“Heb je vandaag al een goede daad verricht?” vraagt de lieftallige stem van een meisje van een jaar of twintig. Het blijft stil in de kamer. De lange slanke man die voor het raam naar buiten staat te kijken, antwoordt niet.
“Heb verdomme je vandaag al een goede daad verricht?” vraagt nu de boze stem van een oudere dame. “Verdomme?” mompelt de man. “Wie heeft haar dat woord geleerd? Het staat ook nog op de verkeerde plaats.”
“Heb ... ,” begint de stem weer te vragen, maar de man onderbreekt haar.
“Je moet geduld hebben,” zegt de man tegen de stem.
“Wat is geduld?” vraagt de stem aarzelend.
“Als je het hebt, dan kom je er vanzelf achter wat het is. En hou nu verder je mond.” Met de afstandsbediening zet hij zijn Persoonlijke Assistente op ‘mute’. Hij heeft haar zelf geprogrammeerd, maar af en toe vergaloppeert zij zich. Verdomme? Waar heeft zij dat geleerd?
Hij kijkt weer naar buiten en ziet de mensenmassa in de drukke straten van de binnenstad. Zijn appartement staat midden in het centrum. Een eenvoudig appartement, want hij heeft niet veel nodig, hij heeft eigenlijk niets nodig. Maar toch is er alles wat in een appartement behoort te zijn: een badkamer met douche en toilet, een slaapkamer met een bed en een nachtkastje met een stapel papieren boeken erop, een keuken met een fornuis en zelfs een ijskast met eten erin. Mensen moeten eten, hij niet.
Hij ziet kinderen spelen op het Brionplein. Een jongetje valt, maar veert meteen weer overeind. Hij moet lachen om het geschrokken gezicht van de moeder. Zijn nieuwste uitvinding: kindvriendelijke vloeren voor speelplaatsen, gemaakt van een soort smart rubber. Het rubber neemt de vorm aan van het lichaam van het kind dat valt en zet hem zachtjes terug op zijn benen. Het hele plein is ermee bedekt. Heel Brionplein is een grote speelplaats voor kinderen.
De binnenstad is vanaf Colon tot Pietermaai afgesloten voor verkeer. Er rijden gratis shuttles op en neer, van de parkeerplaatsen buiten de stad naar het centrum. Je kunt in en uitstappen waar en wanneer je wilt.
Verrek, denkt hij, het is nu al tien jaar geleden dat hij na de ramp van mei 2013 hier aangekomen is. Onopgemerkt. Niemand kende hem toen. Niemand kent hem nu. Hij mag tevreden zijn. Er is heel wat veranderd in die tien jaren. Veiligheid en gezondheid, dat waren de prioriteiten. De laatste zes maanden is er geen enkel overval gepleegd.
Plotseling hoort hij een gil, hij schrikt er zelf van. Hij kijkt naar zijn monitor en ziet het van pijn doortrokken gezicht van Dalakochi. Dalakochi is de bijnaam van een van de jongens die betrokken waren bij de laatste overval van zes maanden geleden. De daders mogen zich alleen maar in een beperkt gebied rond hun huis ophouden. Een picochip onder hun hoofdhuid controleert dat. Als zij zich buiten het gebied begeven, dan stuurt de computer een pijnsignaal. Zij krijgen dan een moordende koppijn. Dat is met Dalakochi gebeurd. Wanneer hun gedrag gecorrigeerd is, verdwijnt de chip.
De mensen leven nu zonder angst. Hij heeft zelfs gemerkt dat sommigen hun auto’s niet meer op slot doen. Ook het ijzerwerk voor hun deuren en ramen is aan het verdwijnen. Toen hij tien jaar geleden hier aankwam, leefden de mensen in ijzeren kooien en keken triest. Nu lachen zij weer, zoals zij dat vroeger deden.
De mensen zijn ook gezond en letten op wat zij eten. Alle restauranthouders hebben een diëtistenopleiding gevolgd. Fastfoodketens geven een bakje fruit mee in plaats van ketchup bij een bestelling. Het nieuwe ziekenhuis staat voor driekwart leeg.
“Zullen wij een potje vrijen?” vraagt een zwoele vrouwenstem. Ik moet haar herprogrammeren, denkt de man, zij gaat teveel met mensen om..