Op het moment dat de rector van het Radulphus College zich zorgen maakt over de beheersing van de Nederlandse taal op zijn school, lees ik De Kapellekensbaan, de anti-roman van Louis Paul Boon, het meest onorthodoxe boek geschreven in de Nederlandse taal waarvan de beginzin al twaalf regels telt en de tangconstructies je om de oren vliegen, uit. Niettemin wordt dit meesterwerk van ‘Boontje’ beschouwd als een van de absolute hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur van de afgelopen eeuw. Je moet er wel wakker bij blijven, maar dat geldt voor ieder goed boek.
Wat bedoelt de rector nu met beheersing van de Nederlandse taal? Zal een VWO eindexamenkandidaat voor het vak Nederlands De Kapellekensbaan op zijn lijst moeten kunnen zetten als hij daar zijn goesting in heeft? Of voor mijn part om meer bij de tijd te blijven de Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst, ook al een Vlaamse schrijver verdorie, en kom nu niet met Herman Brusselmans aanzetten.
De rector kan zich om de beheersing van om het even welke taal zorgen maken. Alle talen worden slecht beheerst. Hij heeft gekozen voor het Nederlands, historisch, omdat wij in het Nederlands taalgebied van de Koninkrijk der Nederlanden liggen en praktisch, omdat onze jongens en meisjes na de middelbare school in Nederland gaan studeren. De tegenvallende schoolresultaten hier en het falen tijdens de studie daar, worden toegeschreven aan de gebrekkige kennis van de Nederlandse taal. Ik meen te weten dat de studieresultaten van de Marokkaanse studenten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam tot de beste behoren, zij spreken Marokkaans thuis en onderling.
Zouden ook andere factoren een rol kunnen spelen? Bijvoorbeeld een gebrek aan inzet en studiezin, en een laag ambitieniveau bij de leerlingen hier en aanpassingsproblemen, weinig doorzettingsvermogen en te veel afleiding bij de studenten daar? De deskundigen kunnen dat weten.
Maar laten wij terugkeren naar het taalprobleem. Om het probleem te vereenvoudigen maak ik onderscheid tussen de beheersing van de taal in een vakgebied, bijvoorbeeld informatica, economie, psychologie, vaktaal dus en het gebruik van taal in een dialoog, mondeling of schriftelijk.
Vaktaal is een middel om kennis van het vak over te brengen. Een student moet in de eerste plaats de vaktaal goed leren beheersen. De meeste disciplines volgen een min of meer standaard patroon om kennis over te brengen: een conclusie (stelling, bewering) die volgt uit een verzameling gegevens (feiten) en aannemelijk gemaakt wordt door middel van een redenering (betoog). Om het betoog te kunnen houden, moet de student de vaktaal beheersen. De vakdocent moet hier zorg voor dragen, maakt niet uit in welke taal. In de wiskunde gebruikt men symbolen. De Egyptenaren gebruikten hiërogliefen. Consistentie is het belangrijkste.
Taal als een middel voor het voeren van een dialoog is een probleem van een andere orde. De studenten kunnen niet uit hun woorden komen. De studenten kunnen hun gedachten niet op papier zetten. Deze zijn de veel gehoorde klachten. Deze problemen treden op zodra men het veilige patroon van gegevens, redenering en conclusie verlaat en van de student verwacht om zelf zijn gedachten te structureren. Dit vergt oefening en begeleiding. Ik stam zelf uit de tijd van opstellen schrijven en spreekbeurten houden. Maar dit beperkte zich tot de taalvakken. Het had eigenlijk ook voor de andere vakken gemoeten.
In het Amerikaans onderwijs worden veel papers geschreven en wordt er veel gediscussieerd. Een eigen mening hebben, argument en tegenargument, volzinnen gebruiken. Maakt niet uit in welke taal. Maar ook hier weer is consistentie belangrijk. Als men eenmaal een keuze gemaakt heeft, dan moet men zich aan die taal houden. Maar waarom die aversie tegen het Nederlands? Tja, hierover misschien een andere keer.
K.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment