Ik kom de snèk één stap voor de twee politieagenten binnen. De eigenaar helpt de agenten. ‘Deze meneer is voor ons’, zegt de jongste van de twee, een broekie die nog amper tien boeven heeft gevangen. Ik maak aanstalten om te bestellen, maar de eigenaar negeert mij. ‘Wilt u iets drinken?’ vraagt hij aan de agenten. Deze knikken vriendelijk van nee. ‘Het is onze gewoonte om politieagenten een drankje aan te bieden,’ houdt de eigenaar vol. De glimlach van de oudere agent verdwijnt van zijn gezicht. Er is verder niemand in de snèk. ‘Kunnen wij bestellen?’ vraagt de jongere agent en bestelt twee broodjes ei met ham.
Dit heet integriteit. Anders dan de dure cursussen die de overheid organiseert. Onze politici kunnen hier een puntje aan zuigen.
Het doet mij denken aan een voorval, een tijd geleden. In een restaurant, waar ik in mijn eentje was gaan lunchen, kreeg ik een hele kreeft voorgeschoteld door de eigenaar zelf die mij bediende. Dit is een vergissing, dacht ik. ‘Nee, geen vergissing, meneer,’ zei de eigenaar, ‘een kreeft is toch lekkerder dan een kopje kreeftsoep?’ Ik kon hem geen ongelijk geven. Toen ik mijn kreeft op had, vroeg ik om de naar ik vreesde gepeperde rekening. Hij deed alsof hij mij niet hoorde. Toen begreep ik het, hij had in mij een politicus herkend. Een paar dagen tevoren had hij mij in gezelschap van een echte politicus gezien. Ik wenkte en vroeg weer om de rekening. ‘O nee, meneer,’ sprak hij buigend, ‘het was een eer u te bedienen. Ik hoop u spoedig terug te zien.’ Perplex verliet ik het etablissement. Ik heb nog steeds gewetenswroeging.
K.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment