‘Inosensio, heb je wel eens last van krampen?’ vraagt ze zomaar zonder aanleiding, out of the blue.
‘Nee,’ antwoord ik, ‘nooit.’ Dat is simpelweg de waarheid. Ik kan mij niet herinneren ooit last te hebben gehad van krampen.
‘Iedereen heeft wel eens last van krampen,’ zegt ze bits. Nou als het zo is, waarom vraag je het dan, denk ik, maar ik zeg het niet, anders staat Colon in brand. Moet ik nu liegen dat het mij plotseling te binnen schiet wel eens last van krampen te hebben? Maar dan vraagt ze wat ik precies voel en kan ik niet antwoorden, en weet ze dat ik lieg. Dan staat niet alleen Colon in brand.
‘Iedereen behalve ik, schat,’ antwoord ik.
‘Behalve jij wat?’ Zij is met haar gedachten al ergens anders.
‘Van het krampen krijgen.’
‘O dat, als je de hele dag op je luie gat in die stoel ligt, heb je inderdaad geen last van krampen.’
Jij zit ook de hele dag op je luie gat in die schommelstoel, waar moet jij krampen van krijgen, gaat er door mijn hoofd. Trouwens, het is niet waar dat ik de hele dag in deze stoel lig. Ik heb vanochtend de vuilnisbak buitengezet en hem later weer binnengezet. Ik heb de waterbakken van de honden gevuld en daarna water voor thee opgezet. Verrek, de ketel staat nog op het vuur.
‘Waarom spring je zo verschrikt op? Wat is er gebeurd? Je laat mij ook schrikken. Je weet dat ik een zwak hart heb. Waarom laat je mij verdomme zo schrikken? Dat doe je met opzet, alleen maar omdat ik je iets gevraagd heb dat je niet zint. Als je niet wilt dat ik je iets vraag, dan moet je dat zeggen hoor. Ik hou mijn mond wel.’
‘De waterketel is drooggekookt op het vuur. Ik ben opgestaan om het vuur uit te maken. Jij mag alles vragen.’
‘Natuurlijk mag ik alles vragen. Jij antwoordt toch niet. Laat het een van die wijven zijn uit de hoerentent waar jij komt. Dan praat jij honderduit. Dacht je dat ik dat niet wist? Wij wonen hier op Curaçao, niets blijft verborgen. Dacht je dat ik niet wist dat ze je daar Chavez noemen, je kunt uren aan een stuk lullen, zeggen ze. Maar zodra je thuis bent, ben je je tong kwijt. Ja en nee, dat zijn de enige twee woorden die je kent.’
Wat zit je nu te raaskallen vrouw, wil ik zeggen, maar ik hou mij in. Het ene moment lig ik de hele dag in een luie stoel en het andere moment hang ik de hele dag in een hoerentent rond. De hele dag is overdreven en een hoerentent is het ook niet. Omdat er Spaanstalige vrouwen komen? Dat is je reinste onzin. Niet alle Spaanstalige vrouwen zijn hoeren. Mercedes is een nette vrouw. Zij houdt van een beetje plezier maken, maar verder is zij heel serieus. Haar zoon studeert aan de universiteit van Medellin en zij stuurt geld om zijn studie te bekostigen. Eind van de maand wanneer ik geïnd heb, stop ik haar wat toe. Dat mag de vrouw natuurlijk niet weten, want dan staat niet alleen Colon in brand, maar heel Otrobanda en Punda erbij. Een man mag toch ook een keertje een verzetje hebben?
‘Ik kom amper het huis uit.’
‘Waar moet je nou weer naar toe? Lig je niet lekker in die stoel?’
‘Je zei dat ik de hele dag in een hoerentent rondhang en ik zeg dat ik amper het huis uitkom.’
‘Waar ontmoet je die Colombiaanse hoeren dan? Toch niet hier op het balkon?’
‘Ik ken helemaal geen Colombiaanse vrouwen, laat staan hoeren.’ Ik kan nu beter mijn mond houden..
‘ Inosensio!’
‘Wat is er nu weer?’
‘Er is ene Mercedes voor jou hier aan de poort.’
Krijg ik toch plotseling een vreselijke kramp in mijn onderbuik.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment