Monday, August 17, 2009

Asina tabata

De schepen verschenen aan de horizon. ‘Daar komen ze,’ zei de priester tegen de halfnaakte Indiaanse. ‘Wie komen?’ vroeg de Indiaanse, ‘vriend of vijand?’ De priester tuurde naar de verte, met de rechterhand boven zijn wenkbrauwen om zijn ogen te beschermen tegen de felle middagzon. Hij liet zijn arm zakken en zuchtte. ‘Hollanders.’

Johan stond op het voorschip en bewoog zijn verrekijker langzaam naar links en dan weer naar rechts, liet hem zakken en zette hem nu aan zijn linkeroog. ‘Wat zie je?’ vroeg de dominee die naast hem stond. ‘Een priester en een halfnaakte Indiaanse,’ antwoordde Johan. Tieten, dacht de dominee. ‘Spanjaarden,’ zuchtte hij.

De Tachtigjarige Oorlog woedt voort.

Toen van Walbeeck de haven binnenvoer en aanmeerde op dezelfde plek als zijn voorganger meneer de Ojeda een kleine anderhalve eeuw eerder, had de priester zijn koffers al ingepakt. Hij kreeg vrije aftocht naar Coro. De Indiaanse moest ook mee, want behalve dat zij halfnaakt rondliep, was zij ook niet te vertrouwen.

Het viel Johan bar tegen, er was geen zout, er was geen verfhout, er was geen moer. ‘Wegwezen jongens,’ schreeuwde hij tegen zijn kornuiten, ‘voor het donker nog kunnen wij in Pernambuco zijn en een caipirinha pakken bij Ronaldinho.’ Niks van dat alles, kwam het bericht van de Kamer Amsterdam, die het eiland uiterst geschikt vond als oorlogsplaats om van daaruit de Spaanse koloniën en schepen het leven zuur te maken.

De Hollanders bleven, maar hadden niet veel om handen. Bij toeval kreeg een Hollandse plantagehouder op St. Kitts te horen dat er zich op Curaçao slaven bevonden die van de Spanjaarden waren afgepakt en kocht ze op. Toen ging er een lichtje branden bij Directeur Tolck. Wat stom dat hij er niet eerder aan had gedacht, natuurlijk, slavenhandel. En met vooruitziende blik voorspelde hij een lucratieve business: de driehoekshandel. Wapens en goedkope handelswaar vanuit Holland naar Afrika, slaven vanuit Afrika naar Brazilië en Curaçao, suiker, koffie, cacao, katoen, tabak en rum terug naar Holland.

De vrede van Utrecht wordt getekend.

Er kwam een eind aan de pret. Curaçao had last van de lorredraaiers, illegale slavenhandelaars. Maar de genadeslag kwam door het verlies van het asiento, de vergunning om slaven te verhandelen. Er zat dus niets anders op dan smokkelhandel met Coro, Puerto Cabello en La Guaira. Iedereen in Venezuela deed mee: planters, slaven, handelaren, ambtenaren en geestelijken. Een corrupte boevenbende, die Hollanders en de Venezolanen.

Tula nog niet verwekt.

De Curaçaose slaven hadden het goed. ‘De behandeling der slaven heeft over het geheel niet te wenschen overgelaten op het eiland.’ Zij waren verwend en hadden een slechte naam op de markt. Niks nieuws dus onder de zon. Nanzi hield iedereen voor de gek.

Ha die Tula.

Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Van Uytrecht begreep niets van al die onzin. Slaven moeten werken, vooral op maandagochtend nadat zij de halve zondag geluierd hebben. Dat vond gouverneur De Veer in Willemstad ook. ‘Ik zeg maar zo, ik zeg nog meer, slaven die niet werken moeten een kopje kleiner gemaakt worden.’ Zo gezegd, zo gedaan.

Buchi Fil maakt bonje.

Eindelijk, als laatste in de rij, sloeg koning Willem III, in zijn onmetelijke goedheid, de zwarte bladzijde in onze koninkrijksgeschiedenis om. Ieder individu kon voortaan gaan en staan waar hij wilde. In principe.

Iemand recentelijk nog een shon gezien?

K.

1 comment:

Anonymous said...

E INDJAN :

b'a bini
b'a tuma
sin pidi
loke ta dimi

awe mi ta yora
ora mi mira
loke a bira
di loke b'a tuma
sin pidi dimi
____________________

Tula :

después di hopi siglo
pará dilanti boso
ku tristesa den mi alma
mi kurasón na finigrana
mirando kon ahinda
bosonan ta bringa otro

mi no por akseptá
ku tur loke m'a pasa
pa tresebu libertat
en vano tabata
________________

Over de goedheid van Koning Willem 111 gesproken :

Uit: "Tragedia di nos rasa i su resurekshón" van José C. Anthonia.

"Dia 30 di september di aña pasá a publiká e lei ku kual su Majestat nos rey respetá tabatin bondat di determiná, ku riba 1e di hulio esklavitut den kolonia Korsou lo keda abolí pa semper.
For di e momentu aki boso ta hende liber. Boso ta drenta den komunidat komo suidadano di nos kolonia.
Di berdadero kurason mi ta felicitá boso pa e fabor, ku amor fraternal di nos Rei, a duna boso.
.......(Historia di Korsou pa W.M.Hoyer)