In halfdonker dansen zij
in streepjesjurk met afrohaar.
Wiegende koppels, zij groter dan hij
in glimmend pak.... en dansen maar.
In bloem gehulde billen deinen
prachtige lichamen, zwart en zacht.
Duizend dagelijkse zorgen verdwijnen
‘’Come back ‘’ muziek, de hele nacht.
Gepoetst, gepoederd, opgemaakt...
Het ritme heeft hun hart geraakt.
Ik vind het mooi, het maakt me blij.
Het grijpt mij ook.... kom dans met mij.
Hollum Ameland, 4 maart 2008.
©Ria Evers-Dokter
(Ik heb hier gekozen voor een
Zeefdruk van Edwin Maria, Curaçao 1969.
2 innig dansende paartjes.)
Sunday, August 30, 2009
Saturday, August 22, 2009
"Ku mi mama na bida" (Un kantika bieu di Jaime Abrahams)
Ai di dia ta largu mi ta konformá mi ku Dios
pero e ora di anochi mi n’ por ser’e porta mi so
Ai di dia ta largu mi ta konformá mi ku Dios
pero e ora di anochi mi n’ por ser’e porta mi so
Refran:
Ku mi mama na bida mi n’ por kana bebe ròm
Ku mi mama na bida mi n’ por bira un buraché
Ser’e porta ta nada pero ser’e porta mi so
Ora mi subi e kama mi n’ por hasi grasia mi so
Ser’e porta ta nada pero ser’e porta mi so
Ora mi subi e kama mi n’ por hasi grasia mi so
Refran
Ya di dia ta nada mi a konformámi mi so
Ma t’e ora di anochi mi n’ por sera e porta mi so
Ya di dia ta nada mi a kustumbrámi mi so
Ma t’e ora di anochi mi n’ por sera e porta mi so
Refran
Enemigu del alma ku tin rabia riba mi
Warda dia mi muri bin tir’e brua riba mi graf
Enemigu del alma ku tin rabia riba mi
Warda dia mi muri bin tir’e brua riba mi graf
Refran
(Kortesia di Max Martina)
pero e ora di anochi mi n’ por ser’e porta mi so
Ai di dia ta largu mi ta konformá mi ku Dios
pero e ora di anochi mi n’ por ser’e porta mi so
Refran:
Ku mi mama na bida mi n’ por kana bebe ròm
Ku mi mama na bida mi n’ por bira un buraché
Ser’e porta ta nada pero ser’e porta mi so
Ora mi subi e kama mi n’ por hasi grasia mi so
Ser’e porta ta nada pero ser’e porta mi so
Ora mi subi e kama mi n’ por hasi grasia mi so
Refran
Ya di dia ta nada mi a konformámi mi so
Ma t’e ora di anochi mi n’ por sera e porta mi so
Ya di dia ta nada mi a kustumbrámi mi so
Ma t’e ora di anochi mi n’ por sera e porta mi so
Refran
Enemigu del alma ku tin rabia riba mi
Warda dia mi muri bin tir’e brua riba mi graf
Enemigu del alma ku tin rabia riba mi
Warda dia mi muri bin tir’e brua riba mi graf
Refran
(Kortesia di Max Martina)
Monday, August 17, 2009
Hé patu
Hé patu ta janga
Hé patu ta rondia
Hun tiki cuminda
Pa su muchanan
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé patu ta zoja
Su yiunan den fila
Nan rabu ta zoja
Mesco cu mamá
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé patu ta mira
Hun tiki cuminda
Pone den un bleki
Den huki cura
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé patu ta come
Su yiunan ta come
Te ora nan laga
Hé bleki bashi
Kiko ta muchanan
Kiko ta?
Hé baricanan tur
Ta jená?
Hé patu ta canga
Su saja di patu
Su yiunan ta sigi
Den fila su tras
Hé pa ki
Hé pa ya
Hé pa ki
Hé pa ya
Elis Juliana
Flor di Datu 1956
(Nota e uso di lèter ‘h’ na komienso di e palabranan ‘hé’ i ‘hun’. Nota tambe e 'bridge':Kiko ta muchanan/Kiko ta?/Hé baricanan tur/Ta jená? )
Asina tabata
De schepen verschenen aan de horizon. ‘Daar komen ze,’ zei de priester tegen de halfnaakte Indiaanse. ‘Wie komen?’ vroeg de Indiaanse, ‘vriend of vijand?’ De priester tuurde naar de verte, met de rechterhand boven zijn wenkbrauwen om zijn ogen te beschermen tegen de felle middagzon. Hij liet zijn arm zakken en zuchtte. ‘Hollanders.’
Johan stond op het voorschip en bewoog zijn verrekijker langzaam naar links en dan weer naar rechts, liet hem zakken en zette hem nu aan zijn linkeroog. ‘Wat zie je?’ vroeg de dominee die naast hem stond. ‘Een priester en een halfnaakte Indiaanse,’ antwoordde Johan. Tieten, dacht de dominee. ‘Spanjaarden,’ zuchtte hij.
De Tachtigjarige Oorlog woedt voort.
Toen van Walbeeck de haven binnenvoer en aanmeerde op dezelfde plek als zijn voorganger meneer de Ojeda een kleine anderhalve eeuw eerder, had de priester zijn koffers al ingepakt. Hij kreeg vrije aftocht naar Coro. De Indiaanse moest ook mee, want behalve dat zij halfnaakt rondliep, was zij ook niet te vertrouwen.
Het viel Johan bar tegen, er was geen zout, er was geen verfhout, er was geen moer. ‘Wegwezen jongens,’ schreeuwde hij tegen zijn kornuiten, ‘voor het donker nog kunnen wij in Pernambuco zijn en een caipirinha pakken bij Ronaldinho.’ Niks van dat alles, kwam het bericht van de Kamer Amsterdam, die het eiland uiterst geschikt vond als oorlogsplaats om van daaruit de Spaanse koloniën en schepen het leven zuur te maken.
De Hollanders bleven, maar hadden niet veel om handen. Bij toeval kreeg een Hollandse plantagehouder op St. Kitts te horen dat er zich op Curaçao slaven bevonden die van de Spanjaarden waren afgepakt en kocht ze op. Toen ging er een lichtje branden bij Directeur Tolck. Wat stom dat hij er niet eerder aan had gedacht, natuurlijk, slavenhandel. En met vooruitziende blik voorspelde hij een lucratieve business: de driehoekshandel. Wapens en goedkope handelswaar vanuit Holland naar Afrika, slaven vanuit Afrika naar Brazilië en Curaçao, suiker, koffie, cacao, katoen, tabak en rum terug naar Holland.
De vrede van Utrecht wordt getekend.
Er kwam een eind aan de pret. Curaçao had last van de lorredraaiers, illegale slavenhandelaars. Maar de genadeslag kwam door het verlies van het asiento, de vergunning om slaven te verhandelen. Er zat dus niets anders op dan smokkelhandel met Coro, Puerto Cabello en La Guaira. Iedereen in Venezuela deed mee: planters, slaven, handelaren, ambtenaren en geestelijken. Een corrupte boevenbende, die Hollanders en de Venezolanen.
Tula nog niet verwekt.
De Curaçaose slaven hadden het goed. ‘De behandeling der slaven heeft over het geheel niet te wenschen overgelaten op het eiland.’ Zij waren verwend en hadden een slechte naam op de markt. Niks nieuws dus onder de zon. Nanzi hield iedereen voor de gek.
Ha die Tula.
Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Van Uytrecht begreep niets van al die onzin. Slaven moeten werken, vooral op maandagochtend nadat zij de halve zondag geluierd hebben. Dat vond gouverneur De Veer in Willemstad ook. ‘Ik zeg maar zo, ik zeg nog meer, slaven die niet werken moeten een kopje kleiner gemaakt worden.’ Zo gezegd, zo gedaan.
Buchi Fil maakt bonje.
Eindelijk, als laatste in de rij, sloeg koning Willem III, in zijn onmetelijke goedheid, de zwarte bladzijde in onze koninkrijksgeschiedenis om. Ieder individu kon voortaan gaan en staan waar hij wilde. In principe.
Iemand recentelijk nog een shon gezien?
K.
Johan stond op het voorschip en bewoog zijn verrekijker langzaam naar links en dan weer naar rechts, liet hem zakken en zette hem nu aan zijn linkeroog. ‘Wat zie je?’ vroeg de dominee die naast hem stond. ‘Een priester en een halfnaakte Indiaanse,’ antwoordde Johan. Tieten, dacht de dominee. ‘Spanjaarden,’ zuchtte hij.
De Tachtigjarige Oorlog woedt voort.
Toen van Walbeeck de haven binnenvoer en aanmeerde op dezelfde plek als zijn voorganger meneer de Ojeda een kleine anderhalve eeuw eerder, had de priester zijn koffers al ingepakt. Hij kreeg vrije aftocht naar Coro. De Indiaanse moest ook mee, want behalve dat zij halfnaakt rondliep, was zij ook niet te vertrouwen.
Het viel Johan bar tegen, er was geen zout, er was geen verfhout, er was geen moer. ‘Wegwezen jongens,’ schreeuwde hij tegen zijn kornuiten, ‘voor het donker nog kunnen wij in Pernambuco zijn en een caipirinha pakken bij Ronaldinho.’ Niks van dat alles, kwam het bericht van de Kamer Amsterdam, die het eiland uiterst geschikt vond als oorlogsplaats om van daaruit de Spaanse koloniën en schepen het leven zuur te maken.
De Hollanders bleven, maar hadden niet veel om handen. Bij toeval kreeg een Hollandse plantagehouder op St. Kitts te horen dat er zich op Curaçao slaven bevonden die van de Spanjaarden waren afgepakt en kocht ze op. Toen ging er een lichtje branden bij Directeur Tolck. Wat stom dat hij er niet eerder aan had gedacht, natuurlijk, slavenhandel. En met vooruitziende blik voorspelde hij een lucratieve business: de driehoekshandel. Wapens en goedkope handelswaar vanuit Holland naar Afrika, slaven vanuit Afrika naar Brazilië en Curaçao, suiker, koffie, cacao, katoen, tabak en rum terug naar Holland.
De vrede van Utrecht wordt getekend.
Er kwam een eind aan de pret. Curaçao had last van de lorredraaiers, illegale slavenhandelaars. Maar de genadeslag kwam door het verlies van het asiento, de vergunning om slaven te verhandelen. Er zat dus niets anders op dan smokkelhandel met Coro, Puerto Cabello en La Guaira. Iedereen in Venezuela deed mee: planters, slaven, handelaren, ambtenaren en geestelijken. Een corrupte boevenbende, die Hollanders en de Venezolanen.
Tula nog niet verwekt.
De Curaçaose slaven hadden het goed. ‘De behandeling der slaven heeft over het geheel niet te wenschen overgelaten op het eiland.’ Zij waren verwend en hadden een slechte naam op de markt. Niks nieuws dus onder de zon. Nanzi hield iedereen voor de gek.
Ha die Tula.
Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Van Uytrecht begreep niets van al die onzin. Slaven moeten werken, vooral op maandagochtend nadat zij de halve zondag geluierd hebben. Dat vond gouverneur De Veer in Willemstad ook. ‘Ik zeg maar zo, ik zeg nog meer, slaven die niet werken moeten een kopje kleiner gemaakt worden.’ Zo gezegd, zo gedaan.
Buchi Fil maakt bonje.
Eindelijk, als laatste in de rij, sloeg koning Willem III, in zijn onmetelijke goedheid, de zwarte bladzijde in onze koninkrijksgeschiedenis om. Ieder individu kon voortaan gaan en staan waar hij wilde. In principe.
Iemand recentelijk nog een shon gezien?
K.
Monday, August 10, 2009
Verdienen aan gokken
Wanneer mijn oma met een wit doek, doorweekt met awa maravia, om haar hoofd in de schommelstoel zit en kreunt van een trekkende pijn die vanaf haar voorhoofd achter langs de oogbal tot aan haar achterhoofd reikt, en de radio uit moet, dan is er geen rooie cent in huis. Mijn moeder kijkt voor zich uit met een gezicht van ik ben geen dokter, want die aap wilt zij niet op haar schouders. Wij zitten stilletjes in een hoek in afwachting van wat er gaat gebeuren.
Maar Oma zit nooit lang bij de pakken neer. Zij springt op, scheurt een vel gelinieerd papier uit mijn schoolschrift, ongevoelig voor mijn protesten, en schrijft keurig de cijfers 1 tot en met 100 in twee kolommen neer. In de eerste kolom de cijfers 1 tot en met 50, en in de tweede de cijfers 51 tot en met 100, zodat de cijfers paren vormen: 01 – 51, 02 – 52, ... , 50 – 00. Helemaal onderaan schrijft zij met achterover hellende letters: ‘Eerste prijs: een groot blik olijfolie van het merk Argo. Trekking: Tachira vanavond.’ De aanduiding ‘eerste’ is overbodig, want er zijn geen tweede en derde prijs. De lootjes kosten een kwartje per paar, dus heeft de koper een dubbele kans om te winnen.
Zij trekt het witte doek van haar hoofd, neemt een bad, besprenkelt haar lichaam met gelukswater en trekt een groene jurk aan, de kleur van de hoop. Zij verlaat het huis via de voordeur, maakt een kruisteken, oriënteert zich en slaat linksaf, richting Sebastopolstraat waar Tan Ka woont. Zij kijkt recht voor zich uit en is doof voor de groet van de buurvrouw.
‘Nou zeg, Polita, vanwaar zo’n haast, zit de duvel achter je aan? Je bent mij nog iets schuldig.’
Ik loop achter haar aan. Via allerlei omwegen, om andere schuldeisers te ontlopen, bereikt zij de Sebastopolstraat. Tan Ka is altijd de eerste klant, zij brengt geluk. Zij koopt voor een gulden aan lootjes en als zij wint, mag Oma de prijs behouden. Tan Ka, zij heet eigenlijk Carmen, is een dikke witte vrouw en woont in een herenhuis. Zij is altijd goedgehumeurd en schaterlacht om het minste en geringste. Je kan haar stem tot op het Rif horen.
‘Polita, mijn schat, wat heb je vandaag een mooie jurk aan. Groen is mijn lievelingskleur. Kom binnen. Waar heb ik jou bezoek aan te danken? Kijk eens aan, jij hebt mijn mannetje meegenomen.’ Zij lacht luid. Om de een of ander duistere reden heeft Tan Ka een zwak voor Oma. Misschien was zij zelf zwart in haar vorige leven. Zij danst de tambú als geen ander. ‘Ik heb net verse koffie gezet. Zwart, zonder suiker? Ik mag ook al geen suiker. Ik moet afvallen van de dokter. Mijn knieën deugen niet meer. Maar als je alleen woont moet je alles zelf doen, er is niemand die je helpt. En als je een keer bezoek krijgt, dan is het altijd om te halen, nooit om te brengen.’
Oma krimpt ineen. Voor hoeveel staat zij al in het krijt bij Tan Ka? Zij is de tel kwijt. Straks, buiten, zal zij het papiertje verscheuren.
‘Wat is er Polita? Heb je krampen in je buik? Het komt van de koffie, ik heb hem te lang laten pruttelen. Neem een slok water.’
Oma neemt een slok water.
‘Ja, dat helpt. Trouwens, je hebt mij al een tijdje geen lootjes aangeboden.’
Oma’s gezicht klaart op. Tan Ka koopt voor een gulden. Ik krijg een kwartje. Tan Ka brengt geluk. In een mum van tijd verkoopt Oma alle lootjes. Twee houdt zij voor haarzelf. Een blik olijfolie kost drie vijftig. Tel uit je winst.
Dat was vroeger. Wij weten allemaal dat het gokken op Curaçao alarmerende vormen aanneemt Ik ken van dichtbij schrijnende gevallen van gokverslaving. Familiebedrijven die ten onder gaan. Gezinnen die verwoest worden. De overheid wilt verdienen aan het gokken en heeft er dientengevolge baat bij dat er nog meer gegokt wordt. Wellicht kunnen de opbrengsten gebruikt worden om de gokverslaving tegen te gaan. Een contradictie?
K.
Maar Oma zit nooit lang bij de pakken neer. Zij springt op, scheurt een vel gelinieerd papier uit mijn schoolschrift, ongevoelig voor mijn protesten, en schrijft keurig de cijfers 1 tot en met 100 in twee kolommen neer. In de eerste kolom de cijfers 1 tot en met 50, en in de tweede de cijfers 51 tot en met 100, zodat de cijfers paren vormen: 01 – 51, 02 – 52, ... , 50 – 00. Helemaal onderaan schrijft zij met achterover hellende letters: ‘Eerste prijs: een groot blik olijfolie van het merk Argo. Trekking: Tachira vanavond.’ De aanduiding ‘eerste’ is overbodig, want er zijn geen tweede en derde prijs. De lootjes kosten een kwartje per paar, dus heeft de koper een dubbele kans om te winnen.
Zij trekt het witte doek van haar hoofd, neemt een bad, besprenkelt haar lichaam met gelukswater en trekt een groene jurk aan, de kleur van de hoop. Zij verlaat het huis via de voordeur, maakt een kruisteken, oriënteert zich en slaat linksaf, richting Sebastopolstraat waar Tan Ka woont. Zij kijkt recht voor zich uit en is doof voor de groet van de buurvrouw.
‘Nou zeg, Polita, vanwaar zo’n haast, zit de duvel achter je aan? Je bent mij nog iets schuldig.’
Ik loop achter haar aan. Via allerlei omwegen, om andere schuldeisers te ontlopen, bereikt zij de Sebastopolstraat. Tan Ka is altijd de eerste klant, zij brengt geluk. Zij koopt voor een gulden aan lootjes en als zij wint, mag Oma de prijs behouden. Tan Ka, zij heet eigenlijk Carmen, is een dikke witte vrouw en woont in een herenhuis. Zij is altijd goedgehumeurd en schaterlacht om het minste en geringste. Je kan haar stem tot op het Rif horen.
‘Polita, mijn schat, wat heb je vandaag een mooie jurk aan. Groen is mijn lievelingskleur. Kom binnen. Waar heb ik jou bezoek aan te danken? Kijk eens aan, jij hebt mijn mannetje meegenomen.’ Zij lacht luid. Om de een of ander duistere reden heeft Tan Ka een zwak voor Oma. Misschien was zij zelf zwart in haar vorige leven. Zij danst de tambú als geen ander. ‘Ik heb net verse koffie gezet. Zwart, zonder suiker? Ik mag ook al geen suiker. Ik moet afvallen van de dokter. Mijn knieën deugen niet meer. Maar als je alleen woont moet je alles zelf doen, er is niemand die je helpt. En als je een keer bezoek krijgt, dan is het altijd om te halen, nooit om te brengen.’
Oma krimpt ineen. Voor hoeveel staat zij al in het krijt bij Tan Ka? Zij is de tel kwijt. Straks, buiten, zal zij het papiertje verscheuren.
‘Wat is er Polita? Heb je krampen in je buik? Het komt van de koffie, ik heb hem te lang laten pruttelen. Neem een slok water.’
Oma neemt een slok water.
‘Ja, dat helpt. Trouwens, je hebt mij al een tijdje geen lootjes aangeboden.’
Oma’s gezicht klaart op. Tan Ka koopt voor een gulden. Ik krijg een kwartje. Tan Ka brengt geluk. In een mum van tijd verkoopt Oma alle lootjes. Twee houdt zij voor haarzelf. Een blik olijfolie kost drie vijftig. Tel uit je winst.
Dat was vroeger. Wij weten allemaal dat het gokken op Curaçao alarmerende vormen aanneemt Ik ken van dichtbij schrijnende gevallen van gokverslaving. Familiebedrijven die ten onder gaan. Gezinnen die verwoest worden. De overheid wilt verdienen aan het gokken en heeft er dientengevolge baat bij dat er nog meer gegokt wordt. Wellicht kunnen de opbrengsten gebruikt worden om de gokverslaving tegen te gaan. Een contradictie?
K.
Saturday, August 1, 2009
Konosé bo Isla 2009-07: Kòrsou limpi
Het illegaal storten van vuil is altijd een probleem geweest op ons mooi eiland.
Vraag: Hoe heette de vroegere ongecontroleerde vuilstortplaats te Marie Pompoen?
Tiramentu di sushi ilegal riba nos bunita isla semper tabata un problema.
Pregunta: Kon tabata yama e lugá di tira sushi no kontrolá na Marie Pompoen.
Sluitingsdatum: zondag 6 september 2009
Prijs: een cadeaubon van Candy Barrel.
Sponsor: Datelnet n.v.
(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:
revers@cura.net
of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)
Konosé bo Isla 2009-06: antwoord
Antwoord: Diabel ta suta su muhé ku pal’i funchi (pariba di kas).
Er zijn 29 inzendingen, waarvan 11 goed:
Renny Maduro
Erich Rene
Max Martina
Islelly.Pikerie
Elaine Con
Edner Chap
Tamira La Cruz
Ruthmilda Vos
Madelyn Francisco
Nadine Henriquez
Erwin Sophia
Winsel Peney
Daryanani Istatia
Ethleen Alders
Solange Nijdam
Loulla Blijden
Ethel Mercera
Donna de Castro-Maduro
Regina v/d Biest
Flavia Vasco de Sousa
Niels Augusta
L.J.Chr. Dee
Sharine Martina
Rudy Hollander
Edith Bouthisma
Joan Augusta
Carolina Nicolaas
Frans Kapteijns
R.Riedel
Iedereen bedankt voor het meedoen.
De winnares is Ruthmilda Vos
Er zijn 29 inzendingen, waarvan 11 goed:
Renny Maduro
Erich Rene
Max Martina
Islelly.Pikerie
Elaine Con
Edner Chap
Tamira La Cruz
Ruthmilda Vos
Madelyn Francisco
Nadine Henriquez
Erwin Sophia
Winsel Peney
Daryanani Istatia
Ethleen Alders
Solange Nijdam
Loulla Blijden
Ethel Mercera
Donna de Castro-Maduro
Regina v/d Biest
Flavia Vasco de Sousa
Niels Augusta
L.J.Chr. Dee
Sharine Martina
Rudy Hollander
Edith Bouthisma
Joan Augusta
Carolina Nicolaas
Frans Kapteijns
R.Riedel
Iedereen bedankt voor het meedoen.
De winnares is Ruthmilda Vos
Subscribe to:
Posts (Atom)