Sunday, October 6, 2013

Verspilling

“Fèfè, moet je eens luisteren. Een derde van het voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd, wordt niet gegeten, maar verspild.”
   Fèfè geeft geen kik en blijft in dezelfde houding zitten op het bankje voor de toko van de Portugees: met de benen gestrekt en met zijn rug geleund tegen de opengeklapte voordeur van de toko. Een eeuwig luciferstokje in zijn mond dat dienst doet als tandenstoker. Hij heeft net zijn tweede kopje koffie op, met veel melk en drie grote scheppen suiker, helemaal verkeerd.
   “Het gaat om 1,3 miljard ton voedsel per jaar,” lees ik verder voor uit de krant. “Kun je je dat voorstellen, Fèfè?” Niet, dus.
   Fèfè is met iemand aan de praat geraakt die hem op een pastechi trakteert. Dat is zijn ontbijt: twee kopjes koffie en een pastechi. Straks zal iemand hem trakteren op een malta, dat geeft energie. Wanneer hij zijn onderstand geïnd heeft, koopt hij zelf het ultieme energiedrankje, een mix van malta, gesuikerde koffiemelk, een geklopt ei en een scheutje cognac.
   “Dat betekent dat van de negen karbonades die de Chinees bakt, er drie weggegooid worden.”
   Fèfè springt op. “Welke Chinees?” vraagt hij, klaar om uit te rukken.
   Vroeger werd er geen voedsel weggegooid. Als een stukje brood per ongeluk uit je handen op de grond viel, raapte je het op, veegde het schoon, kuste het en stak het in je mond. Dat kussen is altijd een mysterie voor mij gebleven. Misschien dat het stukje brood geassocieerd werd met de passage ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ uit het Onze Vader.
   Overblijfselen van het avondeten werden ook niet weggegooid, althans niet in de vuilnisbak. Zij werden gedeponeerd in een aparte bak, eigenlijk een kerosineblik, bestemd voor varkensvoer. Een varkenshouder uit Banda ‘Bou haalde op gezette tijden al het afval uit de buurt op. De voorloper dus van de biobak. Eind van het jaar, tegen de feestdagen, kreeg iedereen als tegenprestatie een stukje varkensvlees, wanneer de varkens geslacht werden.
   Fèfè is weer op zijn bankje gaan zitten na begrepen te hebben dat de bewuste Chinees alleen maar in abstractie bestond, slechts ter illustratie. De Chinees gooit niets weg. De vrouwen die aardappels schilden bij de Chinees in de Breedestraat in Otrobanda, verkochten de etensresten voor een gulden per blik als hondenvoer.
   Traditioneel werd er ook geen voedsel verspild. Wanneer een geit geslacht werd, werd alles gebruikt. De kop werd gekookt en samen met de lever gestoofd tot een gerecht dat tegenwoordig als een delicatesse beschouwd wordt. De hersenen werden met eieren gebakken en op brood gegeten. Het bloed werd gebakken en met peper en citroen op brood (Curaçao) of met funchi (Bonaire) gegeten.
   Het vlees dat over was, werd ingezouten en aan de waslijn gehangen om in de zon te drogen. Zo kreeg men yòrki. Tegenwoordig moet men naar Bonaire afreizen om echt lekkere yòrki te krijgen. Vanwege de geur is het geen compliment wanneer iemand tegen je zegt dat je naar yòrki ruikt.
   Het onderste gedeelte van de poten werd in de as van houtskool begraven en na een week opgegraven. De pootstukken werden uitgekookt om de wormen te doden en daarna in cactussoep (kadushi) gegooid voor de lekkere smaak.
   Wat bleef er over van de geit? Niet veel. O ja, de ballen van de bok. Die werden ook gebakken. Een lekkernij voor liefhebbers.
   “Opvallend is dat vooral in arme landen winkels en consumenten zuinig zijn op voedsel,” lees ik verder.
   “Wat wil je daarmee zeggen?” vraagt Fèfè, terwijl hij zijn linkeroog dichtknijpt en mij wantrouwend aankijkt. “Dat wij arm zijn? Weet je hoeveel wij verspillen op dit eiland? En niet alleen voedsel, maar vooral geld aan allerlei flauwe kul. Ik heb niets te verspillen, want ik heb niets.”
   “In rijke landen gaat maar liefst 39 procent van het voedsel verloren.”
   “Hou nu op met die flauwe kul, je verspilt mijn tijd,” zegt Fèfè en rekt zich uit.     


No comments: