Pachi Fefe staat in de deuropening van zijn hutje en tuurt de nacht in, het is pikkedonker. Hij ziet kleine lichtjes bewegen, nee zijn oude ogen bedriegen hem niet, het zijn lichtvliegjes. Als een lichtvliegje verlicht jij mijn hart, ha, ha, ha, hij krijgt wel eens van die romantische buien, zoals nu. Maar dit slaat natuurlijk nergens op, zijn tijd van romantiek is voorbij, allang. Vroeger zong hij bolero’s, in het orkest Sterren van de Cariben, hij schreef ze zelf ook. Zo’n regel zou prachtig klinken in een bolero. Als een lichtvliegje verlicht jij mijn leven, als een lichtvliegje verlicht jij mijn hart. Hij begint onwillekeurig te neuriën. De goede oude tijd. Hij zou dolgraag nog één keer een bolero willen zingen, voor het grote publiek. Fefe el Tranquilo, dat was zijn artiestennaam. Hoe zou hij de bolero noemen? Natuurlijk, el Ultimo Bolero, de laatste bolero. De goede oude tijd. Toen had iedereen werk, toen had iedereen geld. Het eiland was goed, jij kon er van alles krijgen, alles was goedkoop. Op de radio draaiden zij muziek, zijn muziek, en er waren geen scheldtirades zoals nu. Iedereen respecteerde elkaar. Zondagmiddag liep je een studio binnen en zong een liedje in de microfoon, dat kon zomaar. Kayus was een vaste klant, Kayus de dorpsgek.
Hij kijkt naar rechts en ziet het silhouet van het hoge gebouw. Anders staat dat erbij als een kerstboom, honderden lichtjes. Nu is het donker, het hotel is dicht, tijdelijk. Dat zeggen zij tenminste, totdat er weer elektrische stroom is. Dat moet hij nog zien gebeuren. Ten eerste dat er weer stroom komt, ten tweede dat het hotel weer opengaat. En ten derde natuurlijk, dat de toeristen terugkomen.
Dit is al de zevende maand zonder stroom en wat zijn de vooruitzichten? Starten zij de ene unit op, dan begeeft de andere het. Als je een auto geen servicebeurt geeft, dan weigert hij het op gegeven moment en dat geldt ook voor een fabriek. Iedere boerenlul snapt dat.
Maar dat zijn zijn zorgen niet, integendeel. Zijn houtskoolzaakje loopt als een trein, want er wordt ook geen gas geleverd en benzine is op de bon. Dus iedereen heeft het komfoor uit de schuur gehaald. Hij snuift de geur van brandend hout op. Iedere ochtend brengt hij de houtskool rond op zijn ezelswagentje. Zover zijn wij gekomen, de klok is zestig jaar teruggedraaid, maar dan zonder bolero’s.
Hij ziet een zwak lichtje schijnen, een zaklantaarn van iemand die zich die kan permitteren. Batterijen zijn niet te betalen. Hij hoort stemmen, het licht schijnt op een hoopje takken, zij gaan een vuurtje maken om vis te roosteren. Vis is vers, die kun je dagelijks vangen.
Een ijskast heeft hij al jaren niet, dus mist hij die niet. Hij eet elke dag verse groente uit zijn moestuintje. Af en toe maakt hij een blikje tomatensardientjes open, vlees hoeft hij niet. De mensen vechten om een stukje gezouten geitenvlees, yòrki.
De eerste week dat er geen stroom was, stonden de mensen in grote getale voor het kantoor van de leverancier te protesteren. Sommigen hadden hun bedorven vlees uit de ijskast meegenomen. Toen zij geen gehoor kregen, trokken zij naar Fòrti. Daar was ook niemand thuis. ‘De airco’s doen het niet,’ verklaarde de dienstdoende beambte.
Alsof de duvel ermee speelde, kwamen er ook problemen met het leveren van benzine en gas. De raffinaderij leverde niet meer omdat de schulden te hoog waren opgelopen. Pachi Fefe heeft het allemaal aan zien komen. Daar hoef je geen eredoctoraat voor te hebben, dat ziet die netgenoemde boerenlul ook.
Een ding kun je concluderen, er zitten geen boerenlullen in regering, ha, ha, ha, goede mop. Ha, ha, ha, anders hadden zij dit allemaal zien aankomen. Ha, ha, ha.
Pachi Fefe hoort gejuich, de volle maan komt op in het oosten. Licht in de duisternis.