Meme staat in de deuropening van het huisje op de heuvel en ziet de schoolbus krakend stoppen op de hoofdweg. Een jongen en een meisje stappen uit. Zij gooien hun schooltassen over de greppel, springen die achterna en beginnen aan de klim over de zandweg naar het huisje. Zij zien Meme en beginnen te hollen. Als gazellen springen zij met hun spillebeentjes over de cactussen. Meme ziet ze aan komen rennen en is bang dat zij struikelen. In haar linkerarm draagt zij een vederlichte baby en in haar rechterhand houdt zij een zuigfles vast gevuld met suikerwater die zij in de mond van de baby probeert te stoppen. De baby weigert de fles. Het is de derde fles suikerwater die zij hem voert die dag. Het groene snot loopt uit zijn neus.
De jongen en het meisje zijn gestopt met hollen, iets tussen de cactussen trekt hun aandacht. Een leguaan zeker, denkt Meme. Zij kijkt naar de contouren van haar afgezakte buik onder de slonzige jurk en naar haar hangende borsten. Verschrikkelijk vindt zij haar figuur, maar wat wil je van een vrouw die al voor haar vijfentwintigste vijf kinderen heeft gebaard. Zij woont met drie kinderen in het huisje. De twee andere kinderen wonen bij hun oma’s. Johnny is de oudste, hij is tien, en dan komt Melitsa, zij wordt negen. Plotseling overvalt haar een diepe droefenis. Wat heeft het leven voor zin? Over enkele minuten komen de kinderen binnen en wat moet zij tegen hen zeggen? Zij heeft niets in huis, maar dan ook niets. Een potje met suiker in een schotel met water tegen de mieren is het enige eetbaars in de keuken.
‘Dag Mammie,’ zegt Johnny, ‘wij hebben bijna een leguaan gevangen.’
‘Dag Mammie,’ hijgt Melitsa, ‘ik heb honger.’
Meme antwoordt niet. De twee kinderen lopen door naar de keuken. Meme slikt, zij kan haar tranen niet bedwingen. De baby begint te krijsen. Zij voelt de opwelling om hem in het struikgewas te slingeren. Meme schrikt van haar eigen gedachten.
Johnny komt uit de keuken, uit zijn broekzak steekt een stuk hout. ‘Kom,’ commandeert hij Melitsa, ‘neem een plastic zak mee.’ Meme vraagt niet waar zij naar toe gaan.
Zij verlaten het huis via de keukendeur en dalen de heuvel af. Zij komen langs het huis van Bòisi, de buurjongen van ongeveer vijftien jaar. Hij zit op de stoep voor zijn huis. ‘Waar gaan jullie naar toe in deze hitte?’ Johnny en Melitsa doen alsof zij hem niet horen en versnellen hun pas.
Bij een grote tamarindeboom houdt Johnny halt. ‘Hier zijn de nestjes,’ spreekt hij.
‘Welke nestjes?’ vraagt Melitsa.
‘Van de totolika’s,’ antwoordt Johnny en haalt de katapult uit zijn zak. ‘Ga jij aan die kant staan.’ Nu pas dringt het tot Melitsa door wat Johnny van plan is.
Zij schieten acht totolika’s en doen die in de plastic zak.
‘Wij moeten omlopen,’ zegt Johnny.
‘Als wij omlopen, komen wij te laat thuis,’ antwoordt Melitsa zorgelijk. ‘Ik weet iets.’
Zij haalt zes totolika’s uit de zak en stopt die onder haar jurk. ‘Laten wij gaan,’ zegt ze.
Bòisi ziet hen van verre aankomen en loopt hen tegemoet. ‘Wat hebben jullie in die zak?’
‘Het gaat je niets aan,’ antwoordt Johnny en houdt de zak achter zijn rug. Melitsa loopt door. Bòisi rukt de zak uit Johnny’s hand en schudt die leeg op de grond. ‘Stommeriken, al die tijd hebben jullie maar twee totolika’s geschoten?’ Een hond komt blaffend aanrennen.
Johnny haalt Melitsa in, zij nemen een kortere weg over een geitenpadje tussen de infrou’s. Plots zien zij iets geels onder de struiken. Een grote pompoen. Johnny duwt voorzichtig de infrou’s weg met een stok.
Na het eten zitten zij met zijn allen in de schaduw van het huis uit te rusten, de baby slaapt voldaan.
’s Avonds leest Meme in de krant dat Curaçao een alarmerend hoog aantal inwoners met overgewicht en obesitas heeft. Zij snapt er niets van.
K.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
2 comments:
Bunita historia, Roy. I profundo. Loke ta asombrá mi ta di mira kon na e asina yamá 'bufèt'nan hende ta yena nan tayó pata pata di kuminda, pa na final nan tira e mesun tayónan ei ku sobrá di kuminda afó. Ta kon un hende ku ta saka kuminda e mes ta laga mas ku mitar para? Sa tin kos straño den e mundu akí! Ini.
Mi ta korda ku tempu mi tabata mucha chikí, mi rumán homber tabata bai den mondi ku su sincha i bin kas ku totolika. Nos tres rumán mas chikí tabata kome nan ku smak. Pober di mi rumán ta haña sota di mi mama, Pero esei no a stop e di jaag, tampoko nos di kome e totolikanan.
Mas grandi mi a bira vegetariana i hopi bia mi ta korda riba e totolikanan.
Mas grandi ahinda mi a skibi e siguiente kantika pa mucha :
ayera tardi den un palu
m' a mira un neshi k'un webu adén
mi man m'a rek pa mi kohele
ora un stem a sali for di dje
No, no sakami fo'i mi neshi
mi ke nase pa siña bula
no, no sakami fo'i mi neshe
mi ke nase pa siña kanta
morto spantá m'a hala tras
na kareda m'a bai mi kas
pensando riba e neshi
i e stem k'a sali for di dje
no, no..............
Lesando e kuenta di e mama ku e muchanan, mi ta komprondé ku semper un medaille tin dos banda.
Loke Ini Statia ta bisa tampoko mi ta komprondé. Riba un rust...........
Diana Marquez
Post a Comment