder kijkt voor zich uit met een gezicht van ik ben geen dokter, want die aap wilt zij niet op haar schouders. Wij zitten stilletjes in een hoek in afwachting van wat er gaat gebeuren.

Maar Oma zit nooit lang bij de pakken neer. Zij springt op, scheurt een vel gelinieerd papier uit mijn schoolschrift, ongevoelig voor mijn protesten, en schrijft keurig de cijfers 1 tot en met 100 in twee kolommen neer. In de eerste kolom de cijfers 1 tot en met 50, en in de tweede de cijfers 51 tot en met 100, zodat de cijfers paren vormen: 01 – 51, 02 – 52, ... , 50 – 00. Helemaal onderaan schrijft zij met achterover hellende letters: ‘Eerste prijs: een groot blik olijfolie van het merk Argo. Trekking: Tachira vanavond.’ De aanduiding ‘eerste’ is overbodig, want er zijn geen tweede en derde prijs. De lootjes kosten een kwartje per paar, dus heeft de koper een dubbele kans om te winnen.

Zij trekt het witte doek van haar hoofd, neemt een bad, besprenkelt haar lichaam met gelukswater en trekt een groene jurk aan, de kleur van de hoop. Zij verlaat het huis via de voordeur, maakt een kruisteken, oriënteert zich en slaat linksaf, richting Sebastopolstraat waar Tan Ka woont. Zij kijkt recht voor zich uit en is doof voor de groet van de buurvrouw.
‘Nou zeg, Polita, vanwaar zo’n haast, zit de duvel achter je aan? Je bent mij nog iets schuldig.’

Ik loop achter haar aan. Via allerlei omwegen, om andere schuldeisers te ontlopen, bereikt zij de Sebastopolstraat. Tan Ka is altijd de eerste klant, zij brengt geluk. Zij koopt voor een gulden aan lootjes en als zij wint, mag Oma de prijs behouden. Tan Ka, zij heet eigenlijk Carmen, is een dikke witte vrouw en woont in een herenhuis. Zij is altijd goedgehumeurd en schaterlacht om het minste en geringste. Je kan haar stem tot op het Rif horen.

‘Polita, mijn schat, wat heb je vandaag een mooie jurk aan. Groen is mijn lievelingskleur. Kom binnen. Waar heb ik jou bezoek aan te danken? Kijk eens aan, jij hebt mijn mannetje meegenomen.’ Zij lacht luid. Om de een of ander duistere reden heeft Tan Ka een zwak voor Oma. Misschien was zij zelf zwart in haar vorige leven. Zij danst de tambú als geen ander. ‘Ik heb net verse koffie gezet. Zwart, zonder suiker? Ik mag ook al geen suiker. Ik moet afvallen van de dokter. Mijn knieën deugen niet meer. Maar als je alleen woont moet je alles zelf doen, er is niemand die je helpt. En als je een keer bezoek krijgt, dan is het altijd om te halen, nooit om te brengen.’

Oma krimpt ineen. Voor hoeveel staat zij al in het krijt bij Tan Ka? Zij is de tel kwijt. Straks, buiten, zal zij het papiertje verscheuren.
‘Wat is er Polita? Heb je krampen in je buik? Het komt van de koffie, ik heb hem te lang laten pruttelen. Neem een slok water.’
Oma neemt een slok water.
‘Ja, dat helpt. Trouwens, je hebt mij al een tijdje geen lootjes aangeboden.’
Oma’s gezicht klaart op. Tan Ka koopt voor een gulden. Ik krijg een kwartje. Tan Ka brengt geluk. In een mum van tijd verkoopt Oma alle lootjes. Twee houdt zij voor haarzelf. Een blik olijfolie kost drie vijftig. Tel uit je winst.

Dat was vroeger. Wij weten allemaal dat het gokken op Curaçao alarmerende vormen aanneemt Ik ken van dichtbij schrijnende gevallen van gokverslaving. Familiebedrijven die ten onder gaan. Gezinnen die verwoest worden. De overheid wilt verdienen aan het gokken en heeft er dientengevolge baat bij dat er nog meer gegokt wordt. Wellicht kunnen de opbrengsten gebruikt worden om de gokverslaving tegen te gaan. Een contradictie?

K.

Saturday, August 1, 2009

Konosé bo Isla 2009-07: Kòrsou limpi



Het illegaal storten van vuil is altijd een probleem geweest op ons mooi eiland.

Vraag: Hoe heette de vroegere ongecontroleerde vuilstortplaats te Marie Pompoen?

Tiramentu di sushi ilegal riba nos bunita isla semper tabata un problema.

Pregunta: Kon tabata yama e lugá di tira sushi no kontrolá na Marie Pompoen.

Sluitingsdatum: zondag 6 september 2009

Prijs: een cadeaubon van Candy Barrel.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-06: antwoord

Antwoord: Diabel ta suta su muhé ku pal’i funchi (pariba di kas).

Er zijn 29 inzendingen, waarvan 11 goed:

Renny Maduro
Erich Rene
Max Martina
Islelly.Pikerie
Elaine Con
Edner Chap
Tamira La Cruz
Ruthmilda Vos
Madelyn Francisco
Nadine Henriquez
Erwin Sophia
Winsel Peney
Daryanani Istatia
Ethleen Alders
Solange Nijdam
Loulla Blijden
Ethel Mercera
Donna de Castro-Maduro
Regina v/d Biest
Flavia Vasco de Sousa
Niels Augusta
L.J.Chr. Dee
Sharine Martina
Rudy Hollander
Edith Bouthisma
Joan Augusta
Carolina Nicolaas
Frans Kapteijns
R.Riedel


Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Ruthmilda Vos

Monday, July 20, 2009

Eerlijkheidshalve

Ik vond haar erg lief toen zij mij vroeg hoeveel broodjes in het zakje zaten, de juffrouw aan de kassa. De andere juffrouw die inpakte kletste aan een stuk door, aan haar bolle gezicht en dikke vingers kon je zien dat zij van gezelligheid hield. Alleen op Curaçao worden je inkopen voor je ingepakt, in Nederland worden zij door de kassière terzijde geschoven met een gebaar van rot-op-met-die-troep.

De kassajuffrouw keek weer naar het zakje. Er borrelde een duivels verlangen in mij op om een broodje te verzwijgen. Om tijd te winnen, sloeg de juffrouw mijn andere boodschappen aan, twee mislukte blokken brokkelkaas.

Ik vroeg de juffrouw van de kaasafdeling om overjarige kaas. Zij keek mij aan alsof ik vroeg naar haar oma van tachtig die in een schommelstoel met een teil op haar schoot boontjes zit te pellen voor de kala of naar haar oudoom van negentig die stinkt naar plasje en de hele dag met zijn piemel zit te spelen. Zij zocht plichtsmatig tussen de grote ronde kazen, te zwaar om met één hand getild te worden en hief toen het hoofd. Haar ogen keken mij smekend aan. Overjarig is ouder dan oud, hielp ik. Er kwam een uitdrukking van walging op haar gezicht, ogenblikkelijk gevolgd door verbazing. Ouder dan oud is immers de dood zelve. Hebben wij niet, zei ze aarzelend, deze zijn de oude kazen, hoe harder hoe ouder. Onderwijl pulkte zij in de kazen. Geef mij een stukje van die, ik wees naar een Old Amsterdam. Deze? Ja, die. Zij tilde de zware kaas uit de vitrine en haalde een kaassnijmes. De cellofaanverpakking wilde niet snel verwijderd worden, zij mompelde een verontschuldiging. Die stomme chef wikkelt de kazen altijd alsof zij mummies zijn. Snijd door de verpakking heen, gaf ik haar deskundig advies. Dat deed zij. Zij keek op. ‘Het is mislukt meneer.’ Zij deed mij denken aan de aangever van Toon Hermans die zei: ‘De duif is dood, meneer.’ Geef niks, antwoordde ik, snijd een nieuw stuk.

Bij de kassa drong een klant voor en vroeg of zij ook choco prins hadden in de winkel, hij kon ze in de rekken niet vinden. Choco prins, herhaalden de twee dames bezorgd. Zij wisten niet wat het was, maar het klonk wel lekker, de dikke inpakster watertandde. De klant legde uit: twee krokante biscuits met ertussen een vanillecrèmelaag omhuld met heerlijke melkchocolade. De inpakster kwijlde. Natuurlijk hebben wij dat, antwoordde de kassière, in de rek achter u. Het kon ook niet missen, in deze tijden op Curaçao, Holland at home.

Achter de toonbank bij de broodafdeling stond een meisje zich te vervelen, zij keek mij met lodderige ogen aan. Ik vond ze mooi, die ogen. Ik glimlachte naar haar. Ze lachte verlegen en werd meteen actief. Zij poetste de toonbank die al glom en fatsoeneerde de blikjes die al netjes op een stapel stonden. Ik kon niets bedenken om haar aan te spreken, het brood moest je zelf pakken en inpakken. Zij moest broodjes beleggen als erom gevraagd werd.

Er lagen verschillende soorten bruin brood op de schappen. Maanzaad, zonnebloempitten, pompoenpitten, allemaal zaken die niets met brood uit te staan hadden. Vroeger was er maar een soort bruin brood te krijgen en dat was bij Zuikertuintje supermarkt. Bruin brood was bruin brood. De Arubanen namen ladingen mee naar Aruba, daar kenden zij alleen pan batí.

Het meisje volgde afwezig mijn bewegingen Ik pakte een half bruin zonder tierelantijntjes erop, twee puntjes bruin en een puntje wit. De puntjes deed ik in een zakje. Daarna ging ik voor de toonbank staan en hield mij van de domme. Kan ik bij jou afrekenen, vroeg ik. Zij glimlachte, op haar gouden tand zat een diamantje. U moet aan de kassa afrekenen, meneer. Jij bent mooi, had ik nog willen zeggen.

De juffrouw aan de kassa werd ongeduldig, zij had alle andere boodschappen al aangeslagen. Twee bruin... en een wit, zei ik.

K.

Vivian i Ariadne



Vivian ta un señora ku ta gusta lesa mashá. Ki ora ku e tin un momento liber, e ta kue un buki i kuminsá lesa. Sea na papiamentu o na hulandes.

Riba e potrèt Ariadne Faries ta entregá e buki 'Sansaña den Sabana' na Vivian.

Un regalo for di shelu

Tabata dia trinta di mèi 1969, entre 12.00 or i 12.30 or. Skol no a kaba ainda.
E promé notisia riba e revuelta a drenta skol. Hopi mayornan a bin buska nan yu kaba. Desórden i pániko tur kaminda.

Tres homber, deskonosí, grandi i fuerte a drenta kurá di skol, habri e porta di mi kantor, puntrando: ‘Mener ta e kabes di skol?’

‘Si’, tabata e uniko palabra ku mi por a saka.

Nan a remarka e miedu den mi wowo.
‘No spanta. Sigur, sigur, mener a tende notisia lokal tokante di e revuelta na nos isla. Nan ta molostiá hende blanku, makamba. Nan ta kima outo.’

E tres homber a hasi un oferta masha simpátiko: ‘Nos ta soru ku nada ta pasa ku mener, pesei ta mihó ku nos ta hibá mener kas. Si mener ta duna nos e yabi di mener su outo, nos dos ta bai kore mener su outo; mi primo aki ta kore tras di nos den nos mes outo. E or’ei mener ta foi peliger, sano i salvo na kas.’

Tòg m’a keda un tiki deskonfiá. Mi a duda di nan frankesa, pero danki Dios nan a introdusi nan mes: ‘Nos ta mayor di tres di mener su alumno’

Esei a kita un peso for di mi lomba.

‘Mener ta bùk dilanti di stul patras, nos ta pone plaid i ban mira, Stoppelweg nos ta bai.’

Un kuartu di ora despues nos a yega kas, drenta kurá i m’a keda ripiti:‘Masha, masha danki.’

Di nan banda un aviso serio: ‘Keda kas, keda paden, skucha radio. Pasa bon!’ I bai nan a bai!

Despues di 40 aña mi ke yama un danki kordial na e tres bienhechor.

Mi ta spera ku nan lo rekorda nan bon obra.


Frans Kapteijns, kabes di skol di Bernadette-College, 1967 – 1977.
(Sòri ku mi papiamentu ta menos melodioso)

frans.kapteijns@home.nl

Sunday, June 14, 2009

Lekker eten

Op de achtergrond, maar wel luid genoeg om het gonzen van de levendige gesprekken te overstemmen, zong Rudy Plaatte over ene Boeis die hard was weggerend tijdens de vliegtuigkaping op Hato een aantal jaren geleden. Niemand wist waar hij naartoe was gerend. De grotten van Hato? Een wat oudere man zat op zijn gemak diskjockey te spelen.

Een lekker briesje wedijverde met de felle middagzon en heel in de verte kwam een grijze wolk aanzetten, argwanend in de gaten gehouden door de prachtig gecoiffeerde dames. Zo’n kapsel kost algauw tweehonderd gulden en dat laat je niet verpesten door die gehate regendruppels.

Wat raar, want het thema van die zondagmiddag in het Tula Museum in Landhuis Knip was tuinbouw en visserij. ‘Kom leren hoe u uw eigen groenten in uw tuin kunt verbouwen,’ luidde het bericht in de kranten en daar hoorde wel een beetje regen bij, vond ik. In het bericht stond ook dat je kon leren hoe je vissen kon kweken voor eigen consumptie, maar daar had ik weinig fiducie in. Vissen komen uit de zee.

Een dame legde uit aan een geïnteresseerd publiek hoe je zelf compost kon maken uit afval van groente en fruit, precies de twee componenten van de schijf van vijf die men hier weinig tot niet eet. Veel compost zal het wel niet worden. Toen zij ook nog benadrukte dat het hele zaakje een maand of wat lang zou stinken, zag ik de leveranciers van kunstmest grijnzen.

In een van de gebouwen op het terrein van het landhuis, kon je alles leren over vissen (wat vissers doen), vissen (die gevist worden) en vissers (die dus vissen). Het was een professioneel opgezette tentoonstelling met zelfs echte vissen in bakken met ijs voorzien van naamplaatjes zodat je voortaan weet wat je eet.

Ik had meer belangstelling voor de eettenten met allerlei Curaçaose lekkernijen en gerechten. Naast het huis, tuin en keuken snoepgoed dat je ook in de stad kunt kopen en waarmee de toeristen opgelicht worden, had men ook maiskoeken (maishi chikí), die haast nooit te krijgen zijn. Er was maismeel te koop, waarvan je pannenkoeken (arepa di maishi chikí) kunt bakken.

Het was lunchtijd. Na wat rondneuzen, bestelde ik een gestoofde papaya (papaya stobá). Spreek ik mijzelf tegen? Had ik niet gezegd dat men geen groente at? Goed, inderdaad, de meeste lokale groenten, zoals groene papaya, pompoen, kleine komkommers, etc., worden gestoofd met geitenvlees en gezouten varkensstaart. Om van te watertanden.

Terwijl ik wachtte, kwam er een meisje langs met een klein foambakje in haar hand. Zij ontmoette haar vriendin en toonde haar wat in het bakje zat. De vriendin trok een vies gezicht. ‘Wat is dat?’ vroeg zij. ‘Mangusá,’ antwoordde het meisje, ‘mijn moeder zei dat het lekker is.’

Mijn gedachten dwaalden af. Ik ben gedeeltelijk opgegroeid bij mijn oma in de kunuku. Mijn grootoom verbouwde groenten, mais, pinda’s, hij had papaya- en andere fruitbomen, hij hield geiten, schapen, kippen, eenden, ganzen, noem maar op. ’s Morgens moesten wij (broertjes en zusjes) eieren gaan zoeken onder de cactusstruiken voor het ontbijt. ‘Avonds aten wij gestoofde groente uit de tuin met rijst of funchi. Zondag aten wij kip of geitenvlees. Het kwam ons de neusgaten uit. Wij smachtten naar een karbonade of een stukje rundvlees, desnoods corned beef uit blik. Mijn oma vond dat allemaal overbodige luxe en geldverspilling. Wat zij kookte was niet alleen lekker, maar ook nog gezond, zei ze.

Na de oogst maakte zij mangusá klaar, een gerecht bestaande uit bonen, mais, pinda’s en gedroogde kokosvlees. Die dag at ik bij mijn moeder.

‘Meneer, wilt u witte rijst of aros moro?’ vroeg de baas van de eettent.
‘Laat maar zitten,’ antwoordde ik bijna.

K.

Monday, June 8, 2009

Albert'i shon Rica Tutuchi



Albert'i shon Rica Tutuchi
Un wowo so, un wowo so
Un wowo so é tin

E wowo ta mira tomati
E wowo ta mira siboyo
E wowo ta mira tur speserei
Pa tira den karni stobá, stobá

Kortesia di Frans Kapteijns

Sunday, June 7, 2009

Konosé bo Isla 2009-06: Spreekwoord



Vraag: Wat zegt men op Curaçao als het regent en de zon schijnt?

Pregunta: Kiko nan ta bisa na Kòrsou ora awa ta kai i solo ta sali?

Sluitingsdatum: zondag 2 augustus 2009 (In juli is Learnforfun met vakantie)

Prijs: een cadeaubon van The Cinemas.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-05: antwoord

Antwoord: Cynthia Mc Leod

Er zijn 23 inzendingen, allemaal goed:

Erich Rene
Frans Kapteijns
Islelly. Pikerie
Elodie Heloise
Dominique Jong
Levens, Norman
Pauline Alfonso
Aimee L. Kleinmoedig
Fiba Romer
Madelyn Francisco
Max Martina
Yolanda Chakoetoe
L.J.Chr. Dee
Loeki Peters
Valda Lancelot
Jonathan Jukema
Joan Augusta
Solange Nijdam
Regina v/d Biest
Elaine Con
Mathilde van de Beek
Papi Lareine
Niels Augusta


Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Dominique Jong

Sunday, May 31, 2009

Suikertante

Wij hielden van Tantan Rosa, want zij zat goed in de slappe was. Tantan was de zuster van mijn oma van moeders kant en behoorde tot de lichtgekleurde tak van de familie. De donkergekleurde tak ging er prat op lichtgekleurde familieleden te hebben. Als kind stoorde je je daar niet aan. Het enige verschil tussen ons en de kinderen van de lichtgekleurde tak was dat zij op echte bedden sliepen en wij op matjes. Verder gingen wij naar dezelfde school en naar dezelfde kerk.

Tantan Rosa had geen kinderen en woonde alleen in een groot huis. Iedere zondag gingen wij na de mis van acht uur bij haar op bezoek. Dat vond zij fijn, maar liet het niet merken. Zij keek altijd nors en sprak weinig. Omdat wij ter communie moesten gaan, hadden wij nog niet ontbeten. Nadat wij uitbundig ‘goede morgen, Tantan Rosa’ hadden gezegd, waarop zij amper antwoordde, gingen wij aan tafel zitten. Ieder van ons kreeg twee sneetjes melkwit brood met jam en een heel gekookt eitje, een feestmaaltijd. Het hoogtepunt was een beker warme chocolademelk.

Na het ontbijt gingen wij in de oude Panorama’s, die Tantan iedere zaterdag als bijlage van de krant kreeg, zitten bladeren. Dat mocht onder de voorwaarde dat wij de tijdschriften weer netjes op een stapeltje teruglegden. Wij keken met spanning naar de grote wandklok met Romeinse cijfers en om klokslag tien uur toeterde buiten de ijscotruck. Wij bleven met geveinsde achteloosheid doorbladeren, want te snel opspringen betekende dat Tantan de truck voorbij liet rijden. Pas wanneer wij haar klinkende ‘STOP’ hoorden, sprongen wij op en renden naar de deur, waar wij netjes bleven staan in afwachting van haar vraag.
‘Welke smaak?’
‘Chocolade.’
‘En jij?’
‘Pinda.’
‘Jij?’
‘Hmmm...’
‘Schiet op!’

Wij kregen ieder een hele papurèshi met drie bolletjes, waaraan wij met beleid moesten likken, want er mocht geen druppeltje op onze kleren vallen. Na de ijsco was het tijd om een smoesje te bedenken om afscheid te nemen van Tantan Rosa. Verlegen het hoofd buigen, met de voeten schuifelen en iets onverstaanbaars mompelen, werkten altijd. Wij bleven nog even in deuropening dralen totdat wij ieder een kwartje kregen en zetten het dan op een lopen.
‘Niet rennen,’ hoorden wij Tantan nog schreeuwen voordat wij uit het zicht verdwenen.

Sinterklaas kwam ook langs bij Tantan Rosa. De echte Sinterklaas! Niet de armetierige bisschop die bij ons thuis door de keukendeur naar binnen glipte. Bij ons liet Sinterklaas een pijl en boog achter om indiaantje te spelen. Bij het afschieten van de eerste de beste pijl, brak de boog in tweeën. Bij Tantan Rosa liet hij een rood autootje achter met afstandsbediening. Een keer liet Sinterklaas een step achter voor mij. Ik wilde er meteen op springen en naar huis steppen, maar dat mocht niet van Tantan. Om van haar huis bij ons thuis te komen, moest je de Breedestraat oversteken en dat vond Tantan te gevaarlijk. Dus de step bleef bij haar, met als gevolg dat ik voortaan iedere middag na school even bij haar langsging.

In de vakanties mochten wij blijven slapen, uitgezonderd de broertjes die in bed plasten. Die mochten alleen overdag komen en misten het ontbijt en het avondeten. Het avondeten op zich was niet erg, want dat was telkens bonen, alle soorten. Het ging om de toetjes. Niettemin hielden wij allemaal van Tantan Rosa.
Zo kan ik mij levendig voorstellen dat wij nu allemaal van Ank houden.

K.

Monday, May 18, 2009

52 – 48

verbaas je niet
vandaag
over coalitie
in de oppositie

verheug je maar
op overleg
en toezicht
en weer overleg

voorlopig zal er
niets veranderen
maar dat is
juist zo slecht

de uitslag is
een cocktail
veel zoet
maar ook veel zuur

gevaarlijk op den duur !


Frans Kapteijns mei 2009

Sunday, May 17, 2009

Dòktor Palabrua

Dòktor Palabrua, ilustre katedrátiko
profesor den astronomia
a pèrdè strea di nòrt.

El a buska na firmamento
anochi tras di anochi
di pariba te pabou
strea di nòrt no ta aparesé.

Ta for di dia ku Mèmi
a kuminsá traha komo kriá
na nèshi di Palabrua
den palu di flamboyan.

Mèmi, un galiña gueni di Isla Ariba
bèl diki, atras pará, ankrá manera betòn
pluma pretu birá lombrante
símbolo di sensualidat .

Dòktor Palabrua, soltero semper di su bida
te na grandi den kas di su mama
semper buki tabata su refugio
ta loko di su kabes.

Kada be ku Mèmi bùk
pa piki kualke potoshi
para riba su tenchi
pa pone kualke kos riba rèki
Palabrua su kurason
ta falta dos sla.

El a bishitá tur biblioteka
tur libreria den Saliña
buska den tur ensiklopedia
kon ta konkistá
Mèmi su amor.

E ta resitá poesia
deklamá poema
skirbi karta amoroso
kanturiá bolero
Mèmi no ta bisa ni bu ni ba.


Anochi e no por sera wowo
e ta oria kada sonido
kada rosea, kada suspiro
ku ta bini for di Mèmi su kuarto
miéntras e ta sofoká den kalor.

Komo último refugio
el a bai pidi konseho
serka su amigu Wa Warawara
di un reputashon diskutibel
pero no tin otro moda di hasi.

Dòk, un hòmber sabí manera abo
ku por konta tur strea na shelu
katedrátiko supremo den Saliña
ta pidi yudansa serka un bobo manera ami?

No preokupá, mi ta papia ku bo galiña gueni
splik’é bo sintimentu sinsero
preparábo pa un matrimonio
si bo ke mi ta para komo testigu.

Wa a desaparesé den kuarto di Mèmi
un ora, dos ora, tres ora a pasa
Palabrua ta pensa: ta un kòmbersashon profundo
Wa sin duda lo tin éksito.

Ata Wa a sali for di e kuarto
su plumanan manera un wantomba
su patanan ta tembla
ta zeilu manera un buraché:

Dòk, bo por peña saka, sigui konta strea numa
lógika di un galiña gueni, hamas abo lo por komprendé.

Kompader

Op eigen benen staan

Palu Fè is veertig en woont in het ouderlijk huis. Zijn vader is tachtig en zijn moeder heeft pas haar zeventigste verjaardag gevierd. Fè heeft achter het huis een eigen kamertje bijgebouwd van cementstenen muren en daarop een zinken dak. Om het dak te verstevigen tegen rukwinden heeft hij op alle hoekpunten betonblokken geplaatst. Het kamertje staat verborgen achter een grote tamarindeboom die de hele dag schaduw geeft, zodat het binnen altijd lekker koel is. In het kamertje staat een eenpersoonsbed, een oude kast waarin een paar hemden hangen en een ladekast vol met rommel. Er staat ook een radiootje waar Fè ’s avonds naar luistert als er een voetbal- of een honkbalwedstrijd uitgezonden wordt. In de hoek staat een groen aangeslagen koperen trompet die Fè in geen twintig jaar heeft aangeraakt, een overblijfsel van de blauwe maandag waarop hij in een orkestje speelde. Op de grond liggen oude nummers van Playboy waaruit hele pagina’s zijn uitgescheurd.

Palu Fè werkt niet, althans niet vast, hoewel er voldoende vraag is naar zijn vakmanschap. Fè is een uitstekende draaier, geen draaikont, maar een tovenaar aan de draaibank. Er is niets wat hij niet kan repareren als hij maar in de juiste stemming is. Hij raakt in de juiste stemming op de momenten waarop hij om geld verlegen zit. Veel heeft hij niet nodig. Hij heeft hier en daar ook een paar vriendinnetjes, die hem af en toe wat zakgeld geven.

Pa Ròrò, de vader van Fè, staat elke ochtend om half vijf op en vertrekt precies om vijf uur van huis om te gaan vissen. Dat doet hij sinds mensenheugenis. Zijn weg kruist die van Fè soms, maar dan in de tegenoverstelde richting.
‘Ik rij mee, ik ga je helpen,’ zegt Fè.
‘Om de dooie dood niet,’ antwoordt Pa.
Fè loopt door richting huis en ruikt van verre de verse koffie die Ma gezet heeft. In de keuken staat zijn kopje al klaar, zwart met veel suiker.
‘Je zoon blijft je zoon,’ mompelt Ma tegen een denkbeeldige Pa.
Fè drinkt zijn koffie, eet een broodje en ruimt de keuken op om Ma een plezier te doen. Om zes uur sluit hij zich op in zijn kamer, want dan staat Diana op. Hij blijft in zijn kamer tot acht uur, wanneer Diana vertrokken is naar haar werk en komt dan weer tevoorschijn.

Diana is de oudste dochter van zijn oudste zus, zij is vijfentwintig. Zij heeft in Amsterdam kunst of zoiets gestudeerd en is pas een half jaar terug uit Nederland. Toen zij klein was, was zij een heel joviaal en energiek meisje dat alles durfde. Zij ging vaak met Oom Fè mee naar de mondi om te jagen op totolika’s, tot ongenoegen van haar moeder.

Nu is zij een vreselijke etter, vindt Palu Fè. Zij heeft hem een keer een parasiet genoemd. Fè heeft het woord opgezocht in het schoolwoordenboek van Juny. ‘Iemand die ten koste van anderen leeft’. Fè zou haar een draai om haar oren gegeven hebben, als hij het toen meteen begrepen had.

Diana is er overal mee oneens, als je A zegt, zegt zij B en als je B zegt, zegt zij A. Daar valt geen land mee te bezeilen. En zij weet altijd alles beter dan iedereen. Zij weet hoe de armoede aangepakt moet worden, zij weet hoe je een einde kunt maken aan de corruptie, zij weet hoe de criminaliteit teruggedrongen moet worden. Maar zij weet niet eens haar haren te kammen. Die zien eruit als een ragebol.

‘Ga je haren maar eens kammen, in plaats van te ouwehoeren,’ had Fè laatst tegen haar gezegd.
‘U bent mijn oom en ik respecteer u als zodanig, maar u bent een schande voor de familie. Op uw leeftijd kunt u niet eens op eigen benen staan.’
‘Als Curaçao niet eens op eigen benen kan staan, waarom moet ik het kunnen?’
Zij was des duivels.

K.

Friday, May 15, 2009

Ons tegen ons

Sí tegen nò
Tili tegen Tala
Zwart tegen wit
Rijk tegen arm
Miramondi tegen Miramar
Zoon tegen vader
Baas tegen knecht
Nanzi tegen Sese
Wan tegen Jan
Rum tegen wijn
Kroes tegen kuif
Masbangu tegen haring
Hetero tegen homo
Macho tegen mietje
Pot tegen poot
Nènèn tegen Rèkèntèn
Vriend tegen vriend
Broeder tegen broeder
Blousana tegen blòblò
Ons tegen ons

K.

Sunday, May 3, 2009

Konosé bo Isla 2009-05: Suriname



De gids van de tour in Suriname is een bekende schrijfster.

Vraag: Hoe heet de schrijfster?

E guia di e eskurshon na Sürnam ta un eskritor konosí.

Pregunta: Kon yama e eskritor?

Sluitingsdatum: zondag 7 juni 2009

Prijs: een cadeaubon van The Movies.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-04: antwoord

Antwoord: Papi Kar’i Apel

Er zijn 37 inzendingen, waarvan 25 goed:

Imo Rosario
Max Martina
M Brooks
Reginald Römer
Edward Nahar
Ethel Mercera
Erich Rene
Levens, Norman
L.J.Chr. Dee
Yolanda Chakoetoe
Debbie Fleming
Winsel Peney
Mayra Griejaloe
Pauline Alfonso
Erwin Sophia
Sharine Martina
Elaine Con
Solange Nijdam
Flavia Vasco de Sousa
Lianne Leonora
Aimee L. Kleinmoedig
Ethleen Alders
Joan Augusta
A Poolen
Daya Lindeborg
Regina v/d Biest
Niels Augusta
Loeki Peters
Carol Dick
Henk L. Braam
Rick Voges
Viola Statia
Madelyn Francisco
Frans Kapteijns
Ini Statia
Verna Lopez
Jules Marchena

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Elaine Con

De armoedegrens

Dèdè staat pontificaal in de deuropening met een sigaret in haar mond, op de uitkijk naar een slachtoffertje. Ik zie haar en glip een zijsteegje in. Te laat, zij heeft mij gezien.
‘Hé, jij daar, kwajongen, kom eens hier.’
Er zit niets anders op. ‘Goedemiddag, Dèdè.’

Dèdè is een rijzige zwarte vrouw van Engelse afkomst. Zij heeft een lange halfdoorzichtige jurk aan, gescheurd aan de ene kant. De jurk stinkt naar vettige afwaswater. Zij draagt geen beha en haar tieten hangen slap tot op haar buik. Haar grijze vlechtjes wijzen alle kanten uit. Zij praat met de sigaret in haar mond.
‘Waar ga je naar toe?’ vraagt zij, maar wacht niet op antwoord. Zij stopt een kwartje in mijn hand. ‘Koop een kwartje slaolie.’ Ik knik en wil wegrennen.
‘Kwajongen!’ Ik blijf staan. Zij geeft mij een stuiver. ‘Koop ook een snoepje voor jezelf.’
‘Ja, Dèdè,’ antwoord ik blij en ik ren weg.

‘Goede middag’, roep ik al tien minuten aan het venster, maar er is geen teken van leven in het winkeltje. ‘Goede middag, mevrouw,’ roep ik weer.
‘Ja, ja, ik kom, wie schreeuwt daar zo ongeduldig, kan een mens niet even rusten?’ De oude Chichita komt aansloffen. Blijkbaar heb ik haar in haar middagdutje gestoord. Zij kijkt nors. ‘Wat moet het zijn?’
‘Een kwartje slaolie.’
‘Geef mij de fles.’
‘De fles?’ vraag ik met geveinsde verbazing.
‘Waar moet ik de olie anders in doen? In je handen, misschien? Voor wie is de olie?’
‘Voor Dèdè,’ biecht ik op.
‘Dèdè?’ schreeuwt Chichita, ‘die zwarte schurk. Zij is mij meer dan een maand vijf gulden schuldig. Daarom komt zij niet zelf en stuurt onschuldige jongetjes. Zeg haar dat zij zelf moet komen, dan kan ik haar de waarheid vertellen. Het land waar zij vandaan komt, dáár kan zij de mensen bestelen, hier niet. Hier zijn wij niet achterlijk. Hier hebben wij allemaal scholing gehad en eten met mes en vork. Wij lopen ook niet in gescheurde jurken rond...’
Ik hoor haar stem nagalmen in de verte. Zij heeft het kwartje niet teruggeven.

Het belletje van de ijscokar komt dichterbij.
‘Ik heb een stuiver,’ zeg ik tegen Ronnie, de buurjongen.
Ronnie denkt even na en voelt diep in zijn broekzak. ‘Ik heb een dubbeltje,’ zegt hij weifelend en tovert een muntstukje tevoorschijn. Ik bekijk het geldstuk.
‘Dit is een vals dubbeltje,’ zeg ik, ‘van karton.’
‘De Portugees merkt er niks van, hij kan niet eens tellen,’ zegt Ronnie stoer, ‘het is mij eerder gelukt. Probeer jij het maar.’
‘Ik niet,’ antwoord ik, een held op sokken.
‘Kompader, stop,’ roept Ronnie, ‘een ijslolly.’
‘Welke smaak?’ vraagt de ijscoman.
‘Drie kleuren,’ zegt Ronnie en geeft het kartonnen dubbeltje aan de Portugees.
Deze gooit het muntje in het geldbakje, maar hoort niet het vertrouwde rinkelend geluid. Ronnie is al verdwenen. De Portugees grijpt mij in de kraag. ‘Bastardos!’
‘Ik heb een stuiver,’ piep ik, ‘een echte.’

‘Waar ben je al die tijd gebleven?’ vraagt mijn moeder, wanneer ik thuis kom. ‘Dèdè vroeg naar jou. Jij bent slaolie voor haar gaan kopen. Wat is er gebeurd?’
Ik antwoord niet en loop door naar de keuken. Er staat een flesje slaolie op tafel.
‘Breng dit naar Dèdè,’ zegt mijn moeder.
‘Nee, dat doe ik niet,’ antwoord ik vastberaden.
Wanneer ontstijgen wij de armoedegrens?

K.

Friday, May 1, 2009

Sansaña den Sabana



De verkoop van boeken op de vrijmarkt was een succes.

Het boek is te koop bij boekhandel Mensing.

Wednesday, April 29, 2009

Sansaña den Sabana, het nieuwste boek van Kompader (Roy Evers)

‘Sansaña den Sabana’ bevat twee spannende verhalen waar herkenbare figuren in voorkomen. De prachtige foto’s zijn alweer van de bekende kunstenares Ariadne Faries. De redactie was in handen van de taalkundige Reginald Römer.
Het boek is te koop op donderdag 30 april (Koninginnedag) op de vrijmarkt in Punda. Bezoek de kraam van Kompader op de Sha Caprileskade ten westen van de barkjes, tegenover Plasa Jojo Correa.


Het leven van de dieren in Sabana verloopt rustig tot de dag dat Shon Dalia, de rijkste en machtigste papegaai van Sabana, sterft. Zij laat een kist met tien goudklompjes achter. In haar testament staat duidelijk vermeld wat met het goud moet gebeuren. Sabana raakt in rep en roer. Met het goud in het vooruitzicht komt de ware aard van de dieren naar boven. De gebeurtenissen in Sabana lijken verdacht veel op de wereld om ons heen.

In het tweede verhaal in het boek beleeft Shon Ka Kakalaka de schrik van haar leven, wanneer zij onderweg naar huis van haar werk twee vreemde dieren ziet. Zij lopen allebei op twee poten. Het ene dier is langer en forser gebouwd dan het andere. Alleen op hun kop hebben zij haren. Zij houden elkaar vast met de voorpoten en wrijven hun snuiten tegen elkaar. Het kortere dier met lang haar wauwelt aan een stuk door. De dieren in Sabana lachen Shon Ka uit wanneer zij vertelt wat zij gezien heeft, maar sindsdien gebeuren er zeer desastreuze voorvallen in Sabana. Hier moet een eind aan komen.

Saturday, April 18, 2009

KulturA

KulturA ondersteunt projecten die de culturele infrastructuur op de Nederlandse Antillen en Aruba en de (internationale) uitwisseling versterken. Ook projecten die de uitwisseling tussen de eilanden en Nederland bevorderen en activiteiten die de internationale positie van de eilanden in de Caribische regio versterken kunnen worden ondersteund.

In april worden informatiebijeenkomsten georganiseerd op Bonaire, Aruba, Sint-Maarten en Curaçao over KulturA. Graag nodigen wij u uit voor een van deze bijeenkomsten. Er is uitgebreid gelegenheid om kennis te maken met de aanwezige fondsmedewerkers. De bijeenkomsten beginnen om 16.00 uur (ontvangst vanaf 15.30 uur) en duren tot 18.00 uur.

Bonaire
20 april: Museo Boneriano
Kaya J. van der Ree 7, Kralendij

Aruba
22 april: Archeologisch Museum Aruba
J. Irausquinplein 2a, Oranjestad

Sint-Maarten
24 april: Philipsburg Culture & Community Centre
Philipsburg

Curaçao
27 april: Teatro Luna Blou
hoek Havenstraat / De Rouvilleweg, Otrobanda

KulturA is een samenwerking van de Mondriaan Stichting, het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst, het Fonds voor Cultuurparticipatie, het Fonds voor de Letteren, het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ en het Nederlands Literair Productieen Vertalingenfonds. KulturA is een aanvulling op de reguliere ondersteuningsmogelijkheden van deze fondsen.

Meer informatie: KulturA

Monday, April 13, 2009

Moeder en zoon

‘Primu!’
Ik zat al in mijn auto toen het tot mij doordrong dat de persoon die riep mij bedoelde. Ik stapte weer uit en zag een vrouw naar de auto toelopen.
‘Primu, kunt u ons een lift geven?’
Ik stemde in zonder te vragen waar zij naartoe ging. Zij draaide zich om en riep naar iemand anders.
‘Schiet op, deze meneer geeft ons een lift.’

Toen pas realiseerde ik mij dat zij ‘ons’ gezegd had. Een jonge vent van ongeveer vijfentwintig jaar kwam aanlopen vanuit de richting van de vissershaven aan de Caracasbaai. Hij droeg een witte emmer, die kennelijk vrij zwaar was want hij helde iets naar rechts.. Ik deed de deur open aan de passagierskant en schoof de stoel naar voren. De vrouw kroop naar binnen en ging op de achterbank zitten.

‘Mama, kom eruit!’ schreeuwde de jongeman. ‘Waarom ga je op de achterbank zitten? Dat hoort toch niet. Ik moet achterin zitten. Kom eruit!’ Hij had de emmer op de grond gezet en liep boos op en neer.
‘Rustig, rustig’, zei de vrouw, ‘ik kom al, ik dacht dat jij voorin wilde zitten.’
De vrouw, ik schatte haar een jaar of vijftig, stapte weer uit en wij stonden met zijn drieën naast de auto. De witte emmer stond op de grond, gevuld met glimmende zilverkleurige visjes, masbangu’s.

‘Zal ik de emmer in de achterbak zetten?’ vroeg ik en tilde de emmer, die inderdaad zwaar was, op. De zoon kroop achterin en de moeder ging op de passagiersstoel naast mij zitten. Ik startte de auto en reed weg van de parkeerplaats van de Caracasbaai. De klok wees zeven uur en de zon stond al hoog aan de hemel. Taffi de Jongh las de honkbaluitslagen voor op de radio. De moeder keek naar mijn natte T-shirt.

‘Bent u gaan rennen, primu?’ vroeg ze.
‘Dat zie je toch’, antwoordde de zoon, ‘de meneer is helemaal bezweet, val hem niet lastig.’
‘Hou je mond, ik mag het toch zeker vragen. Hoe heet u, primu?’ Ik gaf antwoord.
‘Die naam heb ik vaker gehoord. Ik ben zelf oorspronkelijk van Boca Sami, maar ik ben daar in geen jaren geweest, ik ken er niemand meer. Het is niet meer aan mij te horen dat ik van Boca ben.’

‘Waar moeten jullie naar toe?’ vroeg ik.
‘Wij moeten naar Otrobanda,’ antwoordde de zoon. ‘Daar gaan wij de vissen verkopen, naast Artis Supermarkt. Voor twaalf uur vanmiddag hebben wij alles verkocht, de vissen brengen zeker tweehonderd gulden op.’
‘Ja, dat hoop je maar. Die vissers zijn grote boeven, iedere keer wordt de vis duurder. Een emmer kost al tachtig gulden, wie kan dat nu betalen. Brengt u ons naar Otrobanda, primu?’
‘Zo ver kan ik niet komen, ik moet naar het werk. Ik zet jullie af op Saliña, daar kunnen jullie de bus nemen.’

Het verkeer liep vast op de Caracasbaaiweg, ik remde om een auto een kans te geven.
‘Dat moet u niet doen, meneer,’ zei de zoon ongeduldig, ‘zo komen wij niet vooruit, u moet niemand een kans geven.’ Hij keek naar rechts en merkte dat het autoraam opengeschoven kon worden.
‘Geweldig, meneer, u had eerder moeten zeggen dat het raam open kan.’ Hij stak zijn hoofd naar buiten en floot naar twee Colombiaanse meisjes die bij de bushalte stonden. ‘Alle Spaanse meisjes zijn mooi, meneer, vindt u niet?’

Het bleef een poosje stil. De moeder keek naar mij vanuit haar ooghoeken.
‘Waarom kan ik geen goede man krijgen, primu? Wat scheelt er aan mij, ik zie er toch niet onaantrekkelijk uit? Ik wil ook in zo’n mooi huis wonen als dat daar. U bent zeker getrouwd, primu?’

Ik zette ze af op Saliña ter hoogte van bakkerij Majestic. Zij stapten uit, pakten de witte emmer op en stopten de auto achter mij. Zij waren mij alweer vergeten.

K.

Sunday, April 5, 2009

Konosé bo Isla 2009-04: Politieke geschiedenis



Dr. Moises Da Costa Gomez en Dr. Efrain Jonckheer zijn de twee meest prominente figuren in de politieke geschiedenis van de Nederlandse Antillen.

Dr. Moises Da Costa Gomez was onder het volk bekend als Dòktor.

Dr. Moises Da Costa Gomez i Dr. Efrain Jonckheer ta e dos figuranan mas prominente den istoria polítiko di Antia.

Dr. Moises Da Costa Gomez tabata konosí den boka di pueblo komo Dòktor.



Vraag: Wat was de koosnaam van Dr. Efrain Jonckheer in de volksmond?

Pregunta: Kiko tabata e nòmber di kariño di Dr. Efrain Jonckheer den boka di pueblo?


Sluitingsdatum: zondag 3 mei 2009

Prijs: een cadeaubon van Delifrance.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-03: antwoord

Antwoord: Markoni of Markonia

Er zijn 8 inzendingen, waarvan 5 goed:

Erich Rene
Reginald Römer
Leendert J.J. Pengel
Papi La Reine
Yolanda Chakoetoe – Trotman
Regina van der Biest
Mayra Griejaloe
Ethel Mercera-Schoobaar

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Regina van der Biest

Monday, March 23, 2009

Kennis

Het enige dat ik met zekerheid weet is dat ik niets met zekerheid weet.

Socrates

NL

kijk ons dushi Kòrsou
regengroen
vruchtbaar land

en daarboven

de hemel is blauw
prenataal blauw
ons wacht de geboorte van NL

op weg naar meer geluk
een kwestie van doen
niet gelaten
alles laten
voor wat het is

onafhankelijkheid is verandering
autonoom is geen droom

15 mei: panta rhei

alles stroomt, alles in wording
in het licht van NL (Nieuw Land)

Frans Kapteijns [frans.kapteijns@home.nl]

Friday, March 20, 2009

Schrijven is schrappen

Lambik heeft een viszaak geopend en plaatst een bord bij de ingang van de winkel.

HIER
VERSE
VIS
TE KOOP

Jerom komt net langs en merkt op:
‘Hier? Hoezo hier? Je winkel staat niet ginder.’
Lambik geeft hem gelijk.

VERSE
VIS
TE KOOP

Sidonia kijkt toe en mompelt als hij klaar is:
‘Te koop? Niemand verwacht dat je de vis weggeeft.’
Lambik zucht.

VERSE
VIS

Suske komt aanhuppelen.
‘Vers? Hebt u ook bedorven vis?’
Lambik schrapt.

VIS

Suske wenkt Wiske. Zij kijkt in de etalage en zit de vissen liggen op ijs.
‘Vis? Dat zie ik toch?’

De vrije val

Een vallend lichaam nadert de aarde sneller naarmate het dichter bij de grond is, omdat het zich verheugt in het weerzien met zijn Schepper.

Aristoteles, Metafysica

Wednesday, March 18, 2009

African Kid



When I born, I black
When I grow up, I black
When I go in sun, I black
When I scared, I black
When I sick, I black
And when I die, I still black

And you white fellow
When you born, you pink
When you grow up, you white
When you go in sun, you red
When you cold, you blue
When you scared, you yellow
When you sick, you green
And when you die, you gray

And you calling me colored?

(Thanks to Raichel Virginie for sharing)

Friday, March 13, 2009

Gewoon hard werken

De charme van Curaçao toont zich al bij het ontbijt. Je staat zaterdagochtend vroeg in de rij in de Nieuwe Markt om bij Morena en Poppy een broodje te bestellen en je wordt aangesproken door de klant die achter je staat.

‘Het wordt een warme dag vandaag meneer, het is pas zeven uur en de zon staat al hoog aan de hemel. En alles wordt duurder, de gewone man houdt geen cent meer over. Wie kan dat allemaal betalen? Water, elektriciteit, gasoline, alles wordt duurder en de overheid staat dit allemaal toe. Begrijpelijk ook want zij hoeven zelf niets te betalen, alles krijgen zij gratis.’

Ik hoef alleen maar te knikken om de conversatie gaande te houden. Zijn mobiele telefoon gaat, zo te horen plaatst iemand een bestelling. Hij herhaalt steeds wat de persoon aan de andere kant van de lijn zegt, maar schrijft niets op. Dat wordt dus ruzie straks. Ik merk niet dat ik aan de beurt ben.

‘Een broodje zoutvlees met een beetje peper, dushi?’ vraagt Morena.
Morena snijdt de broodjes en Poppy schenkt koffie en thee in en rekent af. Zij staan met hun tweeën al twintig jaar op dezelfde plek in de Nieuwe Markt belegde broodjes te verkopen, elke dag behalve op zondag. Iedere dag staat er een lange rij klanten bij hun kraampje geduldig te wachten, eind van de maand is de rij iets langer. Morena herkent ieder gezicht en weet welk broodje bij welk gezicht hoort. Op de tafel staan wel twintig potten, je kunt van alles op brood krijgen: kip, rundvlees, karbonade, salades, zoutvlees, gebakken vis, bakkeljauw, bokking, advocaat. Combinaties zijn ook mogelijk: een broodje met advocaat en zoutvlees.

In de rij staan dames die in de winkels in Punda werken. Zij zien er allemaal netjes en verzorgd uit, mooie jurken en nette kapsels. Een enkeling heeft een strakke spijkerbroek aan die haar stevige billen, kenmerkend voor het negroïde ras, accentueert. Een genot voor het oog. En ook voor de neus, want allemaal gebruiken zij dure parfums.

‘Kruidenthee zonder suiker?’ vraagt Poppy. ‘Hoe gaat het met de kinderen, komen zij met vakantie?’
Zij verwacht geen antwoord, want zij heeft de thee al ingeschonken en is bezig met een andere klant. Iedere week vraagt zij naar de kinderen. Ik hoef niet meteen te betalen, pas als ik het broodje en de thee op heb. Het privilege van een vaste klant. Ik mag ook plaatsnemen op het bankje dat zij clandestien onder de tafel heeft geschoven. Ik reken af, vier gulden vijftig. Voor dat bedrag koop je in Nederland een reepje chocola, geen ontbijt.

Er staan nog meer kraampjes met etenswaar. Een mevrouw zit achter een tafeltje vol thermosflessen. Zij verkoopt pap. Havermoutpap met kaneel en veel suiker en ook gortepap (puspas). Naast haar verkoopt een mevrouw taart en Curaçaose lekkernijen. Haar tafel met taarten zou je eerder op een Heilige Communiefeest verwachten. De stukjes taart gaan als warme broodjes.

Wat hebben al die vrouwen met elkaar gemeen? Allemaal moeten ’s ochtends vroeg opstaan. Om vier uur of misschien zelfs om drie uur, om eten te koken, pap te maken, taart te bakken. Zij moeten op tijd in de markt zijn om alles uit te stallen. Zij moeten vriendelijk zijn en hun klanten snel helpen. ’s Middags moeten zij alles opruimen en afwassen. Zij moeten inkopen doen, transportkosten betalen en iets overhouden voor hun onderhoud.

Zij hebben ook met elkaar gemeen dat zij nooit van microbusiness gehoord hebben of van microlending. Zij werken gewoon hard en letten op de centjes. Misschien is dat het wel wat op de cursussen voor kleine ondernemers onderricht moet worden. Boekhoudcursussen en computercursussen zijn nooit weg natuurlijk, maar dat is niet de essentie. Ik heb veel karretjes op straat gezien die verse sinaasappelsap verkochten en die na een tijdje weer verdwenen zijn, zo ook hotdogkarretjes en nu vruchtensapkarretjes (batido). De vrouwen in de Nieuwe Markt staan er al twintig jaar.

K.

NOSTALGIA

wat trekt me zo aan
in dit gebied
‘t bruine van mensen
‘t blauwe van de zee
de leguaan, een pelikaan
of de van oorsprong Afrikaan
nee, dat is het niet

dat is het niet alleen

is het de kleur
en de geur
van de keuken
en van de Isla-rook
ja, dat is het ook

is ‘bon’ Papiaments
voor mij een wens
ja, zeker als mens

alle herinneringen
wil ik bezingen
op muziek van tumba
mazurka of de wals
maar de ritmische patroontjes
komen nooit als echte kloontjes
en het wordt dan vals

al is mijn bloed bourgondisch
vaak sneller aan ’t stromen
in dromen
van overvloed
aan ‘kalor’ en ‘amor’
ik ga soms aan mezelf teloor

is het de kwinkslag naar het leven
het ongerept behept zijn
met humor, puur natuur
(een lach van wel een uur)

dit alles is cultuur

een beetje mijn cultuur
om te strelen
en te delen
niemand pakt dat van me af.

Frans Kapteijns [frans.kapteijns@home.nl]

Thursday, March 12, 2009

Vrouwen en literatuur

Willemstad – In het kader van de maand van de literatuur en van het Jaar van de Cultuur organiseert de Fundashon pa Planifikashon di Idioma (FPI) in samenwerking met Landhuis Bloemhof een literaire talkshow: Vrouwen en literatuur. Dit evenement zal op zaterdag 21 maart plaatsvinden tussen 10 uur ‘s morgens en 1 uur ‘s middags in de tuin van Landhuis Bloemhof. De Openbare Bibliotheek zal een kleine tentoonstelling verzorgen over de deelnemende auteurs. Daarnaast zijn er andere kunstwerken in de zalen van Landhuis Bloemhof te bewonderen.

Gastvrouw Diana Lebacs zal praten met vrouwelijke auteurs van allerlei generaties. In vier sessies zal Lebacs steeds twee of drie auteurs interwiewen, waaronder Maria Diwan, Liane Maal, Gladys do Rego (60 tot 80+), Mimi Cordilia, Bernadette Heiligers, Iona Taylor (40 tot 60 jaar), Nifa Ansano en Mishenu Osepa-Cicilia (20+). Alle auteurs zullen ook iets uit hun werk voordragen. En als kroon op het geheel zullen Judith Hooi en Laura Quast een paar van hun verhalen vertellen.

Behalve de verschillen in generaties en leefijd, is er nog meer variatie: bekende auteurs naast debutanten, verschillende stijlen en soorten tekst, die over indringende onderwerpen gaan als vrouwenrechten, hoogtepunten in de Curaçaose (vrouwen)literatuur, vrouwelijke auteurs, lezers en personages; liefde, passie, relaties met ouders en geliefden; vaderlandsliefde; de wereld van kinderen en jongeren, normen en waarden; misbruik, incest en huiselijk geweld.
De diverse uitgevers als FPI, Fundashon Sembra Buki, Kas di Kultura en Poetic Colours zullen ook vertegenwoordigd zijn.

Na elke sessie zal de jonge kunsternares Chardienne Girgorie gezongen poëzie ten gehore brengen, begeleid door gitaarmuziek. De groep Dolce Musica met Martha van Bergen (viool), Ilya Huang (piano) en Judy Sprock (kwarta) zal Antilliaanse muziek spelen. En natuurlijk zijn er hapjes en drankjes verkrijgbaar. Iedereen is van harte welkom. Landhuis Bloemhof ligt aan het begin van de Santa Rosaweg, en men kan parkeren bij Tap maar in.

Voor meer informatie kunt u bellen naar 8691166 of mailen naar: i.statia@fpi.an

Monday, March 9, 2009

DILEMMA

waar woeste zeekracht
dondert op de Noordrots
zuigt Chus Octopus
zich vacuüm

kon ik maar verstenen

bij al het geraas
ruikt hij aas
helaas
aan een visserslijn

ben ik zo sterk
die de baas te zijn

ontgrendel ik mijn nappen
dat zul je snappen
dan word ik zelf aas

dit is mijn dilemma:

kies ik voor het hapje
dan hang ik aan de lijn
kiezen voor een napje
zal ook dodelijk zijn.

Frans Kapteijns [frans.kapteijns@home.nl]

Tuesday, March 3, 2009

LUNA DI LITERATURA I BUKI PA CHIKITIN





Servisio pa Komunikashon i Informashon ta partisipá ku ya
pa di kuater aña konsekutivo, fundashon Biblioteka Públiko Kòrsou, ta selebrá
luna di buki pa chikitin.

Den aña di kultura a skohe luna di mart komo luna di literatura i esaki ta kuadra kompletamente ku e luna di buki pa chikitin kaminda fundashon Biblioteka Públiko ke pone mas énfasis riba importansia pa mucha kuminsá anda ku buki for di tempran.
Den kuadro di luna di literatura i tambe luna di buki pa chikitin, sra. Gezaghèber Lizanne Dindial a konta un kuenta pa e alumnonan di Kermit Peuterschool i asina duna inisio na e luna di literatura. Gezaghèber a gosa inmensamente di e interkambio ku e muchanan i e chikitinnan.

Pa medio di esaki e promé mandatario ta aportá na e proseso pa traha riba un aktitut positivo pa ku buki i lesamentu serka e chikitin. Ta den e fase promé ku lesa aki, ta lanta amor i interes pa buki.


Riba e portrèt por mira Gezaghebber sra. Lizanne Dindial ku ta konta un kuenta na e muchanan di Kermit Peuterschool.

Sunday, March 1, 2009

Konosé bo Isla 2009-03: Telecommunicatie



Hierboven ziet u een oude foto van het Brionplein, met op de achtergrond de telecommunicatiemasten van Radio Holland in het Riffort. Vroeger hadden de telefoonmasten ook zo’n vorm.

Vraag: Hoe werden de telefoonmasten vroeger genoemd?

Aki riba bo ta mira un potrèt bieu di Brionplein ku master di Radio Holland den fondo. Ántes master di telefon tabata tin mes forma.

Pregunta: Kon tabata yama master di telefon ántes?

Sluitingsdatum: zondag 5 april 2009

Prijs: een cadeaubon van boekhandel Mensing.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-02: antwoord

Antwoord: Warapa

Er zijn 36 inzendingen, waarvan 33 goed:


Maikel Bergland
Imo Rosario
Erich Rene
Elfride Osepa
Papi Lareine
J.T. Emers
Edward Nahar
Verna Lopez
Josephine Barbolina
Max Martina
Erwin Sophia
Jules Marchena
Ethel Mercera
Juwelries, Sahaira
Nuelette Adams
G. Jukema
Virlene de Lanoy
Solange Nijdam
Modianne Cathalina
Yolanda Chakoetoe
Da Costa Gomez, Angelique
Regina v/d Biest
M. Griejaloe
Daisy Mogen
Reginald
Carol Dick
Flavia Vasco de Sousa
Jefka Alberto
L.J.Chr. Dee
Joan Augusta
Clara Hooi
Frans Kapteijns
Niels Augusta
L. Blijden
Levens, Norman
Ini Statia

Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnaar is Maikel Bergland

Saturday, February 28, 2009

leven

in de ruwgekalkte voorzaal
van een huis in Jan Doret
aan de voet van Veeris
zag ik een totèki aan de wand

omhoog gaan
tropisch traag
en dan plots bliksemsnel
happen naar de prooi
waarna 10 seconden als dood
turend naar de volgende hap

ruimtewandelaar en dinosaurus
reiziger in hagedissenpak
tussen web en rag
op zoek naar leven

Frans Kapteijns [frans.kapteijns@home.nl]

Sino

Bon dia, bon tardi, bonochi
aki ta papia Wan Pueblo
un humilde serbidor
no ta kos di kanta makamba
pero ku dòsplaka di sintí.

Ata tin ku bai vota atrobe
e biaha akí ta sí o nò
esun opshon ta hulandes ta bin manda
e otro opshon ta latino ta bin manda.

Mi kasá a bisa mi keda afó
no hasi kos di trimintí
no hinka mi boka aden
no hasi kos di mi koló.

Sabínan sa kiko nan ta hasi
hendenan studiá tin den komishon
ke men mihó bo bai kap e palu di apeldam
ku tur santu di dia ta susha kurá.

Pero ta mi derecho
asta ta mi deber
pa ekspresá mi opinion
mester bin un di tres opshon
kaminda nos mes lo bai manda
esta opshon SINO.

Kompader

Monday, February 23, 2009