Ik heb goed nieuws voor de slenteraars onder ons. Een hele dag slenteren is beter voor de conditie dan een uur joggen. Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van Maastricht onder gezonde studenten. In mijn studententijd onderzochten wij of je meer dronken werd van een fles jenever dan van een krat bier, maar ja, de tijden zijn veranderd.
Toen mijn kinderen naar Nederland gingen om te studeren, heb ik ze twee dingen op het hart gedrukt: één, geef altijd een stevige hand en niet zo’n slap, klef handje zoals het hier de gewoonte is en twee, stap stevig door, niet slenteren, ook al ga je nergens heen. Nu kan ik ze amper bijhouden wanneer wij in de stad wandelen, eigen schuld. Moeten wij toch slenteren?
Volgens het onderzoek gaat de vergelijking tussen joggen en slenteren alleen maar op als in beide gevallen evenveel calorieën verbruikt worden. Dat is nu juist het probleem, hoe weet je wanneer je à raison van één uur joggen geslenterd hebt? Bij onze dronkenschaptest was het criterium: je bent echt dronken wanneer je niet meer op je benen kan staan. Bij het slenteren kun je moeilijk zeggen: totdat je er bij neervalt.
Dit wordt te ingewikkeld, laten wij het simpel houden. Ons probleem is niet dat wij moeten kiezen tussen joggen en slenteren, ons probleem is dat wij überhaupt te weinig bewegen.
U staat ’s morgens op en doet een paar stappen in huis om te douchen en u aan te kleden. Misschien gaat u aan tafel zitten om te ontbijten, misschien ook niet (slechte gewoonte). U loopt naar de auto, die binnen een bereik van tien stappen in de tuin staat. Als u de avond tevoren te dronken was om de auto de tuin in te rijden, dan staat hij op straat. In dat geval moet u een eindje verder lopen.
U rijdt naar het werk en stopt onderweg bij de snèk om twee pastechi’s en een rode limonade te kopen (slechte gewoonte). U stapt in de auto, bedenkt u en stapt weer uit om een johnny cake voor uw secretaresse te kopen. De johnny cakes zijn op, maar u hebt in ieder geval een paar extra stappen gelopen.
U parkeert de auto zo dicht mogelijk bij de ingang van uw kantoor. Nu hangt het van de situatie af hoeveel u moet bewegen. Bij laagbouw bent u in een paar stappen op uw werkplek, bij hoogbouw gaat u met de lift
De studenten die meededen aan het onderzoek moesten ook twee uur staan, want het staan verbruikt meer energie dan het zitten. Maar de moderne mens staat niet. De moderne mens zit. De moderne mens zit op zijn achterste. De moderne mens zit met zijn achterste op een bureaustoel met wielen. De moderne mens staat alleen maar op van zijn bureaustoel om naar het toilet te gaan. Over vijftig jaar heeft de moderne mens korte beentjes en een groot achterwerk. Sommige landgenoten zijn aardig op weg.
Voor de lunch hoeft u ook niet op te staan. De lunch wordt op kantoor bezorgd, een groeiende markt. Wat staat er vandaag op het menu? Gisteren hadden zij bruine bonen met varkensstaart, u moest er de hele middag van scheetjes laten. Wat staat op het menu, vraagt u weer. Uw secretaresse weet het niet. Het maakt haar ook niets uit, zij eet wat de pot schaft. Zij weegt niet voor niets negentig kilo.
Hè, hè, eindelijk, de klok slaat vijf uur. Tijd voor een borrel bij uw stamcafé, waar u voor de deur parkeert. En een lekkere kop erwtensoep, daar hebt u wel zin in. Na een stuk of wat borrels rijdt u huiswaarts, het moet ook niet te gek worden.
Thuis aangekomen ploft u neer in de luie stoel voor de televisie en rust. In vrede.
No comments:
Post a Comment