Saturday, January 31, 2009
Konosé bo Isla 2009-02: Drank / Bebida
Vraag: Hoe heet de drank bereid uit tamarinde, water en bruine suiker, die men vroeger met funchi at? (Geen ‘awa di tamarein’ of ‘stropi di tamarein’)
Pregunta: Kon yama e bebida trahá di tamarein, awa i suku brùin, ku ántes tabata kom’é ku funchi? (No ‘awa di tamarein’ o ‘stropi di tamarein’)
Sluitingsdatum: zondag 1 maart 2009
Prijs: een cadeaubon van SouperExperience, Schottegatweg Oost.
Sponsor: Datelnet n.v.
(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:
revers@cura.net
of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)
Konosé bo Isla 2009-01: antwoord
Antwoord: Dit is een Curaçaose marimba gemaakt door de musicus Richard Doest. Het instrument wordt bespeeld door erop te zitten en met de vingers op de toetsen, lenga genoemd, te tokkelen.
Kontesta: Esaki ta un marimba di Kòrsou fabriká pa e músiko Richard Doest. E tokadó ta kai sinta riba e instrumento i ranka e lenganan ku su dede.
Er zijn 4 inzendingen, allemaal goed:
Erich Rene
Jules Marchena
Flavia Vasco de Sousa
Clara Hooi
Iedereen bedankt voor het meedoen.
De winnaar is Jules Marchena
Friday, January 30, 2009
John Updike dichtte over zijn dood (NRC HANDELSBLAD 30 januari 2009)
Vlak voor hij op dinsdag overleed, maakte de Amerikaanse schrijver John Updike een gedicht over zijn eigen dood.
Requiem
It came to me the other day:
Were I to die, no one would say,
„Oh, what a shame! So young, so full
Of promise - depths unplumbable!”
Instead, a shrug and tearless eyes
Will greet my overdue demise;
The wide response will be, I know,
„I thought he died a while ago.”
For life’s a shabby subterfuge,
And death is real, and dark, and huge.
The shock of it will register
Nowhere but where it will occur.
Thursday, January 29, 2009
Ramsey Nasr nieuwe Dichter des Vaderlands (NRC HANDELSBLAD, donderdag 29 januari 2009)
Ramsey Nasr (35) is verkozen tot Dichter des Vaderlands. Nasr, ex-stadsdichter van Antwerpen, volgt Driek van Wissen op.
wonderbaarlijke maand
dat was in de wonderbaarlijke maand
van bloesemingen en overvloed
toen mijn borstkas opstoof als papaver
ribben in sierpennen uitwaaierden
mei mijn magere taal openbrak
vergelijkingen vrat als vuur water
ik schaamde mij diep naar poldergewoonte
in loden jas tussen druppel en wind
ongevoelig bij takken struikgewas doornen
had ik licht opgevat
ik wreef haar in
en doorzichtig vernederend fonkelniezen
kwam over mij o wonder daar ging ik
men zou van mij minder uit schamen gaan
maar dit was mijn ziekte baarlijke liefde
(Gedicht van Ramsey Nasr uit de bundel: ‘onhandig bloesemend’ (2004). )
Friday, January 23, 2009
Wednesday, January 21, 2009
Gelijkenis
Ik reed het terrein van het gasolinestation op en stopte bij pomp vier. Aan de andere kant stond een oude Peugeot sportwagen, nummerplaat ‘WABI’ gevolgd door een nummer. De bestuurder knikte en groette met een glimlach. Ik kende hem niet, maar ik heb nu eenmaal een vriendelijk gezicht en schreef het daaraan toe. Ik groette terug en liep naar de kassa om te betalen, 50 gulden. Het bleek te veel, de tank was al vol bij 48 gulden en ik morste de rest op de grond. Gasoline is te goedkoop geworden. Daarna reed ik naar de luchtcompressor om mijn banden op te pompen. Daar stond de Peugeot weer.
‘Mag ik u iets vragen, meneer?’ vroeg de bestuurder. ‘Waar ken ik u van? Bent u vroeger geen gedeputeerde geweest?’
‘U vergist zich, kabayero, dat was mijn goede vriend wijlen Cedric Eisden.’
‘Ja, natuurlijk, u lijkt sprekend op hem.’
Ik beaamde dat en stapte in mijn auto. Daar zat hij.
‘Die meneer had het niet tegen jou.’
‘Tegen wie dan?’
‘Tegen mij.’
‘Dan had jij je mond open moeten doen.’
‘Jullie maken er wel een troep van.’
‘Nu overdrijf je, dat beetje benzine dat ik gemorst heb.’
‘Dat bedoel ik niet, ik bedoel het bestuur van het eiland. Sinds ik weg ben, is het er niet beter op geworden.’
‘Je hebt wel een hoge dunk van jezelf. Dan had je maar hier moeten blijven.’
Hij bleef stil. Ik keek opzij. Wij lijken op elkaar, zeggen ze. Ik dacht aan het voorval in de kapperszaak. Ik kwam binnen en ging op de kapstoel zitten. Meneer is dus niet tevreden met de coupe, zei de kapper in een Spaanse versie van het Papiaments. Ik glimlachte afwezig zoals ik altijd doe om het gesprek te frustreren. Normaal gesproken verwacht hij geen antwoord, maar toen blijkbaar wel. Ik heb u gisteren toch geknipt, vroeg hij aan zichzelf twijfelend. Ik ben soms traag van begrip, maar toen ging er een lichtje branden.
‘De kapper heeft mij het voorval verteld, toen ik weer was gaan knippen,’ zei hij terwijl hij mij aankeek. Ik schrok.
‘Dat is ongemanierd,’ sprak ik.
‘Wat?’
‘Gedachten lezen.’
De dame in de auto naast mij voor de verkeerslichten keek mij met bange oogjes aan. Die is hartstikke geschift, zou zij gedacht hebben, die zit in zijn eentje in de auto te praten. Zij was in staat de politie te bellen.
‘Waar moet je naar toe?’ vroeg ik.
‘Nergens, ik ben overal al geweest. Waar gaan jullie naar toe?’
‘Naar de filistijnen. Nee, grapje, Joost mag weten. Wat denk jij?’
‘Houd rekening met Wan Pueblo,’ antwoordde hij en weg was ie.
De auto slingerde van de weg af en kwam in de berm terecht.
Hij is te vroeg weggegaan. Hij wist waar hij het over had, hij was de beste ontwikkelingseconoom die Curaçao gekend heeft. Men zegt dat je een onderwerp pas echt begrijpt, als je het aan een leek kan uitleggen. Hij kon het verschil tussen vraag en aanbod zelfs aan politici uitleggen. Het is misschien het overwegen waard om aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen, waar hij jarenlang gedoceerd heeft, een Cedric Eisden Instituut op te richten, om richting te geven aan Pais Kòrsou.
K.
‘Mag ik u iets vragen, meneer?’ vroeg de bestuurder. ‘Waar ken ik u van? Bent u vroeger geen gedeputeerde geweest?’
‘U vergist zich, kabayero, dat was mijn goede vriend wijlen Cedric Eisden.’
‘Ja, natuurlijk, u lijkt sprekend op hem.’
Ik beaamde dat en stapte in mijn auto. Daar zat hij.
‘Die meneer had het niet tegen jou.’
‘Tegen wie dan?’
‘Tegen mij.’
‘Dan had jij je mond open moeten doen.’
‘Jullie maken er wel een troep van.’
‘Nu overdrijf je, dat beetje benzine dat ik gemorst heb.’
‘Dat bedoel ik niet, ik bedoel het bestuur van het eiland. Sinds ik weg ben, is het er niet beter op geworden.’
‘Je hebt wel een hoge dunk van jezelf. Dan had je maar hier moeten blijven.’
Hij bleef stil. Ik keek opzij. Wij lijken op elkaar, zeggen ze. Ik dacht aan het voorval in de kapperszaak. Ik kwam binnen en ging op de kapstoel zitten. Meneer is dus niet tevreden met de coupe, zei de kapper in een Spaanse versie van het Papiaments. Ik glimlachte afwezig zoals ik altijd doe om het gesprek te frustreren. Normaal gesproken verwacht hij geen antwoord, maar toen blijkbaar wel. Ik heb u gisteren toch geknipt, vroeg hij aan zichzelf twijfelend. Ik ben soms traag van begrip, maar toen ging er een lichtje branden.
‘De kapper heeft mij het voorval verteld, toen ik weer was gaan knippen,’ zei hij terwijl hij mij aankeek. Ik schrok.
‘Dat is ongemanierd,’ sprak ik.
‘Wat?’
‘Gedachten lezen.’
De dame in de auto naast mij voor de verkeerslichten keek mij met bange oogjes aan. Die is hartstikke geschift, zou zij gedacht hebben, die zit in zijn eentje in de auto te praten. Zij was in staat de politie te bellen.
‘Waar moet je naar toe?’ vroeg ik.
‘Nergens, ik ben overal al geweest. Waar gaan jullie naar toe?’
‘Naar de filistijnen. Nee, grapje, Joost mag weten. Wat denk jij?’
‘Houd rekening met Wan Pueblo,’ antwoordde hij en weg was ie.
De auto slingerde van de weg af en kwam in de berm terecht.
Hij is te vroeg weggegaan. Hij wist waar hij het over had, hij was de beste ontwikkelingseconoom die Curaçao gekend heeft. Men zegt dat je een onderwerp pas echt begrijpt, als je het aan een leek kan uitleggen. Hij kon het verschil tussen vraag en aanbod zelfs aan politici uitleggen. Het is misschien het overwegen waard om aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen, waar hij jarenlang gedoceerd heeft, een Cedric Eisden Instituut op te richten, om richting te geven aan Pais Kòrsou.
K.
Tuesday, January 20, 2009
Citaat
"Je kunt de zee niet oversteken door alleen naar het water te staren."
- Rabindranath Tagore Indisch mysticus en dichter 1861-1941
- Rabindranath Tagore Indisch mysticus en dichter 1861-1941
Saturday, January 10, 2009
Driemaal is scheepsrecht
Perucho is een opperbeste kerel, hij is altijd goed geluimd. Wanneer hij lacht, dan schudt zijn dikke buik en slaat hij jou met zijn grote, met olie besmeurde hand op de schouder.
‘Heb je deze al gehoord, Kampion?’
Hij noemt iedereen Kampion en dan vertelt hij een mop die hij al duizend keer heeft verteld. Toch moet je schaterlachen, want hij vertelt hem telkens anders.
Wanneer je zijn erf oprijdt, herkent hij je auto van verre en begint hij alvast een technisch verhaal te verzinnen waar kop noch staart aan zit.
‘Kampion, de bezinksel van de gasoline in de tank verstopt de leidingen, daardoor hapert de gasolinepomp en slaat de motor af, jij rijdt te weinig. Parkeer hem naast die witte Toyota daar.’
Zijn erf is bezaaid met autowrakken waar hij onderdelen uit haalt om andere auto’s mee aan de praat te krijgen. Hij heeft de magische kracht om klanten aan zich te binden. Wie een keer zijn auto voor reparatie bij hem brengt, blijft terugkomen, al is het voor het ijskoude bier dat zijn Colombiaanse vrouw aan het raam verkoopt. Maar eerder omdat Perucho het ene defect verwisseld heeft voor een ander.
Onderweg oefen je de volzinnen waarmee je hem naar zijn grootje gaat sturen en hem duidelijk gaat maken dat dit de laatste keer is dat je de auto brengt voor hetzelfde mankement en dat hij anders een claim aan zijn broek kan verwachten. Maar wanneer hij je met zijn lach begroet en zijn vrouw je omhelst dan vervluchtigen de boze woorden en verwijt je jezelf dat je zo ongeduldig van aard bent.
‘Kampion, que toma, mi amor? Una cerveza bien fría?’
Ik bedank vriendelijk, want de vorige keer ben ik na tien biertjes met Perucho op stap gegaan en in de ochtenduren thuisgekomen, terwijl mijn auto een week lang op zijn erf was blijven staan zonder te starten. Dit overkomt mij geen tweede keer.
‘Kampion, komt er een vrouwtje in Pizza Hut en bestelt een kleine pizza. “Moet ik de pizza in vier of zes stukken snijden, mevrouw?” vraagt de bediende. “Doe maar vier, want zes krijg ik nooit op,” antwoordt het vrouwtje.’
Hij valt bijna om van het lachen. ‘Snap je hem? Zes stukken krijgt zij niet op, mi tata dushi,’ proest hij uit. Zijn vrouw komt aanrennen met een glas water. ‘Perucho, doe rustig aan, denk aan je bloeddruk.’
‘Kampion, jij rijdt nog steeds rond met een gekleurde nummerplaat. Je moet hem inruilen anders riskeer je dat je aangehouden wordt.’
Ik antwoord dat ik daar nog geen tijd voor heb gehad en dat ik die hele toestand met de nummerplaten heel belachelijk vind.
‘Je hebt gelijk, Kampion, het is te gek om los te lopen. Ik heb uren in de rij gestaan om voor de hele buurt nummerplaten op te halen. Deze mensen betalen altijd heel vroeg en voor het hele jaar, net als jij, Kampion.’
De garage van Perucho staat midden in een chique wijk en onder normale omstandigheden was hij allang weggepest door de bewoners. Maar niet in het geval van Perucho. Hij verricht hand-en-spandiensten voor de buren en zij kunnen hem op ieder uur van de dag bellen wanneer zij motorpech of een lekke band hebben.
‘Ja,’ vervolgt Perucho, ‘nu mag ik weer in de rij gaan staan. Al die gestudeerde koppen bij de overheid, kunnen zij hun verstand niet gebruiken? De mensen die op tijd hebben betaald worden nu gestraft omdat zij zo braaf zijn geweest. Begrijp je nu waarom ik pas op het laatste moment betaal en ook maar voor een half jaar. Ik kan mijn geld voor betere dingen gebruiken.’
‘Una cerveza, mi amor?’
Ik kan de verleiding niet weerstaan en bestel ook eentje voor Perucho.
‘Ik begrijp het niet, Kampion. Waarom moeten de mensen hier altijd iets twee keer verkeerd doen, voordat zij het de derde keer goed doen. Waarom kan het niet meteen de eerste keer goed?’
Dat bedoel ik maar net, antwoord ik, driemaal is scheepsrecht.
K.
‘Heb je deze al gehoord, Kampion?’
Hij noemt iedereen Kampion en dan vertelt hij een mop die hij al duizend keer heeft verteld. Toch moet je schaterlachen, want hij vertelt hem telkens anders.
Wanneer je zijn erf oprijdt, herkent hij je auto van verre en begint hij alvast een technisch verhaal te verzinnen waar kop noch staart aan zit.
‘Kampion, de bezinksel van de gasoline in de tank verstopt de leidingen, daardoor hapert de gasolinepomp en slaat de motor af, jij rijdt te weinig. Parkeer hem naast die witte Toyota daar.’
Zijn erf is bezaaid met autowrakken waar hij onderdelen uit haalt om andere auto’s mee aan de praat te krijgen. Hij heeft de magische kracht om klanten aan zich te binden. Wie een keer zijn auto voor reparatie bij hem brengt, blijft terugkomen, al is het voor het ijskoude bier dat zijn Colombiaanse vrouw aan het raam verkoopt. Maar eerder omdat Perucho het ene defect verwisseld heeft voor een ander.
Onderweg oefen je de volzinnen waarmee je hem naar zijn grootje gaat sturen en hem duidelijk gaat maken dat dit de laatste keer is dat je de auto brengt voor hetzelfde mankement en dat hij anders een claim aan zijn broek kan verwachten. Maar wanneer hij je met zijn lach begroet en zijn vrouw je omhelst dan vervluchtigen de boze woorden en verwijt je jezelf dat je zo ongeduldig van aard bent.
‘Kampion, que toma, mi amor? Una cerveza bien fría?’
Ik bedank vriendelijk, want de vorige keer ben ik na tien biertjes met Perucho op stap gegaan en in de ochtenduren thuisgekomen, terwijl mijn auto een week lang op zijn erf was blijven staan zonder te starten. Dit overkomt mij geen tweede keer.
‘Kampion, komt er een vrouwtje in Pizza Hut en bestelt een kleine pizza. “Moet ik de pizza in vier of zes stukken snijden, mevrouw?” vraagt de bediende. “Doe maar vier, want zes krijg ik nooit op,” antwoordt het vrouwtje.’
Hij valt bijna om van het lachen. ‘Snap je hem? Zes stukken krijgt zij niet op, mi tata dushi,’ proest hij uit. Zijn vrouw komt aanrennen met een glas water. ‘Perucho, doe rustig aan, denk aan je bloeddruk.’
‘Kampion, jij rijdt nog steeds rond met een gekleurde nummerplaat. Je moet hem inruilen anders riskeer je dat je aangehouden wordt.’
Ik antwoord dat ik daar nog geen tijd voor heb gehad en dat ik die hele toestand met de nummerplaten heel belachelijk vind.
‘Je hebt gelijk, Kampion, het is te gek om los te lopen. Ik heb uren in de rij gestaan om voor de hele buurt nummerplaten op te halen. Deze mensen betalen altijd heel vroeg en voor het hele jaar, net als jij, Kampion.’
De garage van Perucho staat midden in een chique wijk en onder normale omstandigheden was hij allang weggepest door de bewoners. Maar niet in het geval van Perucho. Hij verricht hand-en-spandiensten voor de buren en zij kunnen hem op ieder uur van de dag bellen wanneer zij motorpech of een lekke band hebben.
‘Ja,’ vervolgt Perucho, ‘nu mag ik weer in de rij gaan staan. Al die gestudeerde koppen bij de overheid, kunnen zij hun verstand niet gebruiken? De mensen die op tijd hebben betaald worden nu gestraft omdat zij zo braaf zijn geweest. Begrijp je nu waarom ik pas op het laatste moment betaal en ook maar voor een half jaar. Ik kan mijn geld voor betere dingen gebruiken.’
‘Una cerveza, mi amor?’
Ik kan de verleiding niet weerstaan en bestel ook eentje voor Perucho.
‘Ik begrijp het niet, Kampion. Waarom moeten de mensen hier altijd iets twee keer verkeerd doen, voordat zij het de derde keer goed doen. Waarom kan het niet meteen de eerste keer goed?’
Dat bedoel ik maar net, antwoord ik, driemaal is scheepsrecht.
K.
Sunday, January 4, 2009
Konosé bo Isla 2009-01: muziekinstrument
Dit is een marimba.
Op Curaçao wordt echter een ander muziekinstrument ‘marimba’ genoemd.
Vraag: Beschrijf het instrument dat men op Curaçao ‘marimba’ noemt.
Esaki ta un marimba.
Na Kòrsou sinembargo nan ta yama un otro instrumento ‘marimba’.
Pregunta: Deskribí e instrumento ku nan ta yama ‘marimba’ na Kòrsou.
Sluitingsdatum: zondag 1 februari 2009
Prijs: een cadeaubon van theater Luna Blou .
Sponsor: Datelnet n.v.
(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:
revers@cura.net
of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)
Konosé bo Isla 2008-12: antwoord
Antwoord: frater M. Radulphus
Het oude volkslied van Curaçao:
Den tur nashon
nos patria ta poko konosí
Den di laman inmenso
e ta pará skondí
Ma tòg nos ta stimele
ariba tur nashon
Su gloria nos ta kanta
di henter nos kurason.
Nos tera ta baranka
i solo ta kima
Pobresa ta nos suerte
i bida ta pisá
Ma dushi ta di biba
trankil i sosegá
gosando di fabornan
di un tera respetá.
Muziek: frater M. Candidus
Tekst: frater M. Radulphus
Er zijn 5 inzendingen, waarvan 2 goed:
Frans Kapteijns
L.J.Chr. Dee
Niels Augusta
Tilly Peters
Yolanda Chakoetoe-Trotman
Iedereen bedankt voor het meedoen.
De winnares is Tilly Peters
Het oude volkslied van Curaçao:
Den tur nashon
nos patria ta poko konosí
Den di laman inmenso
e ta pará skondí
Ma tòg nos ta stimele
ariba tur nashon
Su gloria nos ta kanta
di henter nos kurason.
Nos tera ta baranka
i solo ta kima
Pobresa ta nos suerte
i bida ta pisá
Ma dushi ta di biba
trankil i sosegá
gosando di fabornan
di un tera respetá.
Muziek: frater M. Candidus
Tekst: frater M. Radulphus
Er zijn 5 inzendingen, waarvan 2 goed:
Frans Kapteijns
L.J.Chr. Dee
Niels Augusta
Tilly Peters
Yolanda Chakoetoe-Trotman
Iedereen bedankt voor het meedoen.
De winnares is Tilly Peters
Subscribe to:
Posts (Atom)