Sunday, February 6, 2011

Cinelandia

Als ik ergens een hekel aan had, dan was dat koude reskuk (rijstpannenkoek). Dat verkocht de oude vrouw die elke zondagmiddag naast de ingang van Cinelandia achter een bak vol lekkernijen zat. Koud in de zin van niet warm. Pannenkoeken moet je warm eten, vers uit de pan. Zij verkocht ook arepa di pampuna (pompoenpannenkoeken), koud. Dat vond ik helemaal smerig. Ik hield het op een zakje fruta di pan (broodvrucht) met een stukje kokos, een merkwaardige combinatie weliswaar, maar lekker. Dat wist de oude verkoopster, want ze zette het zakje al klaar wanneer zij mij aan zag komen. Ik betaalde met gepast geld, een kwartje.

Dit gebeurde allemaal nadat ik een kaartje had gekocht voor de voorstelling van half zeven: Bandits of the West, van Alan Rocky Lane. Hij was een betere tipo, held, dan Roy Rogers. Hij liet zich niet makkelijk in de luren leggen. Ik hoefde mij niet te haasten om naar binnen te gaan, want het eerste half uur zag je toch geen pest. Pas rond zeven uur zag je Alan Rocky Lane voorbij stuiven op zijn witte paard helemaal in het wit gekleed, achter de bandiet op een zwart paard en in het zwart gekleed aan .

‘Kijk boven je,’ riepen wij allemaal hysterisch. Maar het was te laat. De bandiet was op een rots geklommen en sprong bovenop Alan Rocky Lane toen deze, niets vermoedend, voorbij galoppeerde. Zij vielen allebei op de grond en gingen met elkaar op de vuist. ‘Hul e,’ schreeuwden wij bij elke vuistslag. ‘Hul e!’ ‘Sla hem!’ Maar de bandiet ontsnapte. ‘Stommerik.’ schreeuwden wij tegen Alan Rocky Lane.

Wat deed je als Otrobandista in Cinelandia? Goede vraag. Cinelandia was het domein van de jongens uit Pietermaai, Fleur de Marie, Sint Jago, Parera ... En er waren daar lastige individuen tussen.

‘Hul e,’ klonk het achter in de zaal. ‘Hul e.’ Alan Rocky Lane zat rustig op een stoel voor de Cantina een sigaret te roken. Nee, het gevecht was in filmzaal. Iedereen vergat het scherm en rende naar achteren. Het licht ging aan. Een jongen in het wit klom op een stoel en sprong op een andere jongen in het zwart. Zij tuimelden over de stoelen. Iedereen maakte plaats. ‘Hul e!’ De beheerder kwam aanlopen. Iedereen snelde naar zijn zitplaats. De twee jongens stonden op en gingen voorin zitten. Het licht ging weer uit.

De bandiet liep de Cantina binnen, in het wit gekleed. ‘Hij is het, pak hem,’ schreeuwden wij. Maar Alan Rocky Lane had niets in de gaten. Hij had zijn hoed over zijn ogen geschoven en deed een dutje. ‘Och, och, och, wat een stommerik,’ jammerden wij.

Op de muur aan de oostzijde van de filmzaal verscheen een gestalte. Het silhouet tekende zich af tegen de heldere sterrenhemel. Er verscheen nog een gedaante en nog een. Alle drie verdwenen tegelijk. Zij waren in de zaal gesprongen. Vanachter in de zaal schenen twee lichtbundels. Achter de lichtbundels liepen twee politieagenten. Iedereen zat doodstil. Niemand bewoog. De drie gestalten waren opgelost in het duister tussen de stoelen van de middelste rij. Ik had het door midden gescheurde entreekaartje klaar in mijn hand. Een lichtbundel scheen erop. Het licht verplaatste zich. Even later liepen de politieagenten weer naar achteren. Zij hadden drie jongens bij de kraag.

De bandiet ging aan de bar staan en bestelde een dubbele whisky. De barman schonk de whisky in met bevende handen. In plaats van te betalen, grijnsde de bandiet en liet zijn gouden tanden zien. Alan Rocky Lane kwam naast hem staan. Wij hielden onze adem in. Plotseling verschenen er allemaal rare tekens en sterretjes op het scherm. Het scherm werd wit. De filmstrook was geknapt. ‘Krak,’ klonk het. Een stoel rechtsvoor in de zaal sneuvelde. ‘Krak.’ Nog één, nu linksvoor. ‘Ik wil mijn geld terug,’ riep iemand.
Na een poosje werd de film hervat. Alan Rocky Lane zat op zijn paard. Hij floot en zong een liedje. Daarna draaide hij zich om en liet zijn paard steigeren. Het licht ging aan. The End.

K.