De chuchubi is als eerste op, nog voor zonsopgang. ‘Word wakker, word wakker,’fluit hij, ‘een gezegende maandagochtend.’ Ik zit in de tuin in het donker en kan hem niet zien. Ik weet wel dat hij op een tak hoog in de palmboom zit. ‘Wat is er voor nieuws?’ vraagt een andere chuchubi, die ik niet kan plaatsen.
‘Breaking news,’ fluit mijn chuchubi, ‘er is weer een pressiegroep opgericht, actiecomité Gods water over Gods akker. Zij willen dat iedereen een waterput graaft in zijn tuin, want binnenkort komt er geen druppel meer uit de kraan. Fluit, fluit. Ter bevordering van de gezondheid van het volk in het algemeen en niemand in het bijzonder alsmede in het kader van besparing op de stijgende kosten van brandstof, worden aanstaande zondag alle wegen afgesloten voor het verkeer. Wandelaars kunnen tussen 5:00 uur ’s ochtends en 10:00 uur ’s avonds vrijelijk gebruik maken van de openbare wegen. Alleen de ministerpresident ...’
‘Hou toch op met die onzin,’ snauw ik hem toe, maar hij gaat door.
‘En nu de overlijdensberichten. Vandaag gaan de volgende personen sterven ...’
Ik gooi een steen naar zijn kop, hij vliegt weg. De trupial grijpt meteen zijn kans. Hij brengt het nieuws in het Nederlands. De overheid dit en de overheid dat. De politiek zus en de politiek zo. Good governance, integriteit, transparantie en allemaal van die moeilijke termen waar de bestuurders nu even geen zin in hebben. In zijn zwarte smoking denkt hij dat hij heel wat is, tot grote ergernis van de kraaiende haan die hem de bek wil snoeren. Nu zeurt hij over de stank van de Isla. Maar hij is slim, hij staat hoog van de daken te schreeuwen waar een steen hem niet kan raken.
In de grote mangoboom van de buren wonen de prikichi’s. Die zijn nu ook wakker en een herrie die zij maken. Ik kijk op en zie er maar één. Ongelooflijk hoe zo’n vogel in zijn eentje zoveel lawaai kan maken. Hij zal het ver schoppen in de politiek. Jammer dat zijn kleuren groen en geel zijn.
Al een hele tijd krijg ik iedere ochtend en iedere middag bezoek in de eetkamer van een klein donkergrijs vogeltje. Hij heeft zich nooit voorgesteld, maar ik denk dat hij een mòfi is. Hij pikt de kruimels vanonder de stoel waarop ik meestal een boterham zit te eten. Ik moet mijn voeten optillen, zodat hij erbij kan. Soms eet ik ’s ochtends een bord pap en zijn er geen kruimels. Hij blijft mij dan verontwaardigd aankijken totdat opsta en een beschuitje ga halen, dat ik geduldig voor hem verkruimel. Wanneer zijn buikje vol is, vliegt hij naar het aanrecht om water te drinken in de gootsteen. Daarna is hij weg, foetsie, geen bedankje, niks.
Nu zijn zij met hun tweeën. De andere is ook grijs, maar lichter van kleur. Zeker een mooie meid in de ogen van een mòfi, want wie de kruimels heeft, krijgt de mooie vrouwtjes. Zij bouwen samen een nest in een hangplant van mijn vrouw. Het is mooi om te zien, zij vliegen af en aan. Zij slepen bouwmateriaal van overal vandaan. Geen verschil tussen mannetje en vrouwtje, allebei werken even hard. Je zou denken dat de mooie meid alleen maar toe zou kijken terwijl zij haar nagels doet. Niks ervan, het is werken geblazen en daarna ook nog een eitje leggen.
Zij zijn bijna klaar, maar sinds een paar dagen worden zij lastig gevallen door twee suikerdiefjes die proberen het nestje kapot te maken. Brutale vogels, die suikerdiefjes. De mòfi’s jagen hen weg, maar zij komen telkens terug. De mòfi’s zijn een stuk kleiner, maar dapper. Nu zitten de twee suikerdiefjes op een tak vlakbij het nest te loeren. De mòfi’s vliegen zenuwachtig heen en weer. Zij vallen de suikerdiefjes aan, maar die komen steeds dichter bij. Eentje vliegt voor de ingang van het nest en probeert naar binnen te kruipen. Ik pak een steen.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment