Sunday, December 19, 2010
Bon Pasku i Felis Aña 2011
De gevallen bal
De gevallen bal
bal ... bal ...
verrek, wat rijmt er nou op bal?
geen bal
voorwaar, geen bal rijmt op bal
De gevallen bal
gevallen?
ben je mal?
zegt de gevallen bal
het interesseert mij waarlijk geen bal
De gevallen bal
gevallen?
hou toch op met dat gelal
ik lig hier naast een heilige stal
met Kindje Jezus en al
De gevallen bal
gevallen?
God zal ...
jij bent werkelijk een ongelooflijke kwal
ik laat mijn feest niet verknallen
mensen, de ballen
Roy & Co.
Sunday, December 5, 2010
Konosé bo Isla 2010-11: Vruchten
Vraag: Hoe heet de grote vrucht die rechtop midden op de schaal staat?
Sluitingsdatum: zondag 2 januari 2011
Prijs: een cadeaubon van Mensing Boekhandel.
Sponsor: ESCRIBA N.V.
(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:
revers@cura.net
of door een reply op de door u ontvangen mail. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)
Konosé bo Isla 2010-10: antwoord
Antwoord: Charlotte van der Lith had vele bijnamen. De meest typerende was ‘de vrouw met de zeven achternamen'.
Er zijn 13 inzendingen, waarvan 11 goed:
L.J.Chr. Dee
Erich Rene
Dominique Jong
Yolanda Chakoetoe
Madelyn Francisco
Kerssenberg, I.
Alexis A.
Flavia Vasco de Sousa
Cynthia Alendy
Winsel Peney
Marcel Leune
Cheryl Coffi
Frans Kapteijns
De winnaar is Alexis A.
Iedereen bedankt voor het meedoen.
Er zijn 13 inzendingen, waarvan 11 goed:
L.J.Chr. Dee
Erich Rene
Dominique Jong
Yolanda Chakoetoe
Madelyn Francisco
Kerssenberg, I.
Alexis A.
Flavia Vasco de Sousa
Cynthia Alendy
Winsel Peney
Marcel Leune
Cheryl Coffi
Frans Kapteijns
De winnaar is Alexis A.
Iedereen bedankt voor het meedoen.
Pais Kòrsou
Antia a muri
n’ ta tin ni ocho dia
Antia a muri
n’ ta tin ni misa rekièm
Pais a nase
ta ki dia tin boutismo?
Wak dilanti ruman
laga pasado pa olvido
wak bo dilanti
pa bo no bira un pilá di salu
Ki nos ta bai hasi ruman
kiko ta bo plan pa futuro?
Bo ta djaki?
awèl mi tambe i tur otro
Bo ta djaki?
awèl nos tur ta yu di tera
kome funchi, kome yòrki, aros moro
pan shoarma, yena keshi ku galiña
Stòp di pleita ruman
pleita den parlamento
No tin koriente
ki ta hasi k’e planta fantasma?
M’a bira malu
den kua hospital mi tin ku drumi?
Sèn ta kaba
nos ta bolbe kai den debe?
Pais ta mucha
e tin ku bira un adulto
Pais ta gatia
e tin ku kana, kore, p’e por bula.
Kompader
n’ ta tin ni ocho dia
Antia a muri
n’ ta tin ni misa rekièm
Pais a nase
ta ki dia tin boutismo?
Wak dilanti ruman
laga pasado pa olvido
wak bo dilanti
pa bo no bira un pilá di salu
Ki nos ta bai hasi ruman
kiko ta bo plan pa futuro?
Bo ta djaki?
awèl mi tambe i tur otro
Bo ta djaki?
awèl nos tur ta yu di tera
kome funchi, kome yòrki, aros moro
pan shoarma, yena keshi ku galiña
Stòp di pleita ruman
pleita den parlamento
No tin koriente
ki ta hasi k’e planta fantasma?
M’a bira malu
den kua hospital mi tin ku drumi?
Sèn ta kaba
nos ta bolbe kai den debe?
Pais ta mucha
e tin ku bira un adulto
Pais ta gatia
e tin ku kana, kore, p’e por bula.
Kompader
Nepotisme
Een nieuw woord bijgeleerd vanochtend: nepotisme.
‘Het is toch schandalig,’ zei mijn vrouw zonder van haar krant op te kijken. ‘Dat een minister open en bloot, en met een zekere trots, zegt dat zijn eigen belangen en die van zijn familie voorgaan.’
‘Wat is nu schandalig?’ vroeg ik. ‘Dat zijn belangen voorgaan of dat hij dat open en bloot zegt?’
‘Allebei,’ beet zij mij toe. ‘Dit is je ware nepotisme.’ Ik bleef haar dom aankijken.
‘Dommerik,’ mompelde zij. Ik deed alsof ik haar niet hoorde. Het woord nepotisme speelde door mijn hoofd.
‘Dat kan toch niet,’ ging zij verder. ‘In Brazilië moest de minister van Binnenlandse Zaken aftreden naar aanleiding van een nepotismeschandaal. Haar zoon was erbij betrokken. Hij verdiende als consultant geld aan deals tussen de overheid en het bedrijfsleven.’
‘Zo kan ik hier ook een paar van die gevallen opnoemen,’ merkte ik op. ‘Niemand heeft ooit hoeven af te treden. Zo zwaar tilt men niet aan dat nepotisme.’ Wat het ook mag wezen, dacht ik er achteraan. Zij negeerde mijn opmerking.
‘Toen de 23-jarige zoon van de Franse president Nicolas Sarkozy, Jean, een leidende functie zou krijgen in een overheidsdienst in verband met ruimtelijke ordening, riep dat weerstand op in heel Frankrijk en beschuldigingen van nepotisme. Wist je dat?’
Nee, dat wist ik niet.
‘Heeft Jean die baan gekregen?’
‘Natuurlijk niet,’ gokte zij, terwijl zij de krant omsloeg. ‘En weet je wat die minister nog meer zei? Het is aan de oppositie om nepotisme tegen te gaan en de minister te controleren. Zo van, ik rij door rood licht, het is aan de politie om dat tegen te gaan en mij te controleren. Ik doe niets verkeerds.’
‘Wat voor belangen heeft die goede man of vrouw dan?’ vroeg ik.
‘Hij verkoopt brillen.’
‘Als zijn brillen nu de goedkoopste zijn, dan is er toch niets aan de hand? Het volk profiteert ervan.’
‘Daar gaat het niet om, er is sprake van verstrengeling van belangen. Hij kan de vraag beïnvloeden. Hij kan bijvoorbeeld een wet afvaardigen die iedereen verplicht in het verkeer om veiligheidsredenen een bril te dragen, net als de veiligheidsgordel. En hij verkoopt dan de veiligheidsbrillen.’
Vrouwenlogica. Nu ben ik echt wel benieuwd wat dat nepotisme van haar betekent, lijkt mij wel interessant, dacht ik.
Nepotisme komt van het Latijnse woord nepos. Nepos betekent kleinzoon of nakomeling, ook wel neef. Neef? Die betekenis mag ik wel. Primu. Dat zijn wij allemaal van elkaar. ‘Primu, trakteer mij op een biertje,’ zeggen wij bij de snèk.
Nepotisme is het begunstigen van eigen familieleden of vrienden door autoriteiten, bijvoorbeeld door ze in hoge functies te benoemen of door ze opdrachten te gunnen. Ook is het mogelijk dat het nepotisme een vorm van patronage is. Het kan gezien worden als een vorm van corruptie. De populaire naam voor nepotisme is vriendjespolitiek.
Verrek, dacht ik, waar heeft mijn vrouw het over?. Wij hangen aan elkaar van nepotisme. Deze minister is gewoon eerlijk.
‘Roy?’
‘Ja, schat.’
‘Heb je eraan gedacht je broer bij Financiën te bellen over de sollicitatie van Hedi?’
‘Ja schat.’
K.
‘Het is toch schandalig,’ zei mijn vrouw zonder van haar krant op te kijken. ‘Dat een minister open en bloot, en met een zekere trots, zegt dat zijn eigen belangen en die van zijn familie voorgaan.’
‘Wat is nu schandalig?’ vroeg ik. ‘Dat zijn belangen voorgaan of dat hij dat open en bloot zegt?’
‘Allebei,’ beet zij mij toe. ‘Dit is je ware nepotisme.’ Ik bleef haar dom aankijken.
‘Dommerik,’ mompelde zij. Ik deed alsof ik haar niet hoorde. Het woord nepotisme speelde door mijn hoofd.
‘Dat kan toch niet,’ ging zij verder. ‘In Brazilië moest de minister van Binnenlandse Zaken aftreden naar aanleiding van een nepotismeschandaal. Haar zoon was erbij betrokken. Hij verdiende als consultant geld aan deals tussen de overheid en het bedrijfsleven.’
‘Zo kan ik hier ook een paar van die gevallen opnoemen,’ merkte ik op. ‘Niemand heeft ooit hoeven af te treden. Zo zwaar tilt men niet aan dat nepotisme.’ Wat het ook mag wezen, dacht ik er achteraan. Zij negeerde mijn opmerking.
‘Toen de 23-jarige zoon van de Franse president Nicolas Sarkozy, Jean, een leidende functie zou krijgen in een overheidsdienst in verband met ruimtelijke ordening, riep dat weerstand op in heel Frankrijk en beschuldigingen van nepotisme. Wist je dat?’
Nee, dat wist ik niet.
‘Heeft Jean die baan gekregen?’
‘Natuurlijk niet,’ gokte zij, terwijl zij de krant omsloeg. ‘En weet je wat die minister nog meer zei? Het is aan de oppositie om nepotisme tegen te gaan en de minister te controleren. Zo van, ik rij door rood licht, het is aan de politie om dat tegen te gaan en mij te controleren. Ik doe niets verkeerds.’
‘Wat voor belangen heeft die goede man of vrouw dan?’ vroeg ik.
‘Hij verkoopt brillen.’
‘Als zijn brillen nu de goedkoopste zijn, dan is er toch niets aan de hand? Het volk profiteert ervan.’
‘Daar gaat het niet om, er is sprake van verstrengeling van belangen. Hij kan de vraag beïnvloeden. Hij kan bijvoorbeeld een wet afvaardigen die iedereen verplicht in het verkeer om veiligheidsredenen een bril te dragen, net als de veiligheidsgordel. En hij verkoopt dan de veiligheidsbrillen.’
Vrouwenlogica. Nu ben ik echt wel benieuwd wat dat nepotisme van haar betekent, lijkt mij wel interessant, dacht ik.
Nepotisme komt van het Latijnse woord nepos. Nepos betekent kleinzoon of nakomeling, ook wel neef. Neef? Die betekenis mag ik wel. Primu. Dat zijn wij allemaal van elkaar. ‘Primu, trakteer mij op een biertje,’ zeggen wij bij de snèk.
Nepotisme is het begunstigen van eigen familieleden of vrienden door autoriteiten, bijvoorbeeld door ze in hoge functies te benoemen of door ze opdrachten te gunnen. Ook is het mogelijk dat het nepotisme een vorm van patronage is. Het kan gezien worden als een vorm van corruptie. De populaire naam voor nepotisme is vriendjespolitiek.
Verrek, dacht ik, waar heeft mijn vrouw het over?. Wij hangen aan elkaar van nepotisme. Deze minister is gewoon eerlijk.
‘Roy?’
‘Ja, schat.’
‘Heb je eraan gedacht je broer bij Financiën te bellen over de sollicitatie van Hedi?’
‘Ja schat.’
K.
Taal is macht
Stephen is heel vroeg op. Om half vijf.
‘Stephen, ben jij daar?’ roept zijn moeder vanuit de keuken. Niemand antwoordt. Er valt iets in de badkamer.
‘Wat doe je zo vroeg op? Voel je je niet lekker?’ vraagt Moeder, terwijl zij het verse brood uit de oven haalt.
Stephen voelt zich juist prima. De hele nacht heeft hij onrustig geslapen, want vandaag is de grote dag. Vandaag komen de schrijvers. Echte schrijvers. Hij heeft de namen in het programmaboekje gelezen en de foto’s gezien.
Stephen zit in de examenklas van de MULO in Lelydorp en wil later schrijver worden. Zijn vader had hem uitgelachen toen hij dat een keer had gezegd.
‘Luister, mi boi, ik ben als schrijver begonnen bij het Bosbeheer en ik ben nog steeds schrijver. Word arts of advocaat, dat soort boeven verdient veel geld.’
‘Jij bent geen goed voorbeeld voor de jongen,’ had Moeder boos gereageerd. ‘Jij bent een lui varken. Je vertrekt om zeven uur naar het werk en om tien uur ben je alweer thuis.’
Stephen pakt een schoon hemd uit de mand en legt het op de strijkplank. Het strijkijzer is al heet.
‘Waarom moet je weer een schoon hemd aan?’ schreeuwt Moeder. ‘Laat dat hemd voor maandag. Ik blijf aan de gang met het wassen van schoolkleren.’
Stephen is koppig, hij strijkt rustig door. Hij denkt aan het verhaal dat hij aan het schrijven is.
“In het grote bos van Tropenland woonde een grote, sterke leeuw. Wanneer hij brulde was dat te horen tot aan de rand van het bos en alle andere dieren bleven stil. De grote leeuw had gemerkt dat de dieren beefden van de angst wanneer hij brulde. Dus wanneer hij honger had, brulde hij: ‘Breng mij eten. Brrruuulll. En snel.’ En alle dieren brachten wat zij hadden ...”
Zijn leraar Nederlands heeft het verhaal gelezen.
‘Hmm,’ had hij gezegd. ‘De lezer zal hiervan niet in een shock raken. Echt niet. Een grote, sterke leeuw die hard brult. Dat weet de lezer ook, dat leeuwen groot en sterk zijn, en hard brullen. En dat zij stinken ook. Dat had je er ook bij kunnen zetten. Nee, er zitten geen verrassingselementen in het verhaal. Jij moet iets bedenken dat de lezer intrigeert.’
Dat laatste woord kende Stephen niet, maar hij had het verhaal aangepast.
“In het grote bos van Tropenland woonde een leeuw die zo lam was als Job ...”
‘Jongen, hou toch op,’ had de meester gezegd. ‘In de eerste plaats was Job niet lam maar arm, je moet je bijbel weer eens een keer openslaan, en verder: waar moet je heen met een lamme leeuw?’
Stephen dacht dat het wel een verrassing voor de lezer zou zijn als een lamme leeuw de koning van het grote bos zou zijn. Hij begreep het niet meer.
Vandaag krijgt hij te horen hoe het wel moet. De meester kan kletsen wat hij wil, maar hij heeft ook nog nooit een boek geschreven.
De schrijvers zijn stipt op tijd. Zij stellen zich voor. Een mevrouw met rood haar uit België, een meneer met een kale kop uit Curaçao en een bekende Surinaamse schrijver. Stephen heeft zijn schrift en pen al klaargelegd.
Alle drie de schrijvers hebben het over meertaligheid. Wie meer dan één taal spreekt mag zich gelukkig prijzen, want taal is macht.
Stephen schrijft het op: Taal is Macht. Nu weet hij wat hij moet schrijven.
“De koning van het grote bos spreekt de taal van de duiven, de taal van de mieren, de taal van de slang. De taal van de bomen, van de bloemen en van het gras. De koning van het grote bos is Kiki, de paarse aap.” Wat zal de meester hiervan zeggen?
K.
‘Stephen, ben jij daar?’ roept zijn moeder vanuit de keuken. Niemand antwoordt. Er valt iets in de badkamer.
‘Wat doe je zo vroeg op? Voel je je niet lekker?’ vraagt Moeder, terwijl zij het verse brood uit de oven haalt.
Stephen voelt zich juist prima. De hele nacht heeft hij onrustig geslapen, want vandaag is de grote dag. Vandaag komen de schrijvers. Echte schrijvers. Hij heeft de namen in het programmaboekje gelezen en de foto’s gezien.
Stephen zit in de examenklas van de MULO in Lelydorp en wil later schrijver worden. Zijn vader had hem uitgelachen toen hij dat een keer had gezegd.
‘Luister, mi boi, ik ben als schrijver begonnen bij het Bosbeheer en ik ben nog steeds schrijver. Word arts of advocaat, dat soort boeven verdient veel geld.’
‘Jij bent geen goed voorbeeld voor de jongen,’ had Moeder boos gereageerd. ‘Jij bent een lui varken. Je vertrekt om zeven uur naar het werk en om tien uur ben je alweer thuis.’
Stephen pakt een schoon hemd uit de mand en legt het op de strijkplank. Het strijkijzer is al heet.
‘Waarom moet je weer een schoon hemd aan?’ schreeuwt Moeder. ‘Laat dat hemd voor maandag. Ik blijf aan de gang met het wassen van schoolkleren.’
Stephen is koppig, hij strijkt rustig door. Hij denkt aan het verhaal dat hij aan het schrijven is.
“In het grote bos van Tropenland woonde een grote, sterke leeuw. Wanneer hij brulde was dat te horen tot aan de rand van het bos en alle andere dieren bleven stil. De grote leeuw had gemerkt dat de dieren beefden van de angst wanneer hij brulde. Dus wanneer hij honger had, brulde hij: ‘Breng mij eten. Brrruuulll. En snel.’ En alle dieren brachten wat zij hadden ...”
Zijn leraar Nederlands heeft het verhaal gelezen.
‘Hmm,’ had hij gezegd. ‘De lezer zal hiervan niet in een shock raken. Echt niet. Een grote, sterke leeuw die hard brult. Dat weet de lezer ook, dat leeuwen groot en sterk zijn, en hard brullen. En dat zij stinken ook. Dat had je er ook bij kunnen zetten. Nee, er zitten geen verrassingselementen in het verhaal. Jij moet iets bedenken dat de lezer intrigeert.’
Dat laatste woord kende Stephen niet, maar hij had het verhaal aangepast.
“In het grote bos van Tropenland woonde een leeuw die zo lam was als Job ...”
‘Jongen, hou toch op,’ had de meester gezegd. ‘In de eerste plaats was Job niet lam maar arm, je moet je bijbel weer eens een keer openslaan, en verder: waar moet je heen met een lamme leeuw?’
Stephen dacht dat het wel een verrassing voor de lezer zou zijn als een lamme leeuw de koning van het grote bos zou zijn. Hij begreep het niet meer.
Vandaag krijgt hij te horen hoe het wel moet. De meester kan kletsen wat hij wil, maar hij heeft ook nog nooit een boek geschreven.
De schrijvers zijn stipt op tijd. Zij stellen zich voor. Een mevrouw met rood haar uit België, een meneer met een kale kop uit Curaçao en een bekende Surinaamse schrijver. Stephen heeft zijn schrift en pen al klaargelegd.
Alle drie de schrijvers hebben het over meertaligheid. Wie meer dan één taal spreekt mag zich gelukkig prijzen, want taal is macht.
Stephen schrijft het op: Taal is Macht. Nu weet hij wat hij moet schrijven.
“De koning van het grote bos spreekt de taal van de duiven, de taal van de mieren, de taal van de slang. De taal van de bomen, van de bloemen en van het gras. De koning van het grote bos is Kiki, de paarse aap.” Wat zal de meester hiervan zeggen?
K.
Subscribe to:
Posts (Atom)