Tuesday, September 22, 2009

Curaçao

waar kan ik heen
ik kan niet naar Saba
kan niet naar Saba
daar is het te stil
waar kan ik heen
ik kan niet naar Statia
kan niet naar Statia
daar doen ze zo kil

ik wil niet wonen in Aruba
in Aruba daar krijg je een mep
en wat Kralendijk betreft
kom je tussen flamingo’s terecht

waar kan ik heen
wil niet naar Sint Maarten
niet naar Sint Maarten
dat is me te link
waar kan ik heen
kan niet naar Bonaire
wil niet naar Bonaire
daar zijn zij niet flink

ik wil niet wonen in Den Haag
in Den Haag daar zijn ze bekakt
en op de Dam in Amsterdam
daar blowen zij zich lam

dan blijf ik wonen op Curaçao
drink een biertje bij de snèk
ik blijf wonen op Curaçao
dat lijkt mij lang niet zo gek

K.

Tuesday, September 15, 2009

Siman di Kulturismo


Filosofia sabano

Si bo mira bon, hinter un seru manera Saba
Tog n' tin nada mas aden ku pipita pipita
Di diabas k'a hala mara pa motibu di miedu
Bin ta forma un moketa di rabia den shelu.

Den algun mion di aña bo por pipitá pipitá
Tur e pipitanan aki bèk traha un otro seru su banda:

Tur kos den naturalesa di mundu ta pasenshi.

Pero bo rebolushon di algun mion di aña nobo
N' ta nada mas ku un nòmber so l'e por kambia:

E barankanan awor na kabes dje seru
Lo baha bin drumi abou na su pia
I esnan na su pia lo subi para na su kabes
I asina nòmber dje seru Saba lo zona A-bès.

Tur otro kos lo keda mes bèrdè bèrdè; bèrdè?


Frank Martinus Arion

Monday, September 14, 2009

Ik alleen

De Warranawonkongen kenden geen eigendom, alles was van iedereen. Behalve de vrouwen uiteraard, die waren van niemand in het bijzonder. Ook had iedereen zijn eigen tandenborstel. Dat waren de enige uitzonderingen.

Het Warranawonkongs, de taal van de Warranawonkongen, kende alleen het persoonlijk voornaamwoord ‘wij’. Als iemand moest kakken, zei hij ‘wij gaan kakken’ en bedoelde natuurlijk, in onze taal, ‘ik ga kakken’. Stel je voor, het zou anders een stinkboel worden.

De Warranawonkongen hadden betekenisvolle namen. Geen Witte Veder of Bruine Beer of andere flauwe kul uit Arendsoog, maar namen die een bijzondere eigenschap van hun karakter uitdrukten. Zo had je Enkoodabaoo, wat betekende: ‘Hij die alles aan zijn mocassin lapt.’ Zij noemden hem Enkie of Henkie. Straks meer over Henkie.

De mannen gingen jagen en de vrouwen bleven thuis met de kinderen en de ouderen. Wanneer de mannen een antilope geschoten hadden of als het even meezat een buffel, keerden zij huiswaarts en werden ontvangen door de vrouwen die al een vuur hadden aangestoken voor de barbecue. Het werd een feestmaaltijd: vooraf een heldere bouillon getrokken van antilopenkop, gevolgd door lichtgeroosterde antilopenribbetjes op een bedje van gepofte mais en maispap met honing na. Om te smullen.

Ieder nam zijn deel, nooit meer dan de anderen. Behalve Henkie. Hij probeerde altijd een extra ribbetje achterover te drukken of twee lepeltjes honing in plaats van één door de pap te roeren. Daarna trok hij zich terug en ging in zijn eentje zitten bikken, terwijl de anderen gezellig samen rond het vuur zaten.

‘Heb je Henkie gezien, Sien?’ vroeg Henkie’s vader aan zijn moeder, want hij maakte zich zorgen om zijn zoon.
‘Ach, maak je geen zorgen, Dode Eik,’ antwoordde moeder Sien, ‘alle jongens liggen een beetje dwars op die leeftijd.’

Henkie was zes. Hij werd geboren negen maanden na de dag waarop Sien kleren aan het wassen was aan de oever van de Hudson rivier en Peter Minuit aan wal kwam met zestig gulden op zak.

Toen Henkie acht was, bedacht hij een heel raar spelletje. Hij naderde ongemerkt een ander kind in het dorp met gekruiste vingers en riep plotseling: ‘Samen delen.’ Het kind moest dan alles wat hij bij zich had met Henkie delen. Geen vuiltje aan de lucht, alles werd toch gedeeld. Maar wanneer Henkie zelf verrast werd door een medespeler, kruiste hij vlug zijn vingers en antwoordde: ‘Ik alleen.’ Dat betekende dat hij niets hoefde te delen.

Dode Eik vond dat het de spuigaten uitliep. Ook de andere dorpsvaders trokken hun wenkbrauwen op. Hij besloot om de jongen naar de dorpspsychiater te brengen, ondanks de protesten van Sien. De dorpspsychiater zat op dat moment voor zijn spreekhut zelfingenomen aan zijn pijp te lurken, omdat hij net had uitgedokterd dat de bleekgezichten gedreven worden door twee driften: seks en agressie. Hij was van plan dit tijdens het eerstvolgende congres van medicijnmannen wereldkundig te maken. Een onderscheiding van de American Psychiatric Association zat er dik in.

‘Heer Dokter, dit is mijn zoon Enkoodabaoo, hij lapt alles aan zijn mocassins,’ sprak Dode Eik bedeesd.
‘Dat had ik al begrepen,’ antwoordde de dokter terwijl hij zijn pijp uitklopte. ‘Wat scheelt hem?’
‘Al vanaf kleins gedraagt hij zich raar. Hij wilt altijd meer dan de anderen en denkt alleen aan zichzelf. De laatste tijd spreekt hij een vreemd taaltje. Hij roept ‘ik alleen’, wat voor hem betekent dat hij niet hoeft te delen.’
‘Wat roept hij?’ vroeg de dokter geschrokken.
‘Ik alleen,’ antwoordde Dode Eik bezorgd. ‘Is het ernstig?’
‘Nogal,’ mompelde de dokter in gedachten verzonken. ‘Hij is besmet met het hebzuchtvirus. Het virus zal zich langzaam, maar zeker verspreiden. Er is geen vaccin.’

K.

Wednesday, September 9, 2009

Een eiland zo klein

wie heeft het nou voor het zeggen?
op het eiland zo klein
wie heeft iets in de pap te brokkelen?
op het eiland zo fijn
velen hebben daar in hun leven
één keer Abraham gezien
hun kinderen hebben daar met plezier
Sint Nicolaas gevierd
nu slaan wij onze kamp op
op het eiland zo klein
heije Henkie gezien, Sien
op dat eiland zo fijn

de flamingo’s vliegen westwaarts
ayó, ons eiland te klein
kijk, ooievaars uit het oosten
verrek, een eiland, wat fijn
de mariachi speelt Ole Ana
op dat eiland zo klein
het koor zingt booi, hoi, hoi
op het eiland zo fijn
gis wie ginds Ank een kus geeft
op het eiland zo klein
godsamme Popi Jopi
wat vindt die het eiland toch fijn

wat zeggen de nederige inwoners?
al is het eiland nog zo klein
wij eisen respect en gelijkheid
dan blijft het eiland nog lang fijn
dan keren de flamingo’s huiswaarts
naar hun eiland zo klein
en leggen eieren in ooievaarsnesten
het eiland is zo verrekte fijn

K.

den hòfi

de hitte van de dag
hangt nog aan de bomen
heb ik geluk
of blijft het dromen?

donkere tamarinden
vormen een koepel
in de zwoele nacht
mijn hart breekt
hier heb ik op gewacht

langzaam ga ik
tot het plots gebeurt
de “dama di anochi’
geurt en kleurt!


Frans Kapteijns 020909.

Sunday, September 6, 2009

Konosé bo Isla 2009-08: Otrobanda



Vraag: Welke straat of steeg in Otrobanda werd vroeger ‘Hanchi di Bata’ genoemd?

Pregunta: Kua hanchi den Otrobanda nan tabata yama ‘Hanchi di Bata’?

Sluitingsdatum: zondag 4 oktober 2009

Prijs: een cadeaubon van Boekhandel Mensing.

Sponsor: Datelnet n.v.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door U ontvangen mail van Learnforfun. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2009-07: antwoord

Antwoord: Kuskus

Er zijn 15 inzendingen, waarvan 8 goed:

Papi Lareine
Imo Rosario
Erich Rene
Angelique Da Costa Gomez
R.V. Romer
Norman Levens
Regina v/d Biest
H.M.Evers-Dokter
Yolanda Chakoetoe
Donna De Castro
Joan Augusta
America Augusta
Flavia.Vasco de Sousa
Frans Kapteijns
Aliden Dalila


Iedereen bedankt voor het meedoen.

De winnares is Imo Rosario