Nanzi gaat zijn leven beteren. Het probleem is echter dat niemand hem gelooft en dat maakt hem heel verdrietig. Hij gaat naar Shi Maria en vertelt haar van zijn voornemen, maar Shi Maria lacht hem uit.
‘Nanzi,’ zegt Shi Maria, ‘mijn lieve Nanzi, kijk in de spiegel en vertel mij of je het zelf gelooft.’ Nanzi kijkt in de spiegel en inderdaad, hij gelooft het zelf niet. Dat maakt hem nog neerslachtiger. Wat moet hij doen? Wie kan hem bijstaan met raad en daad? Hij peinst en peinst, en krijgt plotseling een ingeving. Wie anders, denkt hij opgelucht.
Nanzi gaat te rade bij professor Palabrua. Als de professor hem niet kan helpen, kan niemand hem helpen. Hij stapt vol goede moed in de richting van de tamarindeboom waarin Palabrua woont.
‘Hooggeleerde professor,’ zegt Nanzi plechtig,’ ik wil mijn leven...’
‘Doe normaal,’ valt Palabrua hem in de rede.
‘Beste vriend Palabrua,’ vervolgt Nanzi op een andere toon, ‘ik wil mijn leven beteren, maar niemand vertrouwt mij. Wat moet ik doen?’
‘Begrijpelijk, begrijpelijk,’ mompelt Palabrua, ‘laat mij kijken,’ en hij pakt een dik boek uit de boekenkast. ‘Een wolf in schaapskleren,’ staat met krulletters op de kaft. Hij bladert en bladert door het boek. Na een poosje klapt hij het boek dicht en schudt zijn hoofd.
‘Het spijt mij Nanzi, ik kan niets vinden. Je hebt het te bont gemaakt. Alleen je vrienden kunnen je misschien helpen, als je die nog hebt.’
Nanzi heeft maar één vriend, Kompa Sese.
‘Misschien, heel misschien kan ik je helpen,’ spreekt Sese aarzelend, ‘maar je moet mij op je erewoord beloven dat jij mij niet in de maling neemt.’
‘Zowaar ik een spin ben met acht poten en uit Afrika kom,’ antwoordt Nanzi plechtig.
‘Goed dan,’ zegt Sese, ‘ik zal aan de koning vragen om jou aan te nemen als nachtwaker, dan hoef ik niet zeven nachten in de week te werken.’
Na lang nadenken gaat de koning akkoord. ‘Maar wel één week proeftijd.’
Nanzi springt in het rond bij het horen van het bericht en begint diezelfde nacht nog met werken. Hij is ijverig en maakt zijn eerste rondje in de boomgaard van de koning. Daar ziet hij pruimen hangen, o als eieren zo groot. Het schijnt dat hij wil gaan plukken, maar weerstaat de verleiding. Dit is de eerste stap, denkt hij blij. De eerste nacht verloopt verder zonder noemenswaardigheden.
De tweede nacht neemt Nanzi een andere route en maakt een rondje in de wei. Daar ziet hij de vetgemeste koeien van de koning. Roodbont, zwartbont. Hij wil doorlopen, maar iets houdt hem tegen. Hij loopt naar de heg en maakt er een groot gat in, dat hij met kreupelhout bedekt.
In de ochtend komt Sese hem aflossen.
‘Ik kom vannacht niet werken,’ zegt Nanzi tegen Sese, ‘ik heb een vreselijke koppijn van twee nachten wakker blijven.’
De derde nacht houdt Kompa Sese zelf de wacht. Midden in de nacht wanneer het pikkedonker is, kruipt Nanzi naar het gat in de heg. Hij haalt het kreupelhout weg en stapt de wei in. Op de tast zoekt hij de grootste koe uit en neemt die mee. Hij loopt met de koe aan een touw in de richting van het huis van Sese. Tussen de struiken achter het huis slacht hij de koe en laat de huid daar achter. De rest neemt hij mee naar huis.
Vroeg in de ochtend verschijnt Nanzi voor Sese. ‘Ik kom je aflossen,’ zegt hij. Sese is heel blij. Nanzi is een goede vriend, denkt hij. Hij loopt weg, maar na tien stappen ziet hij het gat in de heg en dat er een koe mist.
‘Een dief, een dief,’ roept hij.
‘Waarschuw de soldaten en volg de voetsporen,’ schreeuwt Nanzi terug en kijkt verder naar het live optreden van Sting op zijn iPad..
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment