Monday, November 7, 2011

Konosé bo Isla 2011-09: Papiaments

Wancho en Pedro hebben ieder een terrein. Zij zijn buren, de twee terreinen liggen naast elkaar. Tussen de twee terreinen loopt een zandpaadje naar het terrein van hun andere buurman, Tjodó.

Vraag: Hoe vertaal je in dit geval zandpaadje in het Papiaments? (Geen ‘kaminda di tera’!)

Sluitingsdatum: zondag 4 december 2011

Prijs: een cadeaubon van boekhandel Mensing.

Sponsor: ESCRIBA N.V.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door u ontvangen mail. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2011-08: antwoord

Antwoord: Een soort grote mango.

Er zijn 8 inzendingen, waarvan 3 goed:

Martha van Bergen
Madelyn Francisco
Ethel Mercera
Frans Kapteijns
Reginald Römer
Rudy Hollander
Yolanda Chakoetoe
L.J.Chr. Dee

De winnares is Madelyn Francisco. Iedereen bedankt voor het meedoen.

Palòli

Ik kijk op de klok. Het is acht uur, een prachtige zondagochtend. De zon schijnt. Ik lees de krant nog eens op na. Hier staat het echt, op bladzijde 7 van het AD. Grote kop: Gezonde zondag op Nieuwe Haven. ‘Nieuwe Haven wordt vanaf morgen elke zondag tussen 5.00 en 20.00 uur gedeeltelijk afgesloten voor voertuigen.’ Vanaf vandaag dus. Ik lees verder. ‘Premier Gerrit Schotte en collega-ministers zullen morgenochtend om 6.00 uur de spits afbijten bij Biesheuvel ter hoogte van het pompstation.’

Ik ben vanochtend om 5 .00 uur opgestaan. Ik wilde deze primeur niet missen, een prachtig initiatief. Een gezonde geest in een gezond lichaam. Gezonde geesten hebben wij hard nodig. Ik had mijn nieuwe New Balance schoenen klaargezet, die ik normaal alleen maar binnen draag in de gym. Voor deze gelegenheid kun je niet met versleten schoenen aan komen zetten. Grijze sportschoenen voor de duidelijkheid. Daar paste een nieuwe zwarte trainingsbroek van het merk Otomix Sport prima bij, gekocht bij Amazon. Hier hebben zij die luchtige trainingsbroeken niet. Ik twijfelde welke T-shirt ik aan zou trekken. Uiteindelijk koos ik voor een shirt met een afdruk van ‘Si no yobe, lo pinga’ erop. Dan kon ik ook meteen reclame maken voor het boek. Het zal wel heel druk worden, dacht ik. Met sokken aan van Adidas en een pet op van Nike, was ik helemaal in stijl. Merk onderbroek? Doet er niet toe.

Om half zes ging ik van huis, ruim op tijd. De broodjestruck aan de Santa Rosaweg was barstens vol. Met een broodje stobá op de maag naar bed. Ik huiverde en voelde mij extra gemotiveerd. De Snipweg was rustig. Ik verwachtte een opstopping bij de stoplichten van het kruispunt Nieuwe Havenweg en Schottegatweg, want je zou niet rechtdoor mogen. Ik nam de baan om rechtsaf te slaan en via de Schottegatweg Emmastad binnen te rijden. Maar tot mijn grote verbazing was het kruispunt niet afgesloten. Ik parkeerde op de parkeerplaats van Asiento en liep naar de Nieuwe Havenweg. Wat autovrije zondag? De auto’s raceten harder dan normaal. Een autorace zondag was het.

Ik kon mij toch niet zo vergissen? Zij hadden gisteravond vast wel bericht op Telecuraçao dat het niet doorging. Misschien hadden de ministers buikpijn. Of misschien omdat het gisteren regende. Ik heb in ieder geval niets gehoord. Gisteravond keek ik, precies een zwarte makamba, naar een Turkse speelfilm op Nederland 2. Een heel mooie film overigens.

Over regen gesproken, nu schiet mij een verhaal te binnen dat iemand mij lang geleden verteld had. Een aannemer die pas op het eiland was en nog niet ingeburgerd, wij dronken samen een biertje bij de snèk.
‘Roy,’ vertelde hij, ‘moet je eens horen wat mij laatst overkomen is. Ik heb een bouwproject in Bonam en daar werk ik met een stel van mijn jongens. Goede vaklui. Eigen tempo. Wij hadden pas een heel groot terrein bouwrijp gemaakt. Plotseling rende iedereen weg. Ik schrok mij een aap. Wat is er nu aan de hand, vroeg ik mij af. Iedereen was verdwenen. Zij lopen als een schildpad, maar rennen als een paard. Ik keek om mij heen, maar zag niets. Toen nam ik het zekere voor het onzekere en zette het ook op een lopen. Ik heb een tijdje in Indonesië gezeten en daar zijn er tijgers. Ik weet natuurlijk wel dat er hier geen gevaarlijke dieren zijn, maar je kon nooit weten, dacht ik toen. Ik haalde een van de jongens in. Wat is er, vroeg ik buiten adem. Regen, baas, regen, antwoordde hij en wees met een vinger naar het oosten. Ik keek op en zag heel in de verte een wit wolkje aan komen drijven.’

Om terug te komen op vanochtend. Ik stond alleen bij Biesheuvel en voelde mij eerlijk gezegd precies een palòli.

Het is nu 11.00 uur en ik hoor dat alles gewoon is doorgegaan. Ik was te vroeg. Echt een palòli.

Krampen

‘Inosensio, heb je wel eens last van krampen?’ vraagt ze zomaar zonder aanleiding, out of the blue.
‘Nee,’ antwoord ik, ‘nooit.’ Dat is simpelweg de waarheid. Ik kan mij niet herinneren ooit last te hebben gehad van krampen.
‘Iedereen heeft wel eens last van krampen,’ zegt ze bits. Nou als het zo is, waarom vraag je het dan, denk ik, maar ik zeg het niet, anders staat Colon in brand. Moet ik nu liegen dat het mij plotseling te binnen schiet wel eens last van krampen te hebben? Maar dan vraagt ze wat ik precies voel en kan ik niet antwoorden, en weet ze dat ik lieg. Dan staat niet alleen Colon in brand.
‘Iedereen behalve ik, schat,’ antwoord ik.
‘Behalve jij wat?’ Zij is met haar gedachten al ergens anders.
‘Van het krampen krijgen.’
‘O dat, als je de hele dag op je luie gat in die stoel ligt, heb je inderdaad geen last van krampen.’
Jij zit ook de hele dag op je luie gat in die schommelstoel, waar moet jij krampen van krijgen, gaat er door mijn hoofd. Trouwens, het is niet waar dat ik de hele dag in deze stoel lig. Ik heb vanochtend de vuilnisbak buitengezet en hem later weer binnengezet. Ik heb de waterbakken van de honden gevuld en daarna water voor thee opgezet. Verrek, de ketel staat nog op het vuur.
‘Waarom spring je zo verschrikt op? Wat is er gebeurd? Je laat mij ook schrikken. Je weet dat ik een zwak hart heb. Waarom laat je mij verdomme zo schrikken? Dat doe je met opzet, alleen maar omdat ik je iets gevraagd heb dat je niet zint. Als je niet wilt dat ik je iets vraag, dan moet je dat zeggen hoor. Ik hou mijn mond wel.’
‘De waterketel is drooggekookt op het vuur. Ik ben opgestaan om het vuur uit te maken. Jij mag alles vragen.’
‘Natuurlijk mag ik alles vragen. Jij antwoordt toch niet. Laat het een van die wijven zijn uit de hoerentent waar jij komt. Dan praat jij honderduit. Dacht je dat ik dat niet wist? Wij wonen hier op Curaçao, niets blijft verborgen. Dacht je dat ik niet wist dat ze je daar Chavez noemen, je kunt uren aan een stuk lullen, zeggen ze. Maar zodra je thuis bent, ben je je tong kwijt. Ja en nee, dat zijn de enige twee woorden die je kent.’
Wat zit je nu te raaskallen vrouw, wil ik zeggen, maar ik hou mij in. Het ene moment lig ik de hele dag in een luie stoel en het andere moment hang ik de hele dag in een hoerentent rond. De hele dag is overdreven en een hoerentent is het ook niet. Omdat er Spaanstalige vrouwen komen? Dat is je reinste onzin. Niet alle Spaanstalige vrouwen zijn hoeren. Mercedes is een nette vrouw. Zij houdt van een beetje plezier maken, maar verder is zij heel serieus. Haar zoon studeert aan de universiteit van Medellin en zij stuurt geld om zijn studie te bekostigen. Eind van de maand wanneer ik geïnd heb, stop ik haar wat toe. Dat mag de vrouw natuurlijk niet weten, want dan staat niet alleen Colon in brand, maar heel Otrobanda en Punda erbij. Een man mag toch ook een keertje een verzetje hebben?
‘Ik kom amper het huis uit.’
‘Waar moet je nou weer naar toe? Lig je niet lekker in die stoel?’
‘Je zei dat ik de hele dag in een hoerentent rondhang en ik zeg dat ik amper het huis uitkom.’
‘Waar ontmoet je die Colombiaanse hoeren dan? Toch niet hier op het balkon?’
‘Ik ken helemaal geen Colombiaanse vrouwen, laat staan hoeren.’ Ik kan nu beter mijn mond houden..
‘ Inosensio!’
‘Wat is er nu weer?’
‘Er is ene Mercedes voor jou hier aan de poort.’
Krijg ik toch plotseling een vreselijke kramp in mijn onderbuik.

Het s-boek

Voor mij op tafel liggen naast elkaar: een BlackBerry telefoon, een Kindle e-book reader en een Apple iPad2 tablet. Maar toch heb ik een pocketboek in mijn hand. ‘The girl with the dragon tattoo’, een thriller van Stieg Larsson Met al die elektronische snufjes, wat doe je nog met een papieren boek in je hand, zult u zich afvragen. Laten wij eerst naar de snufjes kijken.

De BlackBerry is een product van het Canadese bedrijf Research in Motion (RIM) en razend populair op Curaçao. Je krijgt zowat een minderwaardigheidscomplex als je in een gezelschap niet het nieuwste model op tafel legt. De BlackBerry is een smartphone, wat betekent dat je overal en altijd verbonden bent met het internet, zodat je bijvoorbeeld e-mail berichten meteen ontvangt. Een vriendin van mij heeft een prachtmodel, maar zij antwoordt nooit haar mails. Althans niet binnen drie dagen. Ik kan evengoed het bericht met de Nieuwe Post meesturen. Je kunt ook pingen, korte berichten naar elkaar versturen, wat een ware epidemie, wat zeg ik, een pandemie aan het worden is. ‘Ping! Mama wij zitten nu in Tai Wu, kijk wat wij besteld hebben.’ Klik, foto. ‘Ping! Ah, lekkere garnalen, breng een paar voor mij.’ Tai Wu is in Rotterdam en Mama op Curaçao.

Er zijn natuurlijk ook smartphones van andere merken. Marktonderzoek wijst uit dat binnenkort de verkoop van smartphones die van de gewone mobiele telefoon zal overtreffen. Overal waar je komt, zitten mensen met dat ding te friemelen. Is de productiviteit toegenomen? Integendeel. Erger nog, om verbonden te zijn, kost vijftig gulden per maand. Al die scholieren met een smartphone kunnen dat niet opbrengen. Waar halen zij het geld vandaan?

De Kindle is een e-book reader van Amazon. Hierop kun je een groot aantal boeken in elektronische vorm met je meedragen, zonder te hoeven sjouwen. Als je toch je boeken bij Amazon koopt, betekent dit een aanzienlijke besparing op transportkosten. Sommige e-books zijn goedkoper dan de geprinte versies. Een groot voordeel is ook dat je binnen de minuut het bestelde boek op je e-book reader hebt. Geen weken levertijd. In je enthousiasme doe je natuurlijk ook miskopen. Er is een heleboel rotzooi te koop. Wat heb je eraan om vijftig boeken bij je te hebben, als je toch maar één tegelijk kan lezen? Gelijk hebt u. Het enige antwoord voor wat betreft fictie is keuze. Als je van huis gaat, hoef je niet in de boekenkast te kijken welk boek je meeneemt. Voor non-fictie, bijvoorbeeld studieboeken, ligt dat anders. Dan kun je wel met verschillende boeken tegelijk bezig zijn om een bepaald onderwerp uit te diepen. Ter illustratie, ik ben nu monetaire en fiscale politiek aan het bestuderen om een beetje de kranten te kunnen volgen: eurocrisis, schuldencrisis in Griekenland, financiële crisis in de Verenigde Staten en wat voor crisis nog meer. Dollarisatie of geen dollarisatie op Curaçao. Ik heb zes boeken over dat onderwerp op de Kindle waar ik informatie uit haal. Toch heb ik drie papieren boeken besteld bij bol.com omdat Amazon geen Nederlandse boeken verkoopt. Laten wij voor het gemak het papieren boek een p-boek noemen als tegenhanger van het e-boek.

De Kindle is tekst georiënteerd en de iPad grafisch. De iPad 2 heeft een HD scherm, maar spiegelt. Als het dus donker wordt in een film, dan zie je je eigen gezicht in de spiegel. Even schrikken soms. De iPad is bijzonder geschikt voor tijdschriften en boeken met kleurenplaatjes. De mogelijkheden zijn onbeperkt, maar het moet wel uit jezelf komen. Hiermee bedoel ik dat je een interessegebied moet hebben, een hobby of zoiets. Als je hoofd leeg is, dan blijft de iPad ook leeg.

De vraag is nu: verdwijnt het p-boek? Ik denk van niet. Ik heb nog steeds de pocket van Stieg Larsson in mijn hand. Het probleem is wel, e-boek of p-boek, je moet het woord voor woord lezen en daar hebben wij geen tijd meer voor. Het wachten is nu op het s-boek, het slaapboek, dat je ’s nachts onder je kussen legt en ’s ochtends uit hebt. .

Principes

Onze tuin is een lustoord voor hagedissen, leguanen, totolikas, buladeifi’s, chuchubi’s en sinds kort ook parkieten. De parkieten vliegen meestal rond en maken een hoop herrie. De chuchubi is als eerste op, voor zonsopgang, en brengt het ochtendnieuws, nog voordat wij het AD in de bus hebben.

Wie leguanen in de tuin heeft, weet dat deze prehistorische dieren altijd op hetzelfde tijdstip en op dezelfde plek vanuit een boom hun behoeften doen, poepen dus. Dat doen zij door op het uiterste puntje van een tak te balanceren en ongegeneerd de troep naar beneden te laten vallen. Als je toevallig door domheid op dat tijdstip op die plek onder de boom zit, dan krijg je de rotzooi over je heen. Waarom uit domheid? Want de plek is gemarkeerd. Daar wil ik het over hebben.

Wij hebben een tuinman die al meer dan twintig jaar, iedere zaterdag de tuin komt schoonmaken. Omdat hij trouw iedere zaterdag komt, ook al is het een feestdag, heeft hij niet veel te doen. Althans dat vind ik, maar ik heb zelf nooit een tuin schoongemaakt, deskundig ben ik dus niet.
Maar terug naar de leguanenpoep. Het is mij opgevallen dat de tuinman overal netjes schoonmaakt, maar de leguanenpoep laat liggen. De eerste keer dacht ik dat het een kwestie van nalatigheid was, maar ik merkte dat het systematisch gebeurde. Dat intrigeerde mij. Waarom zou hij dat doen? Gewoon vragen, zult u zeggen. Maar zo simpel ligt het niet. Stel je voor dat de man diepliggende redenen heeft om nauwgezet rond de poep schoon te maken. Dan loop ik het risico om een verhaal van hier tot Madeira aan te moeten horen, in gebroken Papiaments waarvan je door zijn opwinding driekwart niet verstaat.
Als je het mij vraagt, is het kwestie van principe. In de trant van: ik maak al meer dan twintig jaar de tuin schoon, maar ik ruim geen leguanenpoep op. Ponto! Principes moet je respecteren.

Nu wij het toch over hebben, vraag ik mij af wat onze principes zijn. Een vriend van mij drinkt voor twaalf uur ’s middags geen alcohol. Hij heeft nooit een horloge om. Een andere vriend beschouwt een alcoholgehalte van vier procent als alcoholvrij.
Zo zijn er ook mensen die vinden dat jongens geen afwas hoeven te doen. Dat vrouwen in gezelschap van mannen hun consumpties niet zelf hoeven te betalen. Dat mannen in gezelschap van hun echtgenotes, hun baisait niet uitbundig mogen begroeten. Dat een blauwe das niet past bij een bruin pak. Dat beide sokken dezelfde kleur moeten hebben. Dat je voor het zingen de kerk uit moet. Dat echte mannen geen kaas eten. Dat fietsers van de weg gereden moeten worden. En joggers ook.

Intussen eten de leguanen de mango’s op. Maken de suikerdiefjes een nest in mijn onderbroek aan de waslijn. Vliegt een chuchubi zich te pletter tegen het glas van de schuifdeur. Valt een trupial de dochter van de vriendin van mijn vrouw aan. Onthoofdt de zoon van dezelfde vriendin een totolika. Poept een mòfi in mijn thee.

Belangrijker echter is de vraag welke de principes zijn van ons politiek bestuur. Is dat integriteit? Is dat eerlijkheid? Solidariteit? Vertrouwen misschien? Weet u het?

Zelf heb ik ook een paar miniprincipes. ’s Ochtends blijf ik nooit in bed liggen. Ik sta om half vijf op en soms om vijf uur als ik mij verslapen heb. Nu lees ik in de krant dat langslapers ongezonder en ongelukkiger zijn dan de vroege vogels. Zij zijn ook nog dikker, omdat zij niet ontbijten en ’s middags als een varken vreten. Ik stop altijd voor rood licht, ook ’s nachts. Ik plas niet in een smerig urinoir. Dus trek ik twee keer door, vóór en ná het plassen. Wat nog meer? O ja, als ik ergens binnenkom, groet ik iedereen, ook de Nederlanders die niet terug groeten. Tot slot, terugkomend op de leguanenpoep. Als mijn vrouw mij toestond, had ik die zelf opgeruimd. In principe.