Monday, May 2, 2011

Konosé bo Isla 2011-04: Heilige Communie



Voor het communicantje wordt een stoel mooi versierd en op een verhoging geplaatst, zodat hij of zij op een soort troon zit.

Vraag: Hoe heet die troon in het Papiaments?

Sluitingsdatum: zondag 5 juni 2011

Prijs: een cadeaubon van Delifrance.

Sponsor: ESCRIBA N.V.

(Het inzenden van het antwoord op de prijsvraag gebeurt via e-mail:

revers@cura.net

of door een reply op de door u ontvangen mail. De winnaar wordt door loting bepaald uit de goede inzendingen.)

Konosé bo Isla 2011-03: antwoord

Antwoord: Krokèt di nasigori of krokèt di chines.

Er zijn 3 inzendingen, waarvan allemaal goed:

Flavia Vasco de Sousa
Reginald Römer
Edith Wal

De winnaar is Reginald Römer

Iedereen bedankt voor het meedoen.

Negentig

Amper heeft de mens rechtop leren lopen en komt hij met zijn hoofd boven het grasveld uit, of hij ziet ginder een wezen dat ook rechtop loopt en ook met zijn hoofd boven het grasveld uitkomt, en dat wezen lijkt heel erg veel op hem. Te veel zelfs. Ha, denkt de mens –nee, hij kan nog niet denken- ha, mompelt de mens, mijn evenbeeld en gelijkenis, en hij pakt zijn knuppel en slaat zijn medemens de hersenpan in. Ziezo.
De mens loopt verder en zwaait onwennig met zijn armen, die gisteren nog zijn voorpoten waren, en al zwaaiend met zijn armen ontwikkelen zich nieuwe cellen in zijn hersenen en de mens wordt intelligent. Nu kan hij wel denken.
In gedachten verzonken hoort de mens een gebrul achter hem. Hij draait zich om en staat oog in oog met een leeuw. Of is het een tijger? Om het even. Wat begint de mens tegen zo’n roofdier? Hij heeft geen klauwen, hij heeft geen scherpe tanden. Wegrennen? Hij heeft te korte benen. Denken? Helaas geldt de wet van de sterkste en niet de wet van de slimste. De leeuw valt aan.
Hoe oud is de mens als hij in stukken gereten wordt?
De mens loopt niet meer naakt in het veld. De mens heeft zich een hutje gebouwd en zich een stuk akker toegeëigend, waarop hij yam en zoete aardappelen verbouwt, en ook sorghum. Hij heeft een gnoe gedomesticeerd, die elke ochtend een emmer warme melk geeft.
De mens heeft geleerd om de wereld in twee groepen te verdelen: zijn stamgenoten en de rest, de vijand. Hij trekt eropuit om de vijand de hersenpan in te slaan. Boem, pats, krak. Ziezo.
Maar dan komt de droge tijd. De droge tijd? Nooit van gehoord. Voedsel gehamsterd? Moest dat? Dus daar is de droge tijd en niets groeit meer. Geen yam, geen zoete aardappel, geen sorghum, niets. De gnoe loopt erbij als een levend skelet en geeft alleen nog maar een druppel bloed bij het melken.
De mens trekt eropuit, maar bij de vijand groeit ook niets. Trouwens, de mens is te zwak om hersenpannen in te slaan. Wat te doen? Een kind opofferen aan de regengod, en nog één en nog één.
Hoe oud is de mens wanneer hij aan de honger bezwijkt?
De nieuwe hersencellen blijven groeien en de mens is nu de baas van de natuur. Een leeuw? Laat maar komen. De droge tijd? Laat maar komen. En de mens groeit in aantal en bouwt huizen naast elkaar, boven elkaar, onder elkaar. Gehuchten worden dorpen, dorpen worden steden, steden worden metropolen.
Maar wat hij eet, moet er ook weer uit, en waar moet de mens dat allemaal laten? In de riolen, in de sloten, in de rivieren. Hoe staat het met het drinkwater? Ja, hoe staat het daarmee? Niet mijn zorg, zegt de elite. De elite, een nieuw soort mens dat alles heeft. De andere mens, die dus niets heeft, heet nu het volk.
De mens krijgt gezelschap. Ratten! Ratten die zich tegoed doen aan de troep die de mens weggooit. De ratten hebben ook gezelschap. De Zwarte Dood.
Hoe oud zijn de elite en het volk als de Zwarte Dood toeslaat?
De mens wordt slimmer, maar niet wijzer. Hij splitst atomen en voelt zich machtig. De heerser van de schepping. Met een druk op de knop kan hij de wereld vernietigen. En ook zichzelf, realiseert hij zich tot zijn schrik.
Eindelijk wordt de mens wakker. Het kan zo niet langer. Milieu dit en milieu dat. Groen zus en groen zo. Longevity. Oud worden wordt een wetenschap. Hoe word je gezond en vitaal ouder?
Heel simpel, zegt Tante Alice Kuster, die pas negentig is geworden. Groente en fruit eten, niet roken en niet drinken. Trutru.

Vandaag dit en morgen dat

‘Wij hebben je gisteren gemist Oskar. Was je ziek?’

‘Nee, ik was jarig, 75, is dat geen mooie leeftijd? Ik ben de hele dag thuis gebleven, opgeruimd, alles netjes gezet, de keuken schoongemaakt. De kinderen zouden bellen en dan moest ik thuis zijn. ’s Morgens vroeg ben ik wel even naar de kerk gegaan, maar zij bellen niet zo vroeg. Na de mis heb ik wat groente gekocht bij de Portugees en een grote pan soep gemaakt. Je weet nooit wie langs komt. De pan soep staat er nog, ik heb er een kommetje van gegeten, maar de rest staat er nog. Ik heb ook zes flessen bier gehaald en in de koelkast gezet. Ik heb zelf twee van gedronken, ik ben geen bierdrinker.’

‘Kijk eens aan, morgen begraven ze Donny al. Dat staat hier in de krant. Arme Donny, die ochtend heb ik hem nog gesproken. Hij was hier in de markt geitenvlees komen kopen en een grote pompoen. Voor de soep, zei hij. Wat een combinatie, pompoensoep met geitenvlees, daar ga je wel dood van, zeker weten. Je hebt gehoord hoe het gebeurd is? Hij werd onwel in de bus. Hij neemt altijd de bus van Momon, die zet hem af tot voor de deur, dan hoeft hij niet met die zware tassen te sjouwen. Dus, hij begon te zweten en te stuiptrekken. De andere passagiers stopten de bus en stapten uit. Momon wist niet wat hij moest doen. Ik heb niet voor dokter gestudeerd, zei hij. Hij is dus als de duvel naar Maria’s huis in Montaña gereden en hem daar afgezet. Donny ging door de week iedere ochtend naar Maria en bleef tot in de namiddag. Daar lunchte hij. Ik weet niet wat hij thuis vertelde, dat hij ging vissen of zo. In ieder geval, Maria gaf hem een glas suikerwater, maar dat hielp niet. Zijn gezicht werd al blauw. Zij heeft hem toen in de auto gezet en naar zijn huis in Pietermaai gereden. Maar onderweg ging hij de pijp uit. Ter hoogte van de kerk van Santa Rosa. Zij had hem meteen daar op de begraafplaats kunnen laten, want daar wordt hij morgen begraven. Dus Maria moest de hele weg afleggen met een lijk naast haar. Hebben de kinderen nog gebeld?’

‘Nee, zij hebben niet gebeld. Zij hebben het druk daar in Nederland. Zeker bellen zij zondag. Zij weten dat ik zondag de hele dag thuis ben. Sinds Mirna er niet meer is maak ik zondag het huis aan kant, anders wordt het zo’n troep. De honden heb ik weggedaan. Hondenpoep opruimen in de tuin was Mirna’s taak. Om twaalf uur ga ik een portie eten halen bij de Chinees. Het moet dan heel toevallig zijn dat zij in dat half uurtje bellen. Hoe laat ga je morgen begraven?’

‘Dat weet ik nog niet. Morgen moet ik voor controle naar de dokter. Ik heb om één uur een afspraak. Maar je weet hoe het is, om vier uur zit je er nog. Hij gaat weer zeuren over die breuk. Dat ik moet opereren. Ik loop er al twee jaar mee rond, waarom zou ik opereren op mijn leeftijd. Ik hoef toch niet meer te voetballen?’

‘Gelijk heb je. Het ziekenhuis zal mijn gezicht niet zien. Ik ga daar niet eens op bezoek. Dinges, hoe heette hij ook weer? Ik kom zo op zijn naam. Hij is preventief zijn prostaat gaan opereren. Eddie heette hij, hij heeft het niet overleefd. Hij kreeg een of andere vreemde bacterie in zijn bloed. Eddie was een stuk jonger dan wij. Hij heeft niet van zijn pensioen kunnen genieten.’

‘De minister wil de pensioengerechtigde leeftijd verhogen naar 65 jaar.’

‘De minister kan de pot op. De hele regering kan de pot op. Wat doen zij voor de ouderen? Wat doen zij voor ons? Hopen dat wij doodgaan. Dat is goedkoper voor het pensioenfonds. Vroeger kregen de gepensioneerden van de Shell een prikje. Konden zij thuis op hun balkon in een schommelstoel koud worden. Djo, mijn neef, had pertinent geweigerd. Jullie stoppen die naald maar in jullie eigen reet, had hij tegen hen gezegd. Hij leeft nog, ver in de tachtig.’

‘Ik ga opstappen. Ik moet de bus nemen, de auto deed het vanochtend niet. Het is elke dag wat. Vandaag dit en morgen dat.’