Jat, de wereldwijze schildpad
en groot redenaar
weegt elke toespraak
op de weegschaal van’t geduld
het is …. voor mij … een …gro..te …eer
om … tel … kens … maar weer … in de
ge. le. gen … heid ……..
Elk woordje rekt hij op …
- het sterkste elastiekje valt hierbij in het niet! -
en op de helft van zijn rede
is zelfs zijn trouwste publiek al weer thuis.
Jat heeft vele bestuurszetels ‘be-ze-ten’
van Commissaris van de Molenaars, via
Voorzitter van de stichting: Het Rus-ti-ge Leven
tot zelfs Minister van Onthaasting.
“Ik ben een wijsgeer van formaat”,
zoals hij zelf zei
en filosofeerde dan oneindig lang
over ….. de eeuwigheid.
Voor zijn mede-dieren bedenkt hij
plannen en voert die uit.
Komen er problemen
dan wordt een commissie samengesteld.
Jat maakt op iedereen indruk
-op het gewone volk het meest-
met zwaargewicht-woorden
die niemand begrijpt.
Maar ruzie heeft hij met Dokter Uil
die hem een kale opschepper,
een filosoof van de kouwe grond noemt.
Nee, die twee kunnen niet door één deur.
Jat, in zijn almachtige wijsheid
vermijdt elk contact met Uil,
want de Dokter heeft als doel
Jats ontmaskering gesteld.
Wat nu moet gebeuren is niet makkelijk …
Wanneer doet de gelegenheid zich voor, en…
hoe langzamer Jat praat
hoe sneller zijn hersens werken !
Maar …
Ergens is Jat kwetsbaar, heeft hij
een niet te overwinnen slechte gewoonte
want, zo schertst de schelle ekster …
‘Jat is gokverslaafd!’
Op zekere avond ontmoet Jat zijn maatjes
in het Grote Brandnetelbos
onder een lijsterbesboom
om samen te gaan dobbelen.
Als Jat gaat verliezen, begint hij te filosoferen :
Lieve mensen, denk er wel aan, geld maakt niet gelukkig,
Geld zaait tweedracht, geld werkt corruptie in de hand.
We zijn bijeen om samen een moment van geluk te beleven,
maar ik geloof dat het beter is dat ik vertrek.
Jat staat op en vertrekt … zonder te betalen.
Het dobbelen is voorbij, alle dieren gaan naar huis
en de vrienden blijven sprakeloos achter:
DIT ONRECHT MOET STOPPEN ! NU !
Wanhopig gaan ze naar Dokter Uil:
Dok, zo en zo is gebeurd, u moet ons helpen.
Wel, beste mensen, geldspelletjes zijn tegen mijn principes,
maar omdat het om Jat Schildpad gaat: Ik ben er klaar voor!
Voldaan vertrokken de vrienden
en spraken af dat ze Jat
hetzelfde zouden flikken
als Jat met hun had gedaan.
Aanstaande zondag is onze Koning jarig
er is vanaf ’s morgens vroeg feest.
Het officiële gedeelte is ’s middags,
Jat Schildpad voert ook het woord.
De Koning heeft met al zijn genodigden plaatsgenomen.
Dokter Uil zit op de eretribune.
Als Jat zijn toespraak heeft beëindigd
geeft de dokter een teken aan een van de vrienden.
Majesteit, zou ik een vraag mogen stellen?
Natuurlijk, mijn geliefde onderdaan, vraag wat je wil.
Zeer geachte heer Jat Schildpad,
allesweter en wereldwijd filosoof,
kunt u mij zeggen
wat u onder een dief verstaat?
Jat vindt de vraag wel vreemd
maar zijn geest werkt op topsnelheid:
Een dief neemt iets af van een ander.
Dat hem niet toebehoort.
En als je iets hebt
waar een ander recht op heeft
en je geeft hem dat niet,
ben je dan ook een dief?
Op dat moment kijkt Jat op
ziet Dokter Uil op de tribune
en weet meteen hoe laat het is.
Hij verontschuldigt zich en verdwijnt,
voordat onze Majesteit de Koning begrijpt
wat die trouwe onderdaan eigenlijk bedoelt.
Ja, beter blode Jat dan dode Jat.
(Moi Morkoi, vertaald door Frans Kapteijns)
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment